5 - 7 augustus 2000
Van Oban ging de
reis noordwaarts: Fort William, Fort Augustus, Inverness. Een paar honderd
kilometer door de Highlands, het mooiste gebied van Schotland. Bergen en
valleien, bens en glens geheten, plus de typische smalle
meren –tientallen kilometers lang– die lochs
worden genoemd.
Glencoe (van internet) |
Snelwegen zijn
hier niet, het is allemaal tweebaans, bochtige wegen tussen waterkant en berghelling.
We pikten een zwerver op, een man met een luchtje en drie tassen; de hele tijd
klaagde hij erover hoe gevaarlijk de weg hier was. Ergens onderweg passeerden
we Ben Nevis, met 1345 meter de hoogste berg van heel het Verenigd Koninkrijk,
maar vanwege het slechte weer –bewolking en motregen– zagen we er geen ene
meter van. In 1987 heb ik hem beklommen, op Treets en gymschoenen – na afloop
waren m’n voeten kapot, ik heb daar nog wekenlang last van gehad. Zoek de
zeugma’s, trouwens...
Ben Nevis, op een goede dag (van internet) |
In Inverness klaarde het weer op. Het was in ieder geval droog toen we de tent opzetten en een kijkje in het stadje namen. Zaterdagavond was het, en dat kon je merken. Opgewonden jongelui op straat, reeds aangeschoten van het indrinken, als je het ons vroeg nogal luchtig gekleed voor het Noordelijk Halfrond: de blokes in t-shirts met korte mouwen, de gals –of op z’n Schots: lassies– in hemdjes en rokjes die nog korter waren dan een Schotse zomernacht. Later in Glasgow zouden we hetzelfde tegenkomen. Het oogde ordinair, echte Engelse working class. Voor de rest is de hoofdstad van de Highlands, zoals Inverness wordt genoemd, weinig opvallend. De Ness die rechttoe rechtaan door de stad loopt, aan de ene oever een kasteel, aan de andere een modern stadscentrum.
Inverness (van internet) |
We waren gekomen
voor het beroemdste meer ter wereld, Loch Ness. Een rondje er omheen fietsen
zou leuk zijn geweest, maar het meer is 37 kilometer lang –en gemiddeld 1
kilometer breed– dus zouden we meer dan 75 kilometer moeten fietsen en dat
vonden we wat te gortig voor een vrije zondag, want we moesten ook nog de was
doen op de camping. We beperkten ons dus tot een fietstochtje langs de
oostoever, de rustigste van de twee. Het was heerlijk weer, warm en zonnig.
Onderweg veel grappen gemaakt over het monster natuurlijk.
Ik, voorop: “Flauwekul van dat monster, hè Wim. Eh...Wim? WIM?!?”
Ongeveer
halverwege hebben we onze hangmatjes bij de waterkant opgehangen en gerelaxt. Uitzicht
op de westoever, waar de ruïne van een kasteel staat, Urquhart Castle. En
stiekem het wateroppervlak goed in de gaten gehouden, want stel dat...
Loch Ness en Urquhart Castle (van internet) |
Het idee dat er
een monster in Loch Ness zou leven is al heel oud. Toen Sint Columba in de
zesde eeuw in de buurt was kwam hij langs een begrafenis; hij vroeg wat er aan
de hand was; een watermonster had een man doodgebeten, kreeg hij te horen. Hij
stuurde z’n assistent het water in, die prompt werd aangevallen, waarop Columba
z’n kruis hief en in naam van God het monster sommeerde to fuck off. De echte
hype begon in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen er achter elkaar
meldingen van een vreemd beest werden gedaan. Hoewel de details verschilden
–drie bulten, geen bult, lange nek, geen nek– was het algemene beeld toch dat
van een groot, dinosaurusachtig wezen. Waarschijnlijk is dat het cultureel
ingeprente idee van een watermonster en is de mythe van Loch Ness een klassiek
voorbeeld van information bias: als
je naar het water kijkt verwacht je onbewust dát dier.
Wat een rol
speelt in de mythevorming is dat Loch Ness een bijzonder meer is. Ten eerste is
het erg diep: rond de 230 meter, met diepere spleten zelfs hier en daar. (Door
die diepte bevat Loch Ness meer water dan alle andere meren van
Groot-Brittannië bij elkaar.) Ten tweede
is het water erg troebel omdat er voortdurend veen en turf van de omliggende
heuvels in stroomt. Je ziet dus geen hand voor ogen. Er heeft een keer
uitgebreid sonaronderzoek plaatsgevonden, in 2000, en toen is één grote ‘vorm’
aangetroffen, maar wat het was…? In de loop der jaren is het monster ook
talloze malen gefotografeerd, in het museum in Drumnadrochit vlakbij Urquhart
Castle –ik ben er in 1987 geweest– hangen de beste aan de muur. De beroemdste
is de zogeheten ‘doktersfoto’ van dokter Wilson uit 1934 – en daarvan is in
ieder geval zeker dat die vervalst is, want dat heeft de dokter op z’n sterfbed
toegegeven. ‘Nessie’ is hier een nephals gemonteerd op een speelgoedonderzeeër.
De 'surgeons photo' (van internet) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten