‘Jimmy’, Boudewijn de Groot…onthou die naam!
Pal naar het zuidwesten fietsen terwijl er een straffe
zuidwester waait – niet het meest briljante idee van 2016. Zeker niet als je
dat in de Biesbosch doet, een kale vlakte zonder bies of bosch waar de wind
onbekommerd z’n gang gaat. We hebben het gemerkt, Wim en ik, tijdens onze jaarlijkse
paalcampingtournee.
Wat een afknapper trouwens, die Biesbosch! M’n vriend Jeroen, die in
deze streek getogen is, had me al gewaarschuwd. “Leuk met de boot, maar met de
fiets…ik weet het niet.” Wij wel, inmiddels. Beter van niet.
Het merkwaardige is dat we helemaal niet van plan waren deze
kant op te gaan. Brabant hadden we in ons hoofd. Maar om een of andere reden
kwam de Biesbosch in beeld toen ik de kaart bekeek, als een mooie groene
doorsteek richting Zuid-Holland en het eiland Tiengemeten, een onbedorven stuk
natuur midden in het Haringvliet waar ik enthousiaste verhalen over had gehoord.
We reserveerden zelfs de enige camping op Tiengemeten. Maar die hebben we
moeten afbellen – de wind was ons te machtig.
Enigszins aangesterkt stoempten we verder langs het water en
reden Meerkerk binnen voorbij een mooie molen en plezierjachtjes waar mensen op
de achterplecht zaten te zitten. We streken neer op een terrasje om wat te
drinken. Nadat we besteld hadden beklopte Wim nerveus z’n zakken. O jee. Telefoon
kwijt. Tegen beter weten in zocht hij nog in z’n rugzakje, maar als een
glasscherf in een fietsband kerfte de realiteit zich al in z’n hersenpan en
ontsnapte luid sissend alle hoop: hij had doodleuk 800 euro aan de nieuwste Apple-apparatuur
achtergelaten op een bankje langs de Merwede…5000 harde tegenwindmeters
geleden.
Tjezus Wim.
Ik belde z’n nummer. Een vrouw met poldertongval nam op. Ja, iemand had deze telefoon gevonden en bij haar gebracht. Ze woonde op boerderij nummer 46, naast het bankje, we konden hem ophalen. Dus dat gingen we maar doen. Zeiljachtjes, molen, bankje, bedankt bedankt, en weer terug met de wind vol op de kop. Op die manier reden we drie keer dwars door de kolonie Nijlganzen heen die zich met merkwaardige koppigheid gevestigd had precies op het fietspad langs de Merwede. Heb je ze weer, die domme ganzen, dachten wij. Moeten jullie zeggen, gakten ze terug.
Tjezus Wim.
Ik belde z’n nummer. Een vrouw met poldertongval nam op. Ja, iemand had deze telefoon gevonden en bij haar gebracht. Ze woonde op boerderij nummer 46, naast het bankje, we konden hem ophalen. Dus dat gingen we maar doen. Zeiljachtjes, molen, bankje, bedankt bedankt, en weer terug met de wind vol op de kop. Op die manier reden we drie keer dwars door de kolonie Nijlganzen heen die zich met merkwaardige koppigheid gevestigd had precies op het fietspad langs de Merwede. Heb je ze weer, die domme ganzen, dachten wij. Moeten jullie zeggen, gakten ze terug.
Domme gans |
Op deze manier werd het avondwerk. Voorbij Meerkerk staken
we de snelweg over en fietsten verder langs Noordeloos en een mooi riviertje,
de Giessen. Zo kwamen we rond half negen in de buurt van Gorinchem. Hier, in
natuurgebied de Avelingen aan de Waal, die hier Merwede heet, bevond zich een
paalcamping, ofwel een natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer met even weinig
faciliteiten als kosten – nul komma nul niks. Het terreintje tussen de struiken
bleek nogal claustrofobisch, bovendien stonden er al twee tenten, daarom
besloten we ons kamp op te slaan in het weiland er tegenover, vol licht en
lucht en met vrij uitzicht over veld en wei en een enkele windmolen.
Ons eerste kamp |
Nadat de boel was opgezet namen we een kijkje bij de
rivier. Voor de oever lag een langgerekt eiland als een dam in de stroom,
waardoor een kalm en vredig binnenwatertje was ontstaan, een Hollandse
polderlagune. De verleiding was te groot: poedelnaakt, te lui om een zwembroek
aan te trekken, liepen we het water in en reinigden ons van een middagje zweet
en tegenwind. Heerlijk om jezelf op deze manier op te frissen. Dobberend in de
rivier keken we naar de skyline van Gorinchem en de grote brug over de A58 vol
woon-werk-verkeer. Aan de lucht blonk laat nog licht, zoals Herman Gorter schrijft
in ‘Mei’.
Inmiddels was de wind gaan liggen en beleefden we een mooie
zomeravond. Net zoals vorig jaar had Wim voor eten gezorgd en we aten
couscous-salade. Enige nadeel van ons kampeerplekje bleek dat we nergens konden
hangen, dus ertoe veroordeeld waren onze harde achtersten op dito grond te
laten rusten. Maar na het traditionele dessert van de kok, een pijpje met wiet,
hadden we daar weinig last meer van.
----------------------------------------------------------------------------------
De volgende ochtend fris weer op. Dan heb ik het niet over onszelf,
zoals wij met stramme oudemannenbotten onze tentjes uit kropen. Nee, ik bedoel
het weer: fris, nattig, de hemel grauw en bewolkt. Tijdens het opbreken kwam er
ineens een man het weiland inlopen. ‘Nieuwe camping begonnen?’ Het bleek een
inspecteur van Staatsbosbeheer die op z’n rondje even de paalcamping meenam. We
presenteerden onszelf als twee serieuze, verantwoordelijke kampeerders met
boeddhistische antecedenten die geen vlieg kwaad deden en al hun afval opruimden
–geen woord van gelogen– en kwamen er zonder vermaning of boete vanaf, al
maakte de man ons wel subtiel duidelijk dat het niet de bedoeling was: op de
plaats van ons kamp was het gras nu platgedrukt en kon de rechtmatige eigenaar
van het weiland, zeg maar de boer, voorlopig niet maaien als hij dat zou
willen. Hadden we trouwens de herten gezien die hier rondscharrelden? Jammer
nee, niet gezien. Okee, hij vertrok en wenste ons een goede dag verder.
We verlaten de crimescene |
Die goede dag zou bestaan uit een hoop tegenwind. Het begon al
meteen toen we langs de dijk naar Giessendam fietsten, waar we het pontje over
de Merwede namen, naar Werkendam. Maar het werd pas echt erg toen we vanaf daar
de Biesbosch in fietsen. Het gebied, met hoog liggende dijkwegen en ontdaan van
enige begroeiing, leek ontworpen ter maximalisering van windstromen, en Wim en
ik zagen ons genoodzaakt kop over kop te gaan rijden, in ‘waaier-formatie’
zoals ze dat in de Tour noemen, wat interessant klinkt maar in dit geval nog
steeds neerkwam op twee moeizaam voortklunende amateurs, alleen nu eenzaam achter
elkaar. Wim reed trouwens op een nieuwe fiets, zijn vorige trouwe makker was gestolen.
Het was een tweedehandsje van Marktplaats waar hij meteen weer een ligstuur op
had gemonteerd –“onmisbaar” naar zijn mening– en een nieuw zadel van de Action.
De fiets had acht versnellingen, maar slechts twee daarvan werkten goed, de
andere ratelden of trapten door. Gelukkig heb je in Nederland geen
versnellingen nodig, zeiden we gisteren nog tegen elkaar. Maar nu riep Wim
tussen twee windvlagen door: “Ik neem mijn woorden terug. Een bergverzetje zou
geen kwaad kunnen!”
Af en toe schoten tegenliggers voorbij, door de wind
voortgeblazen geluksvogels. Eenmaal haalden we een ouder stel in dat kennelijk
geen elektrische fietsen had – een zeldzaamheid vandaag de dag. Iedere senior leek
tegenwoordig elektrisch te trappen, gisteren vlogen zelfs twee schoolmeisjes
ons vrolijk babbelend voorbij op hun moderne fietsen. Wim vond het maar niks
allemaal. Te makkelijk, onhollands, lui, ongezond etcetera. Feilloos herkende
hij ze aan het schakelaartje op het stuur: tsss, daar gaan er weer twee. Hij kwam
er zo vaak op terug dat er geen twijfel over kon bestaan, ook voor hem zelf
niet, dat hij begonnen was aan het gecompliceerde en langdurige psychologische
proces dat op termijn maar één uitkomst kon hebben, namelijk dat hij zelf zo’n
fiets kocht.
Na een kilometer of 800 kwamen we bij het volgende pontje,
weer terug over de Merwede, en waren we klaar met de Biesbosch. Letterlijk en
figuurlijk. We zetten koers naar Dordrecht en streken hartje centrum neer in
een lunchroom voor koffie en een omelet. Vanuit het raam zagen we een winkel
die Helder heette. Het is de achternaam van Wim en hij was razend benieuwd
welke bedrijfstak commerciële mogelijkheden zag voor dat bijwoord. We liepen er
naartoe. Ach ja, we hadden het kunnen weten: een opticien.
Helder moment |
Dordrecht weer verlaten bleek niet eenvoudig. Het was druk
en chaotisch, met een hoop snelwegen, de bordjes waren onduidelijk en op een
cruciaal fietsknooppunt stuitten we op een wegopbreking. Samen met twee
vrouwen, ook gestart aan een fietsweekendje Brabant (maar dan naar Brabant),
moesten we even zoeken en uiteindelijk gidste een behulpzame Dordrechtse ons
naar het juiste pad. We zwaaiden de dames gedag en sloegen rechtsaf, richting
de Hoekse Waard, en kregen al snel te maken met –nomen est omen– de Kiltunnel, een moordende poldercol: 5% omlaag onder het water door en vervolgens weer 5% omhoog. Daarna
stoempten we weer verder in zuidwestelijke richting tot we afgepeigerd Strijen
binnenfietsten, een colaatje kochten en ons op een bankje beraadden op de
onmiddellijke toekomst.
Het liep tegen vijven onderhand. Het laatste pontje naar
Tiengemeten vertrok om zeven uur en vanaf hier was dat nog 23 kilometer,
anderhalf uur fietsen onder deze barre omstandigheden. We kónden het dus
halen…maar wilden we het ook? Alternatief was namelijk een paalcamping, niet
ver van Strijen. De beslissing duurde niet lang: nee, we gingen niet verder,
het moest wel leuk blijven. De Strij was gestreeën.
Naar de paalcamping |
Paalcamping Oeverlanden dus. Hij bevond zich een kilometer
of zes verderop, aan het einde van een dijkweg, op een mooi beschut veldje
langs een bomenrij. Er stond één tentje, van een jong stelletje wandelaars dat
zich beleefd voorstelde en zich daarna terugtrok achter hun kampvuur. Vlakbij
het veldje troffen we een riviertje met een trekveer naar de overkant; we
trokken onszelf met het pontje (‘de IJsvogel’ geheten) tot halverwege en
sprongen toen in het water, met zwembroek ditmaal.
Ondertussen was de zon weer gaan schijnen en werd het
andermaal een heerlijk avondje. Na het eten installeerden we onze hangmatten,
argwanend gadegeslagen door een vijftal schapen, vier witte en een donkere, die
laatste duidelijk het zwarte schaap in deze wollige familie. Wim checkte maar
weer eens de verkoop van z’n nieuwste cd. Vorig weekend had hij die cd, ‘Blinde
vogel’, officieel gepresenteerd met een optreden in het Werftheater (Zie HIER) en als
follow-up had hij twee dagen geleden, de avond voor vertrek, iedereen die hij
kende een mailtje gestuurd hierover. Het liep nog niet storm: vier bestellingen
pas. Wim werd er een beetje mies van. "Wel liken allemaal, maar niet kopen. Zo zijn ze!" mopperde hij.
Gelukkig was er leuk nieuws uit heel andere hoek: eerder vandaag had Wim een mailtje ontvangen van niemand minder dan Boudewijn de Groot. In dit mailtje toonde deze zich aangenaam verrast door Wim’s ‘Blinde vogel’ en gaf hij wat tips over zang en tekst.
Gelukkig was er leuk nieuws uit heel andere hoek: eerder vandaag had Wim een mailtje ontvangen van niemand minder dan Boudewijn de Groot. In dit mailtje toonde deze zich aangenaam verrast door Wim’s ‘Blinde vogel’ en gaf hij wat tips over zang en tekst.
Wacht even.
Boudewijn de Groot?!? Dé Boudewijn de Groot?
’s Lands oertroubadour,
held en boegbeeld, zanger van ‘Arm kind, zestien lentes zo pril’ en ‘Ja tante
Julia, ik ben alweer veel ouder, maar haal die borsten van m’n schouder’…dié
Boudewijn de Groot?
Jazeker.
Een paar jaar geleden zette Wim een oude bandrecorder te koop via Marktplaats. Tot zijn grote verrassing was ene B. de Groot geïnteresseerd. Er werd wat heen en weer gemaild en uiteindelijk leidde dat tot de onwerkelijke scene waarin Boudewijn de Groot hoogstpersoonlijk het tuinpad van Wim’s artiestenchalet in Maarsseveen kwam oplopen. Het hoogtepunt van z’n muzikale carrière so far. En het begin van een intensieve correspondentie van twee mailtjes in vijf jaar.
Een paar jaar geleden zette Wim een oude bandrecorder te koop via Marktplaats. Tot zijn grote verrassing was ene B. de Groot geïnteresseerd. Er werd wat heen en weer gemaild en uiteindelijk leidde dat tot de onwerkelijke scene waarin Boudewijn de Groot hoogstpersoonlijk het tuinpad van Wim’s artiestenchalet in Maarsseveen kwam oplopen. Het hoogtepunt van z’n muzikale carrière so far. En het begin van een intensieve correspondentie van twee mailtjes in vijf jaar.
Zo’n maand of twee geleden had Wim deze Nederpoplegende zijn
cd toegestuurd en nu had hij dus ineens antwoord gekregen. Sorry dat het even
duurde, moest tournee voorbereiden, je kent het wel, schreef Boudewijn ook nog.
Muzikanten onder elkaar.
Relaxen... |
...en schaapjes tellen. |
Blablabla. Zeiden de schaapjes. Uitgeteld gingen we slapen.
----------------------------------------------------------------------------------
Dag drie brak aan. Terwijl ‘de camping’ doorsliep –er waren
’s avonds laat nog twee Engelse meisjes bijgekomen– dronken we koffie, aten een
ontbijtje en braken ons kamp af. Kwart over tien zaten we weer op de fiets. Nog
een paar kilometer naar het zuidwesten, naar Numansdorp, en daar zouden we brug
over het Haringvliet nemen en onze koers drastisch verleggen, naar wind mee en
Brabant. Het laatste wat we van Zuid-Holland meekregen was een mooi berkenlaantje waar groepjes weekendwielrenners met geolied
ratelende kettingen passeerden. Of nee…écht het laatste dat we meekregen, zo’n
beetje halverwege de kilometerslange Haringvlietbrug, was een blik op
Tiengemeten dat plat en wazig in het westen te zien viel. Ik kan niet zeggen
dat ons hart brak.
Laatste meters Zuid-Holland |
Voorbij de Volkeraksluizen en het Hollands Diep –briljante
naam ook van een vergeten literair tijdschrift– zeilden we provincie Brabant
binnen. Willemstad, Stampersgat, Standdaarbuiten. Het fietste aardig door, al
had Wim een ‘jour sans’, zeg maar een slappe dag – de derde dag is altijd de
slechtste dag, daarna begint het lijf zich aan te passen. Ook zijn Action-zadel
begon een beetje terug te duwen. Maar met een mueslireep hier en een siësta daar
wisten we Breda te halen.
Over het Haringvliet |
We reden nog een stuk door naar het zuiden, richting
Chaam en de Chaamse bossen, waar zich liefst drie paalcampings moesten
bevinden. Het landschap voelde hier veel prettiger aan: niet meer die kale,
rechte polderdijken langs uitgestrekte aardappelvelden, maar kleine wegen door
versnipperend boerenland, een maïsveld hier en een akkertje met onbestemd groen
blad daar – en bovendien een hoop bos. “Kijk, dít stel ik me bij fietsvakantie
voor,” zei Wim blij toen we eindelijk eens op een bospad fietsten boordevol tussen de
bladeren schitterend zonlicht. Ik moest hem gelijk geven; ik was het fietsen in
de polder ook een beetje ontgroeid. We konden het daarom eens zijn over het
doel van volgend jaar: Drenthe. Op een elektrische fiets, wellicht.
We hadden besloten om in Chaam wat te eten. Maar voor het
zover was werd het eindelijk tijd om de grap uit te halen die al het hele
weekend meereisde in m’n fietstas. Bij onze laatste tussenstop, even een uurtje
in het bos hangen, slaagde ik erin ongemerkt m’n fietsshirtje uit te trekken en
te verwisselen voor een authentiek ‘Blinde vogel’-t-shirt, vorige week stiekem
aangeschaft tijdens Wim’s cd-presentatie. Met m’n jas er losjes overheen
hangend stapte ik weer op de fiets. Wim zag het niet. Bij de Albert Heijn
besloot ik daarom maar m’n jas helemaal uit te trekken, hup borst vooruit. Wim
zag het niet. Pas toen we bij cafetaria ‘De gouden leeuw’ de fietsen parkeerden
en het terras opstapten zag ik z’n mond openvallen. Verrek! Nou ja zeg! Over
blinde vogel gesproken...
Blinde vogel |
Na een hoop vlees en friet fietsten we weer het bos in en
gingen op zoek naar paalcamping Chaamse Bossen 1. Een paalcamping in een bos
vinden is vrijwel onmogelijk, dat hadden we vorig jaar al gemerkt, dus Wim
zette meteen z’n gps maar aan. Aldus reden we er vlot naar toe. Er stonden al
twee tentjes, horend bij mensen met kleine kinderen, maar het bos was groot
genoeg en we zochten een plekje op enige afstand. Tent de lucht in, hangmatten
aan de boom, deet smeren, en relaxen maar. Onze koppen gloeiden van de zon en
de benen voelden gebruikt – we hadden ruim 80 kilometer gefietst vandaag, niet
slecht voor een jour sans. In totaal zouden we dit weekend zo’n 210 kilometer
afleggen.
-----------------------------------------------------------------------------------
Wakker worden onder de bomen. Vogels, muggen. Vrolijke
kinderstemmetjes. Het was een heerlijke ochtend en we deden rustig aan. We
hoefden ook weinig vandaag, alleen naar het dichtstbijzijnde station fietsen;
voor drieën moest ik terug zijn voor de jaarlijkse buurtborrel van onze straat,
wel een beetje een must omdat Christel en ik hem zelf hadden georganiseerd
samen met onze directe buren. Tegen elven verlieten Wim en ik ons bos.
Anderhalf uur later waren we in Tilburg en bracht de NS ons in intercityvaart terug naar
Utrecht.
7 - 10 juli 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten