16 - 18 mei 2015
Een paar dagen in Fès. Het is er gruwelijk heet, meer dan 35
graden. Dat overvalt ons een beetje.
We hadden gerekend op zo’n graad of 25,
dat is het gemiddelde in mei, maar kennelijk heeft de Sahara een tandje
bijgezet. Gelukkig zitten we in een hotel met een zwembad. Het heet Villa
Agapanthe en ligt buiten de stad, aan het eind van een landweggetje, een oase
van rust, reinheid en regelmaat. Het contrast met het drukke, chaotische Fès zou
niet groter kunnen zijn.
Wende is niet weg te slaan uit het zwembad. We moeten haar
echt meetrekken naar de stad. Hè Wende, kom nou...we stappen lekker in een
kokend hete auto...en gaan naar een broeierige stad vol donkere steegjes...waar
iedereen naar je roept...en vreemde mevrouwen en meneren je willen
optillen...dat is toch hartstikke leuk....kom nou-hou! Ze laat alle drukte maar
wat over zich heenkomen, veert alleen overeind als we langs kleine poesjes
komen of een zwaarbeladen ezeltje, of een stalletje met dvd’s waar ook een paar
van Dora tussen liggen.
Fès is eeuwenlang de belangrijkste stad van Marokko geweest.
Vanaf de 13e eeuw was het, met onderbrekingen, de hoofdstad van het land,
tenminste van dat deel dat luisterde naar de sultan, want menige Berberstam is
nog tot diep in de twintigste eeuw onafhankelijk gebleven.
Het telde –en telt– een paleis, een universiteit, honderden moskeeën, medresses en foendoeks ofwel pleisterplaatsen voor reizigers en ontelbaar veel negorijtjes waar van alles en nog wat wordt verkocht, dat allemaal per ezel of handkar of bezwete rug moet worden aangevoerd, want auto’s kunnen de stad niet in, tenminste niet de oude medina waar enorme muren omheen staan.
Toegang is alleen mogelijk via enkele fraai versierde poorten, baabs genaamd (Arabisch voor ‘deur’). In deze Arabische mierenhoop wonen 400.000 mensen en Christel zet ernstige vraagtekens bij de brandveiligheid, net zoals trouwens de Unesco, dat een heel programma voor stadsverbetering heeft opgezet.
Fès geldt als werelderfgoed en terecht, het is een uniek
stukje aardbol. ‘Geëlektrificeerde middeleeuwen’ noemde Lyautey, de eerste
Franse bestuurder, het land. In Fès is het inderdaad alsof je de Middeleeuwen
betreedt - een Middeleeuwen met internet en Dora-dvd's, maar toch: zo moeten steden er destijds hebben uitgezien, als doolhoven van
stegen en straatjes, de een nog smaller en kronkeliger dan de ander, allemaal boordevol
geuren en kleuren en tering en nering, hoog opgetast wegens gebrek aan ruimte. Zon
dringt er nauwelijks in door, de huizen zijn over de straat heen gebouwd en
anders zorgen netten of roosters voor schaduw. Het is fascinerend een tijdje in
dit andere tijdperk rond te dwalen.Het telde –en telt– een paleis, een universiteit, honderden moskeeën, medresses en foendoeks ofwel pleisterplaatsen voor reizigers en ontelbaar veel negorijtjes waar van alles en nog wat wordt verkocht, dat allemaal per ezel of handkar of bezwete rug moet worden aangevoerd, want auto’s kunnen de stad niet in, tenminste niet de oude medina waar enorme muren omheen staan.
Toegang is alleen mogelijk via enkele fraai versierde poorten, baabs genaamd (Arabisch voor ‘deur’). In deze Arabische mierenhoop wonen 400.000 mensen en Christel zet ernstige vraagtekens bij de brandveiligheid, net zoals trouwens de Unesco, dat een heel programma voor stadsverbetering heeft opgezet.
Daarna weer terug naar het zwembad. Voor Wende uiteraard.
Als ze niet in het rond plonst, vermaakt ze zich met ‘feestje vieren’, wat voor
haar betekent een picknick-kleedje neerleggen en daar van alles en nog wat uit
de hotelkamer heenslepen.
Verder is ze ongelooflijk eigenwijs, op alles reageert ze met ‘ja...maar...’. Een beetje vermoeiend...ja...maar...het is haar vergeven, want voor de rest is ze ontzettend vrolijk en gezellig en accepteert ze weer moeiteloos alle nieuwe hotels, door haar 'zwembadhuisjes' genoemd. Inmiddels herkent ze de vlag van Marokko - rood met een vijfpuntige groene ster, groen is de kleur van de islam, de punten staan voor de vijf zuilen. ‘Ik zie een Marokko-vlag’ horen we dan blij vanaf de achterbank terwijl wij nog niets hebben gezien. Ja, we mogen onze handen dichtknijpen met zo’n globetrutje.
Verder is ze ongelooflijk eigenwijs, op alles reageert ze met ‘ja...maar...’. Een beetje vermoeiend...ja...maar...het is haar vergeven, want voor de rest is ze ontzettend vrolijk en gezellig en accepteert ze weer moeiteloos alle nieuwe hotels, door haar 'zwembadhuisjes' genoemd. Inmiddels herkent ze de vlag van Marokko - rood met een vijfpuntige groene ster, groen is de kleur van de islam, de punten staan voor de vijf zuilen. ‘Ik zie een Marokko-vlag’ horen we dan blij vanaf de achterbank terwijl wij nog niets hebben gezien. Ja, we mogen onze handen dichtknijpen met zo’n globetrutje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten