Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, wordt hier door iedereen ‘KL’ genoemd. Zou ik ook doen als mijn stad ‘modderige samenkomst’ heette.
De stad is relatief jong, gesticht in 1857 op een plek waar twee rivieren
samenkwamen die kennelijk modderig waren, maar waar ook tin in de bodem zat.
Van een door Chinezen bevolkt mijnstadje is het sindsdien uitgegroeid tot een
metropool met twee miljoen inwoners. Onvermijdelijke trekpleister en blikvanger
zijn de Petronas Towers, de twin towers van Maleisië, bij elkaar opgeteld bijna
een kilometer hoog. Een sierlijk gebouw met een mooie metalige glans, de
achthoekige vorm ontleend aan islamitische kunst. Gebouwd in de jaren negentig
voor pak 'm beet één miljard euro en destijds de hoogste torens van de wereld,
tegenwoordig zijn ze, zonder een millimeter te hebben bewogen, gezakt naar
plaats nummer negen.
De torens staan bovenop een chique winkelcentrum en aan de achterkant
bevindt zich een park met een grote speeltuin en een paddling pool, een
kniediep zwembad voor kinderen, waar vrouwelijke opzichters met fluitjes
toezien of niet een van de talloze geboden en verboden wordt overtreden –
elkaar zoenen, bijvoorbeeld. Pffrriet, mag niet. Alsof je daar veel zin in hebt
in de kleffe hitte van Kuala Lumpur!
Het is een prima plekje om een tijdje rond te hangen en de blik nu eens te
werpen op Wende die rond plonst tussen de watervallen en dan weer op de
beroemde torens hoog boven je.
’s Avonds vindt er een waterconcert plaats in de vijver, met gekleurde
stralen die ritmisch omhoog spuiten op muziek van onder andere Celine Dion, in
de hoop aan haar te ontsnappen denk ik. Het is een populaire plek, er komen een
hoop mensen op af.
Vanaf ons hotel Seri Bukit Ceylon is het een stief kwartiertje lopen. We
hebben ditmaal een fijn appartementje op de elfde verdieping met uitzicht op de
Petronas. Gekozen vanwege het zwembad en vanwege de nabijheid, op loopafstand,
van Hertz waar we onze auto moesten inleveren. Toevallig zitten we in een prima
wijk, Bukit Bintang, dé uitgaanswijk van Kuala Lumpur blijkt, nou ja niet dat
wij daar veel aan hebben. Maar er is een metrostation vlakbij –eigenlijk een
monorail– en dat is altijd handig. Aan de voet van onze flat zitten een paar
simpele eetstalletjes waar we, als we moeten wachten voor we kunnen inchecken,
rijst-met-van-alles eten, te midden van lunchend kantoorpersoneel in nette
pakken en rokjes.
Na alle gereis van de laatste tijd hebben we maar besloten een Wendedag in
te stellen en brengen een middagje door in een indoor speelparadijs, op de
bovenste verdieping van de enorme Times Square shopping mall.
Treintje, draaimolen, botsautootjes, vliegende bus, suikerspin etcetera. We zijn zowat
de enige bezoekers, maar Wende vermaakt zich prima. Er is een achtbaan voor
volwassenen die dwars door het winkelcentrum gaat, hang je ineens ondersteboven
boven het winkelende publiek.
De andere dag bezoeken we het oud-koloniale deel
van Kuala Lumpur, omgedoopt in Merdeka Square (bevrijdingsplein), en daarna
Chinatown. Wende heeft weer veel bekijks op haar fietsje. Ze is inmiddels zeer
bedreven geraakt op het ding en slalomt moeiteloos door mensenmenigtes heen,
haar kompas feilloos gericht op alle Anna’s en Elsa’s en Minions onderweg.
Het centrum van Kuala Lumpur lijkt niet heel groot en zou prima te belopen
zijn geweest als het maar niet zo gruwelijk heet was. Bovendien ontdekken we
een gratis bus, dus ja. De stad oogt verder schoon en geordend, maar is wel
druk en lawaaiig: het geraas van het verkeer overstemt iedere intelligente
conversatie –hier linksaf, wat? LINKS! ZEI JE RECHTS?– en zelfs op de rustiger
plekken hoor je de stad als het ware om je heen zoemen als een bij die het er
maar druk mee heeft. Overal staan gigantische flatgebouwen, en er wordt dag en
nacht gebouwd aan nog meer van die hoge jongens, iets wat je trouwens in heel
Maleisië ziet. Veel van die gebouwen zijn hotels, en anders lekker koele
shopping malls, daar stikt het ook van hier. Eigenlijk is de stad één grote
loeiende airco met wat muren ertussen.
Ondertussen hebben we vanaf ons hoofdkwartier op de
elfde verdieping de volgende fase van ons vage reisplan uitgedokterd:
Maleisisch Borneo. Aanleiding om naar die uithoek te willen was in eerste
instantie om te duiken bij Sipadan, alom geroemd als een van de beste
duikplekken ter wereld. Maar wetten in de weg en praktische bezwaren, en na wat
mailtjes heen en weer bleek dat niet te gaan lukken. Dus dan maar ‘gewoon’ naar
Borneo, om te beginnen naar Kuching. Wie goed kijkt ziet een klein wolkje
ontstaan boven het hoofd van Wende. Gáán we weer! staat er.
oefff...jaloers....
BeantwoordenVerwijderengr.
Annemieke