Pinyao

De GL625 naar Pingyao is een fast train. Met 250-300 kilometer per uur schiet hij door het Chinese landschap van groen beboste heuvels, af en toe stoppend bij een kluit identieke hoge flats die een stad markeren. Rond half drie zijn we gearriveerd.


Het nieuwe station is een bruut gevaarte dat een paar kilometer buiten het stadje ligt. Maar als het goed is staat er een hotel pick-up te wachten. Als het goed is… De trouwe lezer van deze reisblog weet inmiddels dat er een onverklaarbare doem rust op onze hotel pick-up’s en ja hoor, niemand te bekennen op het stationsplein. Terwijl wij echt wel opvallen als enige buitenlanders. (Er stapte alleen nog een ander Nederlands gezin met heel veel kinderen uit, maar dat verdween onmiddellijk in 2 auto’s… hùn hotel pick-up natuurlijk.) We hadden eigenlijk niet anders verwacht en stappen daarom zonder aarzelen in bus 108 die ons voor een yuan per persoon (€ 0,12) naar de rand van het historische centrum brengt, waar een imposante stadsmuur alle verkeer verder tegenhoudt. Vanaf hier moeten we te voet verder. Normaal geen probleem, maar in internetloos China lukt het pas na veel vragen en de hulp van een aardige meneer uit een kimonowinkel die met ons mee loopt en ons door een onvindbaar steegje gidst. Zo arriveren we bij Ji Family Courtyard Inn.


Het is alsof we terug in de tijd zijn gestapt. Op een binnenplaats zit een oude man, Mister Ji himself, achter een klein tafeltje waarop een stoffig boek ligt, hij slaat het open en warempel, daar staat mijn naam. De boeking uit de 21e eeuw is toch aangekomen. (Verzoek om een hotel pick-up ook, maar de chauffeur had de trein gemist hoorden we later, ging te fast voor hem denk ik.) 


De man gaat ons voor naar een ander binnenplaatsje en opent de deur naar een klassieke Chinese kamer met massieve, eeuwenoude houten meubeltjes en een traditioneel ‘Kang’-bed, ofwel een gemetselde verhoging over de hele lengte van de kamer waarop een akelig dunne mat ligt. Wende kijkt er met afgrijzen naar. “Moet ik hierop slapen?!” Welkom in China mevrouw.


Ons hotel blijkt een vierhonderd jaar oud herenhuis te zijn - ooit in gebruik als meelfabriek - verspreid over 4 binnenplaatsen. Een prachtige plek en een oase van rust in een verder van Chinees toerisme bubbelend plaatsje. Pinyao is wereldberoemd in heel China, het best bewaarde vestingstadje van het land en een soort blauwdruk van hoe stadjes er in het oude keizerrijk uitzagen. 

Nieuwe hobby: foto bomben...

Vierkant stratenpatroon van smalle straatjes, allemaal kleine winkeltjes en doorsteekjes naar verborgen binnenplaatsen, rode lampionnetjes aan de gevels. De stadsmuren dateren uit de Mingtijd, 14e eeuw. We wandelen er ‘s middags en ‘s avonds rond door de drukte. 


Wat je veel ziet, zijn kledingwinkels: het blijkt populair hier om een kimono te huren en je helemaal te laten schminken als een Chinese courtisane met wit gepoederd gezicht. 



 

Rond achten wordt het donker en gaan de lantaarns branden, wat de straatjes een mooie, feeërieke aanblik geeft, precies zoals je je dit land voorstelt. Mij roept het de film ‘Raise the red lantern’ in gedachten, een filmhuishit uit mijn studententijd, en het verbaast me dan ook niets als ik later lees dat die film inderdaad in Pinyao is opgenomen.

 

Na nog een ijsje voor Wende keren we weer terug naar ons hotel uit de 17e eeuw. Eten hoeven we niet meer, want zoals gebruikelijk tijdens deze reis hebben we weer een veel te late lunch gehad, tussen 5 en 6 ditmaal. Het eethuisje naast ons hotel leek gesloten, maar nadat Wende naar binnen had gegluurd ging onverwachts toch de glazen schuifdeur open en nodigde een vrouw ons enthousiast uit om verder te komen. Binnen was het klein, met misschien 4 tafeltjes, en zoals overal in China hingen aan de muur grote foto’s van de gerechten zodat je kon aanwijzen wat je wilde - bijzonder nuttig in dit land, want bijna niemand spreekt Engels. Het werd een lukrake combinatie van dumplings, flatbread, tofu en ‘Pingyao beef’ ofwel een soort stoofpot van vlees, aardappelen en paprika. Bier en fris werden van elders aangerukt door de dochter die met een slaperig gezicht ook ten tonele was verschenen. Al met al een prima maaltje voor circa € 25, prijzig in vergelijking met Beijing, maargoed Pinyao is dan ook een toeristische hotspot.


 

En dan volgt ons nachtje in het Kang-bed. Door op de dekens te gaan liggen (het is warm zat zonder) verzachten we de boel een beetje en aldus komen we de nacht goed door. Wat heet: voor het eerst worden we redelijk fris wakker en lijkt de jetlag overwonnen. We pakken de boel weer in en ontbijten bij een zaakje dat te midden van alle Chinese eethuisjes opvalt door een westerse inrichting met moderne kunst aan de muur en een groot bord op straat met ‘English breakfast’. En daarna nemen we een taxi terug naar de station. Xi’An is de volgende bestemming.

Zo leert Wende Chinees tellen
 

18 – 19 juli 2024

Geen opmerkingen:

Een reactie posten