20 - 25 december 2002
Het was eigenlijk Merel die ons naar Australië had gebracht. Zij,
de zus van Christel, 25 jaar, was klaar met haar studie, had geen baan, woonde
nog thuis op zolder en dacht kom, laat ik m’n ouders eens een hartverzakking
bezorgen, ik zeg gewoon dat ik naar de andere kant van de wereld vertrek voor
een jaar. In februari was ze op het vliegtuig gestapt.
Dat was op hetzelfde moment dat Christel en ik onze levens gingen delen, en het grappige feit deed zich voor dat ik Merel pas in Australië voor het eerst ontmoette. Ik kende alleen de foto’s van een steeds bruiner wordend meisje met een grote grijns. Ze werkte hier, ze werkte daar, en in december werkte ze in Melbourne en woonde in het appartement van een vriendinnetje.
Dat was op hetzelfde moment dat Christel en ik onze levens gingen delen, en het grappige feit deed zich voor dat ik Merel pas in Australië voor het eerst ontmoette. Ik kende alleen de foto’s van een steeds bruiner wordend meisje met een grote grijns. Ze werkte hier, ze werkte daar, en in december werkte ze in Melbourne en woonde in het appartement van een vriendinnetje.
Melbourne Central Station |
Back home, in Nederland, kwamen Christel en ik al snel op het idee om bij Merel op bezoek te gaan. Interessant land, ver weg, familie van mij, duiken, enfin daar hoefden we niet vreselijk lang over na te denken. We moesten alleen wel nog vreselijk lang wachten, want in dat jaar had Christel de eer om ceremoniemeester te zijn van de bruiloft van haar vriendin Katelijne, en die happening, groots gevierd, met alle traditionele toeters en bellen en een hoop geregel, vond medio november plaats. (Inmiddels is Katelijne al twee keer zo lang gescheiden als getrouwd, zo gaat dat helaas. Maar de speciale champagneglazen komen nog steeds van pas met Oud & Nieuw.) Pas daarna konden we vertrekken. Vandaar dat we in de belabberdste maand, december, heet en hoogseizoen, in Australië terecht kwamen.
Op een gegeven moment zijn de ouders van Christel daarbij
aangehaakt. Kennelijk, ik kan me dat niet meer precies herinneren. In ieder
geval boekten ze een georganiseerde rondreis en plakten er nog een vrije week
aan vast. Mijn zus Leonie, die destijds bij NBBS Reizen werkte, regelde dit voor hen, zoals ze eerder ook voor Christel en mij alle vluchten had uitgezocht en gereserveerd. Bracht dus Merel ons figuurlijk naar Australië, Leonie deed dit letterlijk...
En zo arriveerden wij allen, dat wil zeggen drie Hollandse reisunits met verschillende vertrektijden en verschillende vertrekplaatsen, op 20 december 2002 als clockwork orange in Melbourne. En om het compleet te maken waren ook nog aanwezig Mariëlle en Tijmen, andere vrienden van Merel, die al back packend rond trokken. Uiteraard werd het een dolle boel. Iedereen had iedereen een tijd niet gezien en iedereen had avonturen te vertellen, aan iedereen. Er volgde een avond vol verhalen en bier, eerst in het hotel, later op het terras van een restaurant ergens in St. Kilda. We hebben ook nog zitten klooien met een miniatuur kerstboompje voor een beetje kerstgevoel.
En zo arriveerden wij allen, dat wil zeggen drie Hollandse reisunits met verschillende vertrektijden en verschillende vertrekplaatsen, op 20 december 2002 als clockwork orange in Melbourne. En om het compleet te maken waren ook nog aanwezig Mariëlle en Tijmen, andere vrienden van Merel, die al back packend rond trokken. Uiteraard werd het een dolle boel. Iedereen had iedereen een tijd niet gezien en iedereen had avonturen te vertellen, aan iedereen. Er volgde een avond vol verhalen en bier, eerst in het hotel, later op het terras van een restaurant ergens in St. Kilda. We hebben ook nog zitten klooien met een miniatuur kerstboompje voor een beetje kerstgevoel.
Veel meer van Melbourne hebben we niet gezien. Het station, waar
we met de trein waren aangekomen; en een groot winkelcentrum, als een glasstolp
gebouwd rondom een oude fabriekstoren. De volgende dag vertrokken we namelijk
al, met een nieuwe huurauto, nummertje drie voor ons. Mariël en Tijmen werden
gedag gezwaaid en daar ging de familie C. uit Voorburg...husse husse husse met mìjn neus
ertusse! Nog maar een jaar geleden was ik vrije jongen in Kanaleneiland geweest
– nu zat ik in een autootje in Australië opgevouwen met een vriendin, een
schoonvader, een schoonmoeder en een kersverse schoonzus. Van het concert des
levens krijgt niemand een fuckin’ program.
"laverend tussen zee en oerwoud" |
We gaan de Great Ocean Road doen. Een smalle weg langs de zuidkust, 240 kilometer lang, laverend tussen zee en oerwoud, een en al klif, bocht, rots. Aangelegd na de Eerste Wereldoorlog, als werkverschaffingsproject voor terugkerende militairen die de loopgraven in Noord-Frankrijk hadden overleefd. Het regenwoud was hier zó dicht, dat de verkenners die een route moesten vinden hooguit drie kilometer per dag vorderden. Letterlijk en figuurlijk een tàkkenklus dus, maar vergeleken met de hel van Verdun en Somme zullen de veteranen het wel een schoolreisje hebben gevonden. Zeker toen er een stoomboot strandde en de bemanning zich gedwongen zag 500 vaten bier en 120 kratten sterke drank overboord te gooien. Die werden fluks, eh, soldaat gemaakt. Waarna –nou jà zeg– het werk ineens twee weken stil lag.
Een van de bezienswaardigheden onderweg zijn de Twelve Apostels,
een verzameling geërodeerde rotspilaren voor de kust. Een andere is de London
Bridge, nee London Arch. Ooit een rotsige uitloper met twee bogen, zoals de
brug in London, maar in 1990 stortte de binnenste boog plotseling in en bevond
zich alleen nog een kolkend gat tussen buitenste boog en vasteland. Lullig voor
het stelletje dat net op die buitenste boog stond. Ze moesten met een
helikopter worden opgehaald.
Twelve apostels |
London arch |
Wij bekijken dit alles van een veilig afstandje. Wel bezoeken we
Loch Ard Gorge, een smalle kloof in de rotsen uitwaaierend tot een soort
binnenbaai, een natuurlijk amfitheater tussen de hoge zandstenen kliffen.
Houten stellages en trappen leiden naar het strandje beneden. Er zijn een paar
grotten waar je een kijkje kunt nemen. Hopen dat er nog ergens zo’n aangespoeld
kratje uit 1924 ligt…
Ons hotel zit een paar kilometer verderop, in Port Campbell. Omdat
we daar te horen krijgen dat er bij het vallen van de avond pinguïns aan wal
komen in Loch Ard Gorge keren we later nog een keertje terug, en inderdaad zien
we in de schemering kleine zwarte figuurtjes uit het water komen, ze laten zich
gewoon op het strand spoelen door de golven en zoeken dan snel, al waggelend,
een veilig heenkomen. Grappig om hier pinguïns te zien, je associeert die
jongeheertjes vooral met de Zuidpool. Maar…als je vanaf de Great Ocean Road
over zee staart en je zou heel ver kunnen kijken –héél ver– dan zou je de Zuidpool
zien. Die ligt aan de overkant.
Deze pinguïn, kleine of blauwe pinguïn genaamd, komt langs de hele
zuidkust van Australië voor. De grootste kolonie, wel 70.000 inwoners, bevindt
zich op Phillip Island, aan de andere kant van Melbourne. Iedere avond worstelen
zich honderden van die kleine waggelaars het strand op en spoeden zich richting
nest. Dit verschijnsel staat bekend als de ‘penguin parade’ en is een populaire
attractie, er komen drommen bezoekers op af die de optocht vanaf een tribune
kunnen gadeslaan. Walgelijk toeristisch natuurlijk…dus wij waren zeker van plan
er naartoe te gaan, als sluitstuk van onze Great Ocean Road Trip 2002, maar
wegens tijdgebrek is het er uiteindelijk niet van gekomen.
Het is pikkedonker als we terugrijden naar ons motel. Dit is de
enige keer tijdens onze reis dat we in het donker rijden, het wordt namelijk
afgeraden vanwege het risico op botsingen met kangoeroes en problemen met de
verzekering die je dan kunt krijgen. Ik zit achter het stuur. In het licht van
de koplampen zie ik plotseling het silhouet van een kangoeroe: hij staat in de
berm, rechtop, bijna anderhalve meter hoog, klaar om naar voren te springen
(denk ik) en een vreselijke puinhoop te maken van onze vrolijke
familievakantie, om nog maar te zwijgen over de puinhoop van zichzelf. M’n hart
blijft even stilstaan. De kangoeroe gelukkig ook. We zijn al gepasseerd en er
is niets gebeurd.
The Balconies |
De volgende ochtend verlaten we de kust en koersen naar Grampians
National Park, waar we twee nachten blijven. We wandelen in het park, onder
andere naar een waterval en een rotspunt, The Balconies, vanwaar je
spectaculair uitzicht hebt over de omliggende heuvels. ’s Avonds kijken we
televisie en spelen ‘shithead’, een kaartspelletje dat Merel ons
bijbrengt. Met een grote boog keren we tenslotte terug naar Melbourne.
Onderweg stoppen we ergens om koffie te drinken en verbazen ons over het grote
aantal kinderen dat buiten staat te wachten. Al snel wordt duidelijk waarom: er
komt een pick-up truck aangereden met een Kerstman en een zak
vol cadeautjes. Puffend en zwetend in z’n dikke pak gaat hij de zaak
binnen, ho ho ho! Een kwartiertje later komt hij alweer naar buiten en
gaat naast me zitten, op de vensterbank, werpt me
een getroebleerde blik toe en neemt een paar fikse teugen uit een
heupflesje dat hij opdiept uit zijn oververhitte Kerstmannenpak. Cheers,
Santa!
Kerstavond in Melbourne. Als
kerstdiner een Indonesische afhaalmaaltijd. De dag daarna afscheid van
elkaar met een grote A. Paul en Marion vliegen terug vanaf Sydney en rijden
daar samen met Merel naartoe; Merel blijft daarna nog een paar maanden; en wij
beginnen aan onze laatste week, de slotakte van deze ongelooflijke reisshow
waarin we al zo vreselijk veel hebben gezien. Het enige dat we nog missen is
het hart van dit continent, en daar gaan we nu naartoe: Ayers Rock, de heilige
rots van de Aboriginals.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten