Donderdagavond
pikt Wim me op en eet eerst nog een hapje mee. Daarna zetten we koers
naar de paalcamping bij Austerlitz waar we in 2015 ook een nachtje hebben
doorgebracht. Twintig kilometer, anderhalf uur fietsen. Onderweg druppelt het
een beetje, en als de tentjes eenmaal staan barst er een ongenadig noodweer los
dat zo’n beetje de hele nacht zal aanhouden. Donder, bliksem, slagregens.
Hoewel we nog geen meter van elkaar staan moeten we bijna schreeuwen om onszelf
verstaanbaar te maken. Het zijn beelden die je wel eens ziet op de Zuidcol van
de Mount Everest, in de brullende wind op acht kilometer hoogte. Dat houden we
niet lang vol. Al gauw trekken we ons terug in ons eigen nylon coconnetje en
leggen ons te ruste. Geen hangmat vanavond – de bespreking van de nieuwste
gadgets van Wim stellen we tot nader order uit. Het wordt een onrustig nachtje,
vanwege de atmosferische storing wellicht, of anders wel vanwege de hernieuwde
kennismaking met slapen op een luchtbedje. Dat nog lek is ook, in mijn geval.