Andenes ligt op de Lofoten. Dat kwam mooi uit, want we hadden veel mensen ontmoet die lyrisch waren over deze Lofoten -een eilandgroep voor de westkust- en konden dat nu dus met eigen ogen bekijken. Vanuit Tromso is het zo’n vier uurtjes rijden naar het eerste eiland. We arriveren er rond acht uur ’s avonds met een pontje en vinden een fraai wild plekje tussen de struiken aan een fjord.
Dinsdag rijden we door naar Andenes waar we aan het begin van de middag aankomen. Tot onze verrassing kunnen we dezelfde dag nog op ‘whale safari’, want er vertrekt om 17:00 een boot. In de tussenliggende tijd bezoeken we een soort museum waar we een diashow zien over walvissen. Er is ook een schuur waar het skelet van een potvis ligt uitgestald, zodat je goed kan zien hoe immens zo’n beest is. Het heeft mij altijd gefacineerd dat de zee zulke grote organismes bevat, dat er dus, terwijl je op een boot over een ogenschijnlijk kalm en saai watertje vaart, op dat moment dieren ter grootte van auto’s en vrachtwagens onder je door zwemmen...
Voor vertrek
krijgen we pillen tegen zeeziekte uitgereikt en dan verlaten we de haven. Onze
boot is simpel en robuust, maar wel uitgerust met moderne sonarapparatuur om de
potvissen te vinden. We varen ongeveer een uurtje de zee op, tot we de rand van
het continentaal plat hebben bereikt. Aldaar duikt de bodem ineens steil naar
beneden, naar een diepe kloof die Bleik Canyon heet en waar een voedselrijke
warme golfstroom scholen potvissen aantrekt. De organisatie Hvalsafari biedt
100% zekerheid dat je niet voor niets komt. En inderdaad... De eerste potvis
wordt snel gespot. Erop af! Je zie alleen een stuk van de rug, tot het beest
weer onderduikt en verticaal naar beneden schiet, met een flinke zwiep van de
staart, duidelijk zichtbaar. Aan den staart herkent men den potvisch. Iedere
staart is anders. Er wordt ons verteld dat er een website is met foto’s van
alle staarten, zodat je kunt opzoeken welke potvissen je hebt gezien, ze hebben
ook allemaal namen.
Na drie of vier potvissen geobserveerd te hebben vindt
de kapitein het welletjes en koerst terug richting haven. Wij klagen niet, want
door de harde zeewind is het steenkoud aan boord en zijn we totaal verkleumd
geraakt. Gauw naar het warme campertje! We overnachten op de camping van
Andenes en dat lijkt heel erg op wild kamperen: gewoon een grasveldje in de
duinen, nauwelijks voorzieningen en al helemaal geen bezoekers, plus –het
allerbelangrijkste- een eersteklas uitzicht op berg en zee.
Camping in Andenes |
Woensdag
slingeren
we onszelf over de Lofoten, richting zuid. Andenes ligt helemaal in het
noordpuntje van de Lofoten en vandaar gaan we naar Å (zeg maar ‘A rondje’) helemaal in het zuidpuntje. Nadat we al
een week bewolkt en regenachtig weer hebben gehad klaart het in de loop van de
middag eindelijk op en trakteren de Noorse dondergoden ons op een prachtige
zonnige avond. Het is onze laatste avond bóven de poolcirkel en we maken
dankbaar gebruik van deze ultieme gelegenheid om de middernachtszon mee te
maken, ofwel te observeren hoe de zon niet ondergaat. We parkeren de camper bij
Myrland aan een klein weggetje langs het water, met vrij uitzicht over de
hemel. We eten, we drinken, we lopen wat rond, we fotograferen. Om één uur ’s
nachts is het nog steeds volkomen licht: niet schemerig of een beetje gedempt,
maar net zo zonnig als overdag. Alleen aan de extreem lange schaduwen zie je
dat er iets aan de hand is. Tenslotte gaan we maar slapen, en als we wakker
worden...schijnt de zon. Dûh!
Middernacht |
Donderdag verder gereden naar A rondje. De weg slingert en slingert maar door. Het is een en al berg op de Lofoten: rotsspitsen tot een kilometer hoog die steil omhoogrijzen vanaf zeeniveau en waar de weg tussendoor laveert. Iedere bocht levert nieuwe doorkijkjes op richting zee. Bebouwing is er weinig, af en toe kleine dorpjes van overwegend roodgeverfde visserhuisjes. Via bruggen kom je van het ene eiland op het andere. Op een gegeven moment slaan we weer een hoek om en...stuiten op een plaatsje dat te mooi is om waar te zijn. In een dramatisch panorama van berg en zee, gekruld rond een binnenwater, ligt het daar stil, schoon en puur te wezen. De sereniteit is overweldigend. En wil je wel geloven dat dit plaatsje Reina heet? We stoppen de camper en stappen uit om die reinheid te voelen, en om een foto te maken die sindsdien bij ons in huis hangt, als een symbool van rust, een verdwijnpunt van drukke gedachtes.
Van Reina is het nog een paar kilometer naar A rondje. Hier eindigen
de Lofoten en vertrekt om 16:00 de boot naar Bodo op het vasteland. We moeten
een paar uurtjes wachten. We lopen een rondje door A rondje, een dorp even
bescheiden als z’n naam: enkele tientallen roodhouten huizen (37, volgens de
website) met grote veranda’s die hoog op palen in het water staan van de
binnenbaai. Het woord ‘schilderachtig’ misstaat ook hier niet. Daarna relaxen
we in de zon die we de afgelopen week zo node hebben gemist. Als we tenslotte
wegvaren, op een veerboot met de Noorse vlag fier wapperend boven de
achtersteven, en de Lofoten tot op de laatste letter (A) zien wegzinken in zee, moeten
we concluderen dat de verhalen niet overdreven waren. De Lofoten zijn inderdaad
prachtig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten