21 december 2016
De laatste
dag van onze reis nadert. Gelukkig wordt dat wel een hele lange dag, met boot,
busje, drie vliegtuigen en dan ook op Schiphol nog iets. Zo rekken we het een beetje.
Maar eerst
een korte terugblik. Uiteindelijk is de reis verlopen zoals we hem mentaal
hadden uitgestippeld. We zijn wat langer in Maleisië gebleven en wat korter in
Vietnam, maar aan de thuis bedachte route is weinig veranderd. Ik weet niet wat dat over ons zegt, doelgericht of fantasieloos, maar zo is het dus gegaan. Los van een paar duikweekjes
zijn we aardig doorgetrokken steeds; we zijn dus nooit ergens waar het ons
beviel blijven ‘hangen’. Op een of andere manier past dat niet zo bij ons.
Zodra we ergens de attracties hebben afgegraasd worden we onrustig en willen we
naar de volgende groene weide.
Overigens wil dat niet zeggen dat we de godganse
dag in touw zijn, want hoewel we met Wende uiteraard altijd vroeg wakker zijn,
mogen we in de ochtend graag lekker aanklooien: beetje computeren en zwemmen en
dan zo tegen elven, twaalven –wanneer de dag op z’n heetst is en de maag alweer
rommelt– eens op pad gaan. Nee, voor ons geen mooie zonsopkomsten meer. Daar
zijn wij tweeën jaren geleden al mee gestopt en dat bevalt prima. (Het ironische
is alleen dat terwijl ik dit schrijf, Christel zo’n twee uur geleden, om
precies te zijn om 6 uur 15 ’s ochtends, al bij de weg klaar moest staan om opgepikt
te worden door de duikschool – de zon was nog niet eens op.)
Kortom, we hebben veel gereisd en veel gezien. Keerzijde daarvan was dat we ook veel moesten regelen, vaak met een harde deadline: hotel voor morgen, bus voor overmorgen, vliegtuig voor deze week. Goddank heeft ieder hotel tegenwoordig wifi, anders weet ik niet hoe we het hadden gered. Tel daarbij op dat we de weblog actueel wilden houden –ik de tekst, Christel de fotoredactie– en je snapt dat er hard gewerkt moest worden in de spaarzame uurtjes zonder Wende. Dat was niet ideaal. Het geblog deden we vaak onderweg, in bus of trein, wanneer Wende zoet was met de iPad. Die iPad was een godsgeschenk, daar heeft Wende veel plezier aan beleefd. Spelletjes, filmpjes…op een gegeven moment had ze ook ontdekt dat ze foto’s kon maken, wat soms hele leuke plaatjes opleverde, uit haar verrassende kinderperspectief. Ze zette bijvoorbeeld de Ipad tegen het raam van de bus en fotografeerde dan lukraak de omgeving. Of gewoon veertig keer zichzelf...
Kortom, we hebben veel gereisd en veel gezien. Keerzijde daarvan was dat we ook veel moesten regelen, vaak met een harde deadline: hotel voor morgen, bus voor overmorgen, vliegtuig voor deze week. Goddank heeft ieder hotel tegenwoordig wifi, anders weet ik niet hoe we het hadden gered. Tel daarbij op dat we de weblog actueel wilden houden –ik de tekst, Christel de fotoredactie– en je snapt dat er hard gewerkt moest worden in de spaarzame uurtjes zonder Wende. Dat was niet ideaal. Het geblog deden we vaak onderweg, in bus of trein, wanneer Wende zoet was met de iPad. Die iPad was een godsgeschenk, daar heeft Wende veel plezier aan beleefd. Spelletjes, filmpjes…op een gegeven moment had ze ook ontdekt dat ze foto’s kon maken, wat soms hele leuke plaatjes opleverde, uit haar verrassende kinderperspectief. Ze zette bijvoorbeeld de Ipad tegen het raam van de bus en fotografeerde dan lukraak de omgeving. Of gewoon veertig keer zichzelf...
Wat reizen
betreft geloof ik niet dat je een beter kind dan Wende kunt hebben. Behalve die
ene oprisping in BRUNEI is ze nooit ziek geweest en ze heeft ook vier maanden
als een blok geslapen, elke nacht weer, in welk bed dan ook. Enige voorwaarde was het verhaaltje voor het slapengaan: we hebben deze reis 3x 'Pluk van de Petteflet' van kaft tot kaft gelezen en verder een hoop Jip & Janneke en Ties & Trijntje. Laatstgenoemde is geschreven door Yvon Jaspers en leverde bij ons inmiddels de gevleugelde uitdrukking "slaap lekker - dikke dikke stekker" op. Ik schat dat Wende zo
ongeveer de helft van de tijd een eigen bedje had en de andere helft bij ons in
bed sliep – gezellig natuurlijk, maar voor ons wat onrustiger als
ze als een kleine Krishna rondmaaide met haar armen. Qua eten ging het
redelijk, al zijn er een hoop frietjes, pannenkoeken en ijsjes in dat buikje gegaan
en zullen we in Nederland echt moeten afbouwen. Maar belangrijkste is dat ze
altijd vrolijk was, onbekommerd de zoveelste bus of taxi instapte en overal
tevreden mee leek – zo lang ze maar kon zwemmen.
Op een ding hebben we namelijk niet bezuinigd: een doodenkele uitzondering daargelaten hebben we altijd gezorgd dat er een zwembad of strand in de buurt was, en de dagen dat we niet minstens één keer hebben gezwommen zijn op één hand te tellen. Gevolg was dat we niet altijd de goedkoopste accommodatie hadden; we selecteerden hotels op zwembad en kozen dan daarvan een betaalbare optie. In Aziatische landen, die nou eenmaal goedkoop zijn, ben je dan nog steeds niet veel geld kwijt –tussen de €20 en €45 per nacht gemiddeld– maar als je dat een paar maanden doet gaat het wel aantikken, dus deze reis heeft een gulzige graai gedaan in de kist met spaarcentjes. Maar wat je daarvoor terugkrijgt, na al die zwembaden en zwemuren, is…een kind dat kan zwemmen. Boven water, onder water, Wende zwemt als een vis. We beschouwen onze reis daarom maar als één lange, exotische zwemles.
Want vanuit Wende’s perspectief hoeft het natuurlijk allemaal niet en hadden we net zo goed vier maanden in ons eerste hotel kunnen blijven, het YMCA in Singapore met z’n prima zwembad. Exotica zijn nauwelijks besteed aan een kind: tempels, olifanten, grotten, mooie karstgebergtes, oerang oetans…ons globetrutje boeit het niet. Dus uiteraard hebben we deze reis voor onszelf gedaan, om in één keer met een lange armbeweging een hoop Aziatische wonderen naar ons toe te vegen, nu het nog kan.
Inderdaad, nu het nog kan…in twee opzichten. Met Wende vanaf januari op school en veroordeeld tot schoolvakanties en hoogseizoenen is het de vraag hoeveel we nog kunnen reizen, en ook hoeveel we nog wíllen reizen. Nu Wende ouder wordt merk je dat ze meer behoefte krijgt aan spelen met andere (Nederlandse) kinderen en dat plezier willen we haar natuurlijk gunnen.
En er is nog een tweede ‘maar’. We hebben tijdens deze reis duidelijk ervaren hoe de wereld aan het veranderen is. We leven in planet cyber tegenwoordig, internet is overal. In welk land je ook bent, in welke miljoenenstad of welk klotedorp je ook rondloopt, iedereen zit vastgeplakt aan z’n smartphone, locals én toeristen. (Het heeft iets treurigs om op een prachtig tropisch strand, waar je uitkijkt over de azuren oceaan richting Afrika, iedereen op z’n ligbedje te zien staren naar de paar vierkante centimeter van z’n telefoon.) Door dat internet is reizen heel gemakkelijk geworden –we profiteren er zelf ook van– en lijkt iedereen nu te reizen. Gevolg: het is overal vol, toeristisch en georganiseerd. De authenticiteit, wat dat dan ook precies moge zijn, is in rap tempo aan het verdwijnen, in ieder geval in dit deel van Azië. Voorbeeldje: de zogenaamde ‘ethnische markten’ in Noord-Vietnam zijn zo populair geworden dat de bewoners ze mijden en voor zichzelf andere markten houden, hogerop in de bergen; wat toeristen nu vooral aantreffen zijn souvenirstalletjes.
Alle landen beginnen op elkaar te lijken, er ontstaat een soort globale toeristenzone met pizza en wifi. En die ontwikkeling kan maar één kant op. Paradoxaal genoeg lijkt internet niet het begin van een gouden tijdperk van reizen, maar eerder het einde daarvan. Boekingssites, vergelijkingssites, tripadvisor: ze zijn super gemakkelijk, maar halen alle verrassing uit je reis. Tot op de millimeter nauwkeurig weet je al waar je terecht gaat komen en wat je gaat doen. Waar is het avontuur?
Nou ja, dit is een van de dingen die we ontdekt hebben. Voor de rest weet ik nog niet wat onze reis ons gebracht heeft, dat ervaar je pas later. Net zoals we ook nog niet weten wat Wende er van zal bijblijven. Ze is waarschijnlijk te jong voor concrete herinneringen, voor haar zal deze hele reis de blauwe waas van een zwembad hebben. Maar wellicht ontstaat er op de achtergrond een gevoel van weidsheid, het idee dat de wereld er is om te verkennen, dat ‘een tempel eigenlijk een soort moskee is’ (citaat van Wende), dat mensen ondanks de uiterlijke verschillen toch overal op hun eigen manier met hetzelfde bezig zijn, namelijk zo goed mogelijk de afstand tussen geboorte en dood overbruggen. Ofwel –om de bekende slogan te gebruiken– dat iedereen van de wereld is en de wereld van iedereen. En wij, oude wijven, mogen dan een beetje meesmuilen over de verinternetisering van die wereld…Wende zal dat worst zijn later. Zij is duidelijk van de iPadgeneratie.
Iedereen die heeft meegelezen of die –want tijd is kort, en internet lang– alleen de plaatjes heeft bekeken, iedereen die heeft gereageerd of in gedachten commentaar gaf, kortom iedereen die met onze blog heeft meegereisd voor een uur, een dag of 109 dagen en 14 uur lang: hartelijk dank daarvoor. Het was leuk te merken dat we niet alleen onderweg waren.
Alle foto's bij dit artikel zijn gemaakt door Wende
Lieve alledrie, einde van een prachtige reis, beleving, samen zijn. Fijn dat jullie weer naar het Hollandse terug komen. Een nieuwe fase breekt aan; school(vakanties), schoolreisjes, rapporten, 10-minuten gesprekken, overblijven, huiswerk en nog veel meer mooie dingen! Welkom thuis! Tot snel xxx
BeantwoordenVerwijderenWauw wat een filosofische terugblik! Mooi dat jullie dit allemaal hebben willen delen. Dankjewel daarvoor! Onze dochter kan niet wachten om Wende weer te zien...
BeantwoordenVerwijderenHerkenbaar hoe internet een opmars heeft gemaakt tijdens het reizen... ik maak mezelf hier ook aan schuldig, want een hele vakantie zonder wifi, voelt als onmogelijk. Ik ben benieuwd hoe ik dit ga ervaren in Myanmar, aangezien ik daar echt terug in de tijd ga ;)
BeantwoordenVerwijderen