14 - 16 december 2002
Canberra is een lachende derde. Toen er een hoofdstad
gekozen moest worden vochten Sydney en Melbourne, de twee reuzen in Australië, om
de eer en de pegels, en ter voorkoming van problemen werd besloten de vette
kluif dan maar ergens in de outback te gooien en op die plek, zo’n beetje halverwege
beide rivalen, een hele nieuwe residentie te bouwen.
Vanaf 1915 werd een
regeringsstad geassembleerd, stukje bij beetje, gehinderd door wereldoorlogen
en ‘the great depression’.
Pas in de jaren vijftig bereikte Canberra iets wat
op voltooiing ging lijken. Het ontwerp kwam van Amerikaanse architecten en lijkt
op een soort raderwerk bestaande uit grotere en kleinere tandwielen (rotondes,
pleinen) verbonden met spaken (hoofdwegen). Daartussen een hoop groen en een
stuwmeer. De hond die een eeuw geleden met het bot wegliep is dus een nieuw,
breed uitgemeten stadsproject dat behalve parlement en ministeries ook nog het
hooggerechtshof herbergt en de nationale bibliotheek, plus tal van nationale
musea. Bewoners zijn politici, ambtenaren en studenten. Daardoor is Canberra
ook de rijkste stad van het land.
Uitzicht vanaf Capital Hill |
De naam is een Aboriginal-woord en betekent ‘plaats van
samenkomst’, hoewel er al sinds het allereerste moment gediscussieerd wordt of
het niet eigenlijk ‘plaats tussen de borsten’ betekent (wat misschien wel
hetzelfde is) en verwijst naar de twee heuvels die in de omgeving zichtbaar
zijn. Er wonen 400.000 mensen, nog geen tiende van Sydney of Melbourne. Het is
de enige grote stad in Australië die niet aan zee ligt. Bijzonder is dat de
Australische grondwet voorschrijft dat iedere hoofdstad toegang tot zee dient
te hebben; om die reden is het grondgebied van Canberra destijds uitgebreid met
een kleine kustkolonie, honderd kilometer verderop, zodat de stad
formeel wel aan zee ligt.
Iedere hoofdstad? Wacht even...hoeveel hoofdsteden kan een
land hebben? Tja, jongens en meisjes, luistert: Australië is een federatie en
bestaat uit zeven staten die vrijwel autonoom zijn. Eigen parlement, eigen
premier, eigen gouverneur, eigen wetgeving en belastingen. En eigen hoofdstad.
Formeel hoort Canberra tot geen van deze staten, zij vormt haar eigen
‘territorium’, een situatie vergelijkbaar met die van Washington in de
Verenigde Staten. Deze federatieve structuur is een erfenis uit de koloniale
tijd. De wording van ‘Australië’, in 1901, bestond uit het samenvoegen van zeven
onafhankelijke kolonies tot één land dat als ‘dominion’ onder de Engelse kroon
werd gehangen. Nog steeds is Australië een constitutionele monarchie: jazeker,
Elizabeth de Tweede, de enige echte ‘iron lady’ van Brittannia die op de troon
kwam toen Drees de AOW invoerde en Fanny Blankers-Koen al over haar hoogtepunt heen
was, nou, die Elizabeth benoemt dus ook down under de gouverneurs, om maar iets
te noemen. Voelt het vreemd om hier in de tropenhitte steeds de kerstman tegen
te komen, ook alle foto’s van ‘de koningin’ zijn een beetje merkwaararig.
Ingang parlementsgebouw |
We bezoeken het nieuwe parlementsgebouw, het hart van Canberra. Dit ligt grotendeels onder de grond, verscholen in een heuvel, Capital Hill, waarvan de glooiende, zonnige grasperken bedoeld zijn het geheel een open, uitnodigende uitstraling te geven die passend zou zijn voor een moderne democratie. De ronde vormen zijn afgeleid van het ‘nationale wapen’, de boemerang. Het is gebouwd in de jaren tachtig voor het allemachtige sommetje van 1,1 miljard Australische dollar, laten we zeggen 750 miljoen euro. Niet niks voor zo’n ‘klein’ landje als Australië met slechts 22 miljoen inwoners. Okee, het Europese Parlement (eigenlijk de twee Europese Parlementen), ongeveer in dezelfde tijd gebouwd, kostten nog veel meer, maar daar zitten 751 volksvertegenwoordigers voor 28 landen met in totaal 500 miljoen inwoners. Hier in deze molshoop is het meer formaatje Nederland: een Senaat van 76 leden en een Huis van Afgevaardigden van 150 leden. Het geeft wel aan dat Australië –in de top vijf van ’s werelds rijkste landen– het geld kan laten rollen. Kosten noch moeite gespaard, je ziet het er vanaf aan de binnenkant: veel marmer, hout, tapijten, wandkleden. De beide Kamers in de kleuren van Australië, de een outback-rood, de ander eucalyptus-groen. Alles ziet er prachtig uit, het moet gezegd.
Dezelfde dag gaan we ook nog naar het National Museum. Dit
is fonkelnieuw, pas anderhalf jaar geleden geopend. Hip, blits, multimedia,
toeters, bellen. Naar onze smaak te rommelig, te chaotisch. Wat nog het meeste
indruk op me maakte was een grote kaart van Australië waarop je door middel van
kleine lampjes de verspreiding van ‘nieuwe’ diersoorten kon zien, meegenomen door
kolonisten en argeloos losgelaten: konijn, vos, geit, de pad. Net zoals
onbekende bacteriën en virussen marcheerden ook deze Europese nieuwkomers als
een oppermachtig invasieleger dwars door het unieke, in miljoenen jaren
uitgebalanceerde ecosysteem, dat geen idee had what the fuck het overkwam. Een
beetje zoals de blanken over de Aboriginals heen walsten. Vooral de
verspreiding van konijnen was ronduit spectaculair: in een paar decennia waren
die het hele continent, eh, overgewipt zullen we maar even zeggen. Aaaah lief, hele kleine kangoeroetjes,
dacht Moeder Natuur nog in het begin. Tot het er 200 miljoen waren.
Natuurlijk |
Aan het eind van de middag verlaten we Canberra en gaan weer op zoek naar een natuurlijke camping, in het wild dus. We moeten flink wat rijden daarvoor, en als we tenslotte een prachtplek bij een riviertje hebben gevonden staat er een groot bord ‘verboden te kamperen’. Even later slaan we een willekeurig ander zijweggetje van de hoofdweg in, rijden een heuvel op, passeren twee boerderijen en…moeten wachten voor een kudde kangoeroes die oversteekt! Bingo! We parkeren even verderop, waar het weggetje doodloopt en een veld begint waar regelmatig kangoeroes voorbij hoppen. Terwijl het ijs tinkelt in m’n whisky (en Christel’s cola) kijken we ernaar en genieten. Als dit geen Australië is, dan weten we het niet meer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten