Van het heilige land dat Israël is hebben we nog niet veel meegekregen, maar daar gaan we nu verandering in brengen. Na drie nachten verlaten we ons prima appartementje in Haifa en rijden naar het oosten, waar we afdalen tot 250 meter onder zeeniveau, naar een waar broeinest van bijbelse activiteiten: het Meer van Galilea.
Er is een klein tuintje aan het water, met olijfbomen, bankjes, schaduw.
Vanaf die plek zie je een raadselachtige lijn door het water lopen. Daar staan
de paaltjes, zeg ik, indachtig de favoriete mop van Hans, de fantastische
huisvriend van onze familie die dominee is. Een rabbijn, een imam en een
dominee zitten te vissen in een bootje op het Meer van Galilea. De rabbijn
heeft beet; hij stapt overboord, loopt over het water, pakt de vis en loopt
terug. Even later heeft de imam beet; hij stapt ook overboord en loopt naar de vis
toe en pakt hem op. Dan krijgt de dominee beet. O jee, denkt hij, ik kan helemaal
niet over het water lopen. Inderdaad – hij stapt overboord en plonst meteen de
diepte in. De rabbijn en de imam kijken elkaar aan. Hij heeft wel het ware
geloof, zeggen ze tegen elkaar. Maar hij weet niet waar de paaltjes staan…
Het Meer van Galilea is het grootste zoetwatermeer van Israël en van
eminent belang voor de watervoorziening in het land. Het waterpeil –dat gedurende
de zomer wel acht meter kan dalen– wordt
met argusogen gevolgd. Grotendeels, voor driekwart, wordt het meer gevoed door
de Jordaan, verbazingwekkend eigenlijk als je ziet wat voor lullig stroompjes dat
is, zoals we constateren wanneer we die mythische rivier passeren. We rijden
een rondje om het meer heen, een ritje van zo’n zestig kilometer. Tiberias is
de enige stad aan het meer en een soort mondaine badplaats met een boulevard en
hotels met privéstranden. Voor de rest zijn er veel kleine betaalstrandjes,
waar het rustig is, het seizoen is duidelijk nog niet begonnen. Bij de
zuidoosthoek werp ik een blik omhoog, naar de heuvels richting Jordanië. Daar, aan
de Jordaanse kant, stonden we drie jaar geleden, toen we de ruïnes van Umm Qais bezochten en in de verte dit meer zagen liggen – te lonken, zou ik bijna willen
zeggen, al kwam het idee om naar Israel te gaan toen nog niet bij me op.
De oostkant van het meer is stiller, er zijn hier geen dorpjes, alleen een smalle weg die langs de voet van de kale heuvels loopt. De Golanhoogte begint hier, het in 1967 door Israël op Syrië veroverde berggebied tijdens de befaamde Zesdaagse Oorlog. De annexatie is illegaal, niet erkend door de Verenigde Naties, maar Israel piekert er niet over te vertrekken, het gebied is veel te belangrijk als bufferzone – en bovendien zouden ze dan een uitstekend wijngebied kwijtraken en hun enige mogelijkheid om te skiën, op de hellingen van Mount Hermon (2200 meter).
Umm Qais, 2014 |
De oostkant van het meer is stiller, er zijn hier geen dorpjes, alleen een smalle weg die langs de voet van de kale heuvels loopt. De Golanhoogte begint hier, het in 1967 door Israël op Syrië veroverde berggebied tijdens de befaamde Zesdaagse Oorlog. De annexatie is illegaal, niet erkend door de Verenigde Naties, maar Israel piekert er niet over te vertrekken, het gebied is veel te belangrijk als bufferzone – en bovendien zouden ze dan een uitstekend wijngebied kwijtraken en hun enige mogelijkheid om te skiën, op de hellingen van Mount Hermon (2200 meter).
Ook hier weer verlaten strandjes langs het meer met slagbomen ervoor.
Bij eentje blijkt de slagboom open te staan en wanneer we een kijkje nemen treffen
we een heerlijk recreatieveldje onder de bomen met picknickplekken en een
strandje met uitkijktoren voor de jongens van de Israëlische baywatch. Niet dat
ze veel te doen hebben. De paar Arabische families die er zijn blijven lui aan
de kant zitten, in hun burcht van plastik zakjes met etenswaren. Alleen wij
gaan te water, plus later nog een ander Europees gezinnetje met twee kinderen,
Italianen die in Rotterdam blijken te wonen. Daar drijf je dan ineens, in het lauwwarme
Meer van Galilei, misschien wel op de plek waar Jezus zijn eerste pasjes zette…
Een historische duik.
Aan het eind van de middag gaan we op zoek naar ons adresje voor die nacht.
Volgens reviews zou het extreem moeilijk te vinden zijn, maar bij onze
reservering zaten plattegrondjes die glashelder waren, dus hoe ingewikkeld kan
het zijn? Inderdaad rijden we redelijk eenvoudig naar het pijltje op de
kaartjes…alleen bevind zich daar in geen velden of wegen iets dat lijkt op een
hotelletje. We rijden wat heen en weer door een landerig buitenwijkje van Safed,
nog eens kijken, ja hier moet het zijn, écht. Helaas geen telefoonnummer te
vinden, en mobiel internet hebben we niet in Israël. Uiteindelijk dus maar een
voorbijganger aangesproken, een blonde vrouw bezig met haar avondwandeling; nee,
het zegt haar niets, maar ze bijt zich helemaal vast in de zaak, belt haar man,
houdt een passerende auto aan met een kennis, die belt op haar beurt háár man
die thuis achter de computer kruipt en gaat zoeken, op die manier weten ze met
vereende krachten een telefoonnummer op te sporen en de eigenaar aan de lijn te
krijgen, ene Oleg. (We treffen enorm veel Russische joden in Israël.) Wat blijkt? Er is nóg een plaatsje, twintig
kilometer van hier, met exact hetzelfde adres. De kaartjes op de reserveringssite
kloppen niet! We moeten in Livnim zijn. De kennis wil ons er wel heen gidsen en
zo rijden we doodleuk dezelfde weg een half uur weer terug, in het donker
ditmaal, achter een vreemde auto aan. De hulpvaardigheid, van een volk dat bekend
staat als bot, arrogant en ongeïnteresseerd, is hartverwarmend!
In Livnim wacht ons een merkwaardige primeur. Het dorp is hermetisch afgesloten,
een stevig ijzeren hek verspert de enige toegangsweg. Om wilde dieren buiten te
houden? Terroristen? Domme toeristen? Gelukkig komt er net een andere auto
achter ons aan die het hek opent, zodat we kunnen doorrijden. (Bij het inchecken
krijgen we een afstandsbediening voor het hek.) Zo komen we dan eindelijk bij Ha
Kinneret Livnim Suites, tegen negenen inmiddels. De ontvangst is
allerhartelijkst, sorry sorry, en in ons miniappartementje wacht een klein
flesje Israëlische wijn. Dat maakt, in combinatie met onze noodvoorraad
noedelsoep, veel goed. We hebben nog geprobeerd er wat meer wijn van te maken, dat
is tenslotte vaker gedaan hier, maar nee.
De volgende dag doen we, op doorreis naar Jeruzalem, nog Nazareth aan.
Blijft grappig om dit soort bijbelse namen op verkeersborden te zien. Nazareth,
20 kilometer. Met meer geluk dan wijsheid weten we feilloos naar de belangrijkste
bezienswaardigheid te sturen, de Basiliek van de Aankondiging, de grootste Christelijke
kerk in het Midden-Oosten (voor wat dat waard is, in het rijk der moslims).
Verrassend modern, gebouwd in de jaren zestig, bovenop de plek waar volgens zeggen
Maria van aartsengel Gabriël te horen kreeg dat ze uitverkoren was de zoon van
God te krijgen. Mijn God, riep ze uit, toch wel onbevlekt hoop ik? Want als Jozef
dat hoort, ik weet niet hoor… Jaja, komt goed, bromde Gabriël, en de rest is
geschiedenis. Nazareth werd de plaats waar Jezus zou opgroeien.
Er is nog veel meer te zien in Nazareth, maar helaas, we moeten verder.
Meer en meer ontdekken we hoe ontzettend veel er te zien is in het heilige
land, en hoe kort een meivakantie daarvoor is. De middag loopt al ten einde en Jeruzalem
wacht. Probleem is dat je, komend vanaf Galilea, eigenlijk heel erg moet
omrijden –de Westelijke Jordaanoever ligt er namelijk pal tussen en daar mogen
we niet komen met onze auto. Daarom besluiten we, tegen onze (zuinige)
principes in, toch maar highway nummer 6 te nemen, de enige tolweg van Israël
die dwars door het land loopt van noord naar zuid, pal langs die Westelijke
Jordaanoever. Op die manier rijden we
tegen zevenen de hoofdstad binnen en begint in het drukke, chaotische verkeer de
lastige zoektocht naar ons hotel. Wegenkaart erbij, stadsplattegrond, mobiel
met gps, maar nog steeds geen idee waar we ons bevinden.
-Hoe heet het hotel eigenlijk? vraagt Christel die achter het stuur zit,
misschien zie ik het.
-Eh…Jerusalem Gardens and Spa Hotel, zeg ik, maar dat zou wel erg
toevallig–
- Dáár, ik zie, ik zie het, roept Christel opgetogen.
Het is een wonder. Welkom in Jeruzalem.
De hele dag in het spoor van Jezus en dan een wonder. Jaja.
BeantwoordenVerwijderenLiefs Ankie