Bhutan 2008
Op reis
Bhutan dus. Naar dit mysterieuze land, dat in de eigen taal ‘het land van de draak’ heet, vertrekken we volgende week.
Het is een klein landje, iets groter dan Nederland, het heeft een half miljoen inwoners en ligt ingeklemd tussen twee reusachtige buren, te weten China en India. Je hoort er zelden iets over en nog zeldener kom je iemand tegen die er is geweest. Eeuwenlang heeft het zich teruggetrokken achter de hoge muren van de Himalaya. Pas de laatste jaren opent het land zich een beetje. Het moet wel. Televisie, internet, globaal toerisme: de moderne tijd heeft zelfs dit ruige, geïsoleerde stukje aarde weten te vinden en dringt zich naar binnen, met als gevolg dat de bewoners automatisch ook naar buiten zijn gaan kijken. Zo gaat dat. Een opening heeft twee kanten.
Jakar
Een berichtje vanuit Bhutan. We zijn in het plaatsje Jakar, in de Bhumtang-vallei, hartje Bhutan. Vanaf de grens was het drie volle dagen met de bus.
Bhutan kent geen snelwegen, geen spoorwegen, geen vliegvelden (alleen een internationale luchthaven), dus alle vervoer gaat over smalle wegen die -bij gebrek aan tunnels en bruggen- eindeloos slingerend de natuurlijke route zoeken langs de enorme bergwanden. Daardoor hebben we in die drie dagen slechts 400 kilometer afgelegd. De weg is over het algemeen wel geasfalteerd, maar zit vol gaten en bulten, en de afgelopen moessonregens hebben sommige stukken helemaal weggeslagen. Je wordt dus flink doorelkaar gerammeld. Gelukkig hebben we hier in Jakar een paar dagen rust.
Paro
Even een kort berichtje. In dit land is namelijk ook het internet boeddhistisch...zonder haast, zullen we maar zeggen. Inmiddels zijn we al een paar dagen in Paro, na de hoofdstad (Thimpu) het grootste plaatsje van het land.
Hier bevindt zich de enige luchthaven: één landingsbaan waar iedere dag twee vluchten aankomen en vertrekken van de Bhutanese luchtvaartmaatschappij, Druk Air. En hier bevindt zich het mooiste en beroemdste klooster van het land, het Tijgernest, dat ongeveer een kilometer boven de grond tegen de rotsen hangt. Daarover echter een andere keer. Morgen maken we weer die ellendige bustocht van acht uur naar de grens met India en dan zit Bhutan er voor ons op. Er valt enorm veel over te vertellen en dat zullen we binnenkort doen vanuit India. En Christel gaat foto’s plaatsen...als ze tenminste kan kiezen. Tot later dus.
Paro |
Jaigaon
We zijn in India, in een plaatsje dat Jaigaon heet en precies op de Indiase-Bhutanese grens ligt. Die grens bestaat uit een versierde poort waar voetgangers en verkeer vrijelijk doorheen kunnen gaan, al liggen er wel desinfecterende matten en worden de auto’s afgespoeld voor ze Bhutan binnen mogen.
Nepal 2008
Bodhanath
Inmiddels zijn we in Kathmandu, Nepal. Preciezer gezegd: in Bodhanath, een voorstadje van Kathmandu waar een enorme stoepa staat.
Tot het laatste moment wisten we nog niet of we vanuit India met bus of vliegtuig zouden gaan, maar toen we hoorden dat een deel van de weg door Oost-Nepal door een dambreuk was vernietigd en dat een busreis nu 50 uur zou duren kozen we schielijk voor het vliegtuig, dat er 50 minuten over deed. Wel bleek het nog een heel avontuur om bij het vliegveld te komen, maar daarover later. Hier in Bodhanath logeren we bij Karma, een monnik die we vier jaar geleden hebben leren kennen. Hij woont in een keurig 4-kamer flatje. Het is ontzettend leuk om hem weer te zien, en ook om terug te zijn op deze bijzondere plek in de schaduw van de stoepa.
Utrecht
Ja, we zijn weer thuis. Zo makkelijk als je dat even opschrijft…zo moeilijk bleek het om thuis te komen. We hebben in Nepal vijf dagen geprobeerd een vliegticket terug naar Delhi te krijgen, maar zonder resultaat.
Alles zat vol. Enige alternatief was een busrit van 36 uur: zes-en-der-tig-uur-dus-brr. Daar zagen we nogal tegenop, temeer omdat we dan een dag eerder moesten vertrekken en de laatste dag misten van Tihar, het lichtjesfeest, juist de dag waar alles om draaide. Daarover later.
Eén ingeving van de eigenaar van reisbureautje Oxford Air Cargo redde ons: waarom vlieg je niet via Varanasi? Hij boekte voor ons twee vluchten, Kathmandu-Varanasi en Varanasi-Delhi, met een overstaptijd van 50 minuten en een kans van 99% dat we die tweede vlucht zouden missen, waarvoor hij dan weer voor een klein bedragje een geld-terug-garantie aanbood. Hij dacht aan alles. Wij ook. Wij dachten: laat die tweede vlucht maar zitten, vanuit Varanasi nemen we gewoon de nachttrein naar Delhi, duurt ‘maar’ 12 uur en je kan lekker slapen.
Bhai Tika
Altijd al willen weten hoe Bhai Tika eruit ziet?
Troch it heitelân
15-16 augustus 2008
Ze mogen dan vloeken en tieren als grote kerels –uit, bliksems! heidaar! kwea! godverdomme boven! – maar in mijn ogen zijn het slechts jochies, bleek en gesoigneerd, niet te vergelijken met de kaatshelden uit mijn jeugd, de stoere mannen met woeste snorren en baarden die spuugden in hun want en bal na bal naar de verdoemenis sloegen, áchteruit verdomme…
Voor de rest lijkt echter veel hetzelfde gebleven. Ik herinner het me opeens weer, al die dingen om me heen, moeiteloos, ook al was ik zelfs vergeten dat ik ze ooit was vergeten: de jongetjes met de kaatsblokjes, de scheidsrechters, het ingewikkelde scorebord (een woord borrelt op uit de diepte, telegraaf), de notabelen op het podium, de eenvoudige muziekkapel van waaruit de plaatselijke fanfare dit dorpstafereeltje met koper omlijst… Alleen de bomen zijn nieuw. Die waren er nog niet, destijds, toen op dit weiland vol graspollen en koeievlaaien achter het schoolplein een nieuw kaatsveld werd aangelegd. Lang bleef het een kale, winderige vlakte waar de frisse jonge aanplant net zo erg stond te huiveren als de kaatsers, maar inmiddels, ruim vijfentwintig jaar later, blijkt de begroeiing opgeschoten tot een dikke groene bosschage die het veld omringt, beschut, transformeert tot een echte Friese kaatsarena.
De gebarsten ketel
Augustus 2008
Onlangs, in Amsterdam, op het wekelijkse marktje op het Spui, trof ik tussen de usual suspects van het tweedehands boekengebeuren plots de eerste druk van Jeroen Brouwers’ ‘Winterlicht’, met z’n omslag van Van Gogh opvlammend tussen de versleten ruggen. En hoewel ik geen bibliofiel ben, sloeg m’n hart even sneller. Lang gezocht, deze eerste druk. Of beter gezegd: lang op gewacht. Ik zoek namelijk geen boeken, ik hoop dat ik ze toevallig tegenkom als ik een boekenwinkel of boekenmarkt bezoek, en als ik ze niet tegenkom is het ook prima, want dan blijft er nog iets over om volgende keer tegen te komen. Een verzamelaar is iemand die iets niet heeft, hoorde ik eens zeggen. Op slag begreep ik het wezen van verzamelen. Verzamelen draait niet om de verzameling, maar om de verzamelaar. Verzamelingen kunnen af zijn, compleet, finito, een verzamelaar daarentegen is nooit klaar: die verzamelt wel weer iets anders. Ik heb dus geen haast verzamelingen compleet te maken en wacht geduldig tot het lot mij een boek zomaar toeschuift, zoals nu deze eerste druk van ‘Winterlicht’. Bij De Slegte in Utrecht heb ik al een tijdje eentje op de plank zien staan– echter zonder het omslag, het korenveld met kraaien van Van Gogh dat beschreven wordt in het boek en zo meesterlijk de essentie van het verhaal lijkt uit te dragen, het gevoel van haast, van paniek, van vergankelijkheid en doodsangst. En zonder dat mooie omslag hoefde ik het boek niet. De roman op zich bezat ik namelijk al, in herdruk, zo’n goedkope flutpocket met een lelijke voorkant. Maar nu was er dit complete, bekafte exemplaar: voor acht euro kocht ik het en voelde even, een moment, puur verzamelaarsgeluk.
Praag
Trekvogelpad 2007-2009
Naar Alkmaar
Naar Graft
Naar Purmerend
Van internet |
Naar Broek in Waterland
Naar Diemen
Naar Weesp
Naar Hilversum
Stuk gelopen
Grebbeberg
Dinsdag 10 juni 2008
Het is dinsdag, de ochtend na de sensationele 3-0 overwinning van het Nederlands elftal op Italië. Even zweefden we met z’n allen, nu staan we weer op de grond, op de tegels van perron 14b bijvoorbeeld.Het leven gaat gewoon door en meeloper Jeroen en ik stappen op het sprintertje naar Rhenen.
Onderweg bladeren we door de NRC Next die Jeroen bij zich heeft en praten na over de wedstrijd van gisteren. buitenspelvanbronckhorstblabla. Voetbal is een van die onderwerpen waarover je eindeloos kunt praten zonder iets te zeggen, een soort spel, avondvullend en risicoloos, en daarom bij uitstek geschikt voor de kroeg, waar je verhitte discussies kunt voeren over C-Cruijf versus Malaladona of Asjakss versus Fjnoord zonder dat de onnozelheid ervan je opvalt, want daarvoor heb je teveel gedronken.
Natuur
Het uiltje
Tour 'd Eifel
Maastricht - Rott
Maastricht-Rott, 62km
Rott - Kronenburg
Ja hoor, ik heb wéér een lek luchtbedje, net als toen naar Rome. Drie van de zes banen lopen ’s nachts langzaam leeg. Ik beleef daardoor een wat gebroken nachtje en ben vroeg op.
Kronenburg - Ouren
Kronenburg – Ouren, 71km
Ouren - Vianden
Ouren – Vianden, 45km
Vianden - Trier
Vianden – Trier, 79km
Trier
Vanmiddag komt Christel met de auto naar Trier. Ik heb dus nog een half dagje voor mezelf. In ieder geval heb ik besloten niet op deze rommelige stadscamping te blijven, dus ik pak m’n boeltje weer bij elkaar en vertrek.
Aesculus Hippocastanum
Waarschuwing vooraf: telt 6750 woorden, dat is zeker een half uur lezen.
AESCULUS HIPPOCASTANUM
Île-d'Arz
1 - 5 mei 2008
In 2008 gingen we op bezoek bij Krista, een oude schoolvriendin van Christel. Ze had jaren in Parijs gewoond, waar wij haar ook wel eens hadden opgezocht, maar recent was ze verhuisd naar een klein eilandje voor de kust van Bretagne, Ile-d’Arz genaamd.
Nendaz
15 - 22 maart 2008
Ik ben niet opgevoed met skiën. Mijn ouders deden niet aan wintersport, niemand in onze omgeving trouwens. Ik geloof dat het decadent werd gevonden, al werd dat niet met zoveel woorden gezegd. Zeker is dat er geen geld en geen interesse voor was bij ons thuis. En toen ik het huis uit ging en zelf mijn vakanties kom bepalen was wintersport wel het laatste waar ik aan dacht. Nog los van het geld kon ik me er niets bij voorstellen dat zoiets nou leuk zou zijn. Koud, met een groep, op één plek, bespottelijk dure merkkleding... Ik kon een hoop redenen verzinnen waarom het niets voor mij was. Daarom liet ik de beker lekker aan mij voorbijgaan die paar keer dat ik in de bergen was ’s winters.