The Great Wall

Voor de nachttrein naar Beijing hebben we een soft sleeper geboekt, ofwel een slaapcoupé met twee stapelbedden inclusief beddengoed. Dat betekent dus dat we een medereiziger hebben. Het blijkt een aardige Chinese jongen te zijn die als elektromonteur in Beijing werkt.

 


Zijn naam is Zhang Rong Kang. Hij spreekt rudimentair Engels, maar zoals alle Chinezen heeft hij een vertaalapp paraat en dankzij zijn hotspot kunnen we verbinding maken via WeChat, de Chinese versie van WhatsApp die een automatische vertaalfunctie heeft zodat de appjes die je in je eigen taal verstuurt in een andere taal aankomen. Zo ‘praten’ we wat heen en weer en ontwikkelt zich bijvoorbeeld deze dialoog:

Hij: wat gaan jullie in Beijing doen?

Wij: we gaan naar de Chinese muur.

Hij: dat is mooi. Er is een Chinees spreekwoord: hij die niet naar de muur is geweest, is geen echte man.

Wij: ben jij wel eens bij Chinese muur geweest?

Hij: nee dat niet.

Het kan ons ook vertellen dat de trein waar we in zitten behoorlijk nieuw is, nog maar twee jaar oud. Dat verbaast ons niks: het interieur ziet er tiptop uit en is voorzien van handige lampjes en USB-poorten om je mobiel op te laden. (Chinezen zijn nog afhankelijker van hun telefoon dan ons, ze betalen er ook mee en checken ermee in in het openbaar vervoer.) De trein rijdt ook ongelooflijk smooth, niks gezellig geschud en geboemel. Om 22:15 uur gaat het licht plompverloren uit en worden we geacht ‘Chinees te gaan leren’, een uitdrukking in mijn schoonfamilie die slapen betekent. Dus dat doen we dan maar. We beleven een prima nachtje in deze supertrein, tot een luide klop op de deur van de conductrice betekent dat we er bijna zijn. Het is dan 7:45 uur ‘s ochtends. Een halfuurtje later rijden we station Beijing-West binnen en nemen afscheid van Zang die een vrije dag tegemoet gaat, want het is zondag.

Voor ons, reizigers, belooft het vandaag echter hard werken te worden. Tenminste volgens de Lonely Planet: het zou “fiddly” zijn om onze bestemming te bereiken, lastig dus. Gelukkig blijkt dat in de praktijk reuze mee te vallen. Eerst moeten we met de metro heel Beijing dwars oversteken naar metrostation Dongzhimen waar een ‘transport hub’ zou zijn. Voor de laatste keer bagage door de scanner en gefouilleerd worden (beveiliging in de metro is gigantisch, Chinezen moeten zelfs hun ID laten zien op sommige plekken). Ik heb me schrap gezet voor een chaotisch busstation zoals in andere Aziatische landen, maar this is China man, alles is duidelijk aangeven en dranghekken zorgen ervoor dat je maar Ă©Ă©n kant op kan, het kan niet fout hier. (Waarom kunnen ze dit niet ook zo aanpakken bij bezienswaardigheden?) Bus 916 brengt ons naar Huairou waar we een dik uur later uitstappen en meteen besprongen worden door een illegale taxichauffeur die op zijn vrije dag bijklust. Hij brengt ons het laatste half uurtje naar Mutianyu, een dorpje - Ă©Ă©n straatje - dat letterlijk tegen de Chinese muur aanligt. Daar zet hij ons af bij Wangshanyuan Homestay. We zijn er.


Een ‘homestay’ betekent natuurlijk dat je bij een familie verblijft, maar dit geval is het een behoorlijk efficiĂ«nt logeerbedrijf, met liefst 7 kamers in een flink uitgebouwd modern pand. Aankomst is wel in de huiskamer waar een mega-tv op een kinderprogramma staat en een paar kinderen rondscharrelen. De kleinzoon vangt ons op. Een assertieve man die meteen verklaart dat onze tickets, geregeld via de taxichauffeur, waardeloos zijn. Vanmiddag nog naar de Great Wall? “Too hot! Too crowded! Two hour waiting line!” Hij adviseert ons vanavond te gaan, dan is het rustiger en minder warm. We aarzelen, want ‘s avonds is de grote glijbaan gesloten die dĂ© attractie is van juist deze plek om de Muur te bezoeken en daar hadden we Wende lekker mee gemaakt. (Ja je moet wat om een kind mee te krijgen naar een wereldwonder…) Maar we laten ons overhalen. De kleinzoon regelt dat de taxichauffeur ons een refund geeft en haalt zelf nieuwe tickets voor de avond.


En daar hoeven we absoluut geen spijt van te hebben. Wanneer we om half zes bij de toegang worden afgezet, kunnen we probleemloos doorlopen richting kabelbaan en staan we binnen een kwartiertje bovenop de Great Wall of China. (Kabelbaan? Ja, de Muur volgt de heuvelrug en het is dus een fikse klim omhoog.) 


We kijken links, we kijken rechts, ja hoor, dit is echt de Chinese muur zoals je die kent van alle foto’s, een soort stenen slang die over de groene heuvels slingert zover het oog reikt. Het woord ‘fotogeniek’ moet uitgevonden zijn voor deze plek! Samen met een honderdtal Chinezen hebben we dit wereldwonder helemaal voor onszelf. En minder warm? Tja, het is waarschijnlijk 30 graden nu in plaats van 35 graden, maar goddank blijft ons de helse heksenketel van het Terracotta Leger bespaard en kunnen we volop genieten van deze avond. 


Dit deel van de muur is gerestaureerd, zoals meer stukken in de buurt van Beijing, voornamelijk bedoeld om toeristen te trekken. 


Voor de rest is de 8000 kilometer lange Muur grotendeels een ruĂŻne, “lost to the ravages of time and civilisation” aldus de reisgids. Het bouwwerk is natuurlijk ook al vreselijk oud: werk eraan begon onder keizer Qin (daar heb je hem weer, de Chinese Napoleon) in de 3e eeuw voor Christus en is met tussenpozen verder gegaan, onder andere in de 12e eeuw toen de Mongolen onder de gevreesde Genghis Khan, eh, aan de deur klopten, en vooral ook tussen 1400 en 1600 ten tijde van de Ming-dynasty. Wel een miljoen soldaten bewaakten toen deze ontzagwekkende barrière. Daarna kwam de vijand niet meer uit het noordwesten, werd de muur minder relevant en trad het verval in.


We wandelen ongeveer een kilometer de ene kant op, langs enkele wachttorens, tot bovenop een heel steil stuk waar de afsluiting is. Het uitzicht is prachtig. 

 

Als we teruglopen wordt het snel donker. Er begint een wat simpele lasershow, en bij het kabelbaanstation speelt een bandje en worden voorbereidingen getroffen voor een food festival gewijd aan… Chinese worstjes. Beetje surreĂ«el, hoewel niet helemaal verrassend, want we hebben gemerkt dat Chinezen dol zijn op eten en ook met tassenvol snacks de trein in stappen. (Een schril contrast met Japan, maar daarover later.) Tegen negenen dalen we weer af en lopen door de stille straatjes van Mutianyu - pardon, hĂ©t stille straatje – terug naar onze homestay. Weer een wereldwonder in de pocket, op Ă©Ă©n na heb ik ze nu allemaal gehad ((zie HIER).

Het is onze laatste avond in China. De volgende dag brengt de illegale taxichauffeur ons naar het vliegveld. Dat dachten wij tenminste, maar na een hoop telefoontjes stopt hij ergens op een stil weggetje en draagt ons over aan een officiĂ«le taxi - naar blijkt mogen alleen officiĂ«le taxi’s de luchthaven aandoen. Maar dat komt verder goed. 

Terugkijkend op acht dagen China moet ik concluderen dat het, ondanks het moeizame begin, een mooie trip is geweest waarin we veel gezien hebben. Als je in Nederland leest of hoort over China gaat het altijd over geopolitiek en ‘het rode gevaar’; en hoewel de koers die China is ingeslagen onder Xi Jinping, te weten haar historische plek op te eisen als het grootste en machtigste land ter wereld, zeker zorgen baart, valt tijdens zo’n reis vooral op dat Chinezen ook maar gewoon mensen zijn met Adidas-schoenen die houden van lekker eten en domme filmpjes kijken op hun telefoon. Dat maakt het allemaal toch iets minder dreigend. Het land is verrassend modern en welvarend, tenminste de streek waar wij waren; lastig is dat China niet lijkt ingericht op individuele reizigers – we kwamen ze ook nauwelijks tegen – maar toch voelden we ons nergens weggekeken en overal veilig en werden we bij tijd en wijle ontzettend vriendelijk en gastvrij behandeld, ondanks het feit dat de gemiddelde Chinees geen woord Engels spreekt. Net nu we er een beetje in beginnen te komen moeten we weer weg, maar ja, zo gaat dat.


 20 – 22 juli 2024

Geen opmerkingen:

Een reactie posten