Devon

 Augustus 1990

Tja, zo’n dag in het mytische Glastonbury, hoe kom je daar overheen? Nou, daar zorgde het klimaat wel voor. Hadden we al niet echt te klagen over het weer, de dag dat we weer vertrokken uit Glastonbury, vrijdag 3 augustus 1990, maakten we de warmste dag uit de geschiedenis van Groot–Brittannië mee.

Er werd die dag 37,1 °C gemeten, een verbetering van het oude record uit 1911. (Uiteraard is het in de huidige eeuw, de eeuw van klimaatopwarming, alweer een aantal keren verbroken.)  Ook elders op de wereld ging het er trouwens heet aan toe die week: terwijl Engeland zuchtte onder een historische hittegolf viel het Irak van Saddam Hoessein oliestaat Koeweit binnen. Het was de directe aanleiding van de Eerste Golfoorlog en in zekere zin zou je kunnen zeggen dat de ellende in die regio van de laatste dertig jaar – inclusief de opkomst van IS – toen is begonnen.

Uitgerekend onder deze tropische omstandigheden presteerden wij het om veruit de langste etappe tot nu toe te rijden (en de op een na langste van de hele vakantie), te weten 95 kilometer. Geen idee meer waarom, misschien was er geen camping of ging het gewoon vanzelf. Op zich is een fiets niet de slechtste plek op een warme dag, want je vangt altijd wel wat wind. Maar dat het heet was, bloody hot zullen we maar zeggen, herinner ik me maar al te goed; ja, ik zie nog duidelijk voor me hoe we halverwege de middag voor pampus lagen in de schaduw van een boompje, op een kerkhof of all places. 

Een oud vrouwtje – 87 naar later bleek – kwam naar ons toe en nodigde ons uit voor een cupper, een middagthee. We volgden haar naar haar woning, een eeuwenoude cottage tegenover de kerk. Hier sloegen we twee koppen onvervalste Engelse milktea achterover die ons enorm verkwikten. Na afscheid te hebben genomen van het lieve mensje vervolgden we onze weg in de ietwat afgekoelde avonduren en vonden tenslotte was tegen achten ‘s avonds een camping bij Bampton, eigenlijk meer een groot scoutingterrein vol groene padvinderstenten waar ons tentje wel naast mocht staan. Ik schreef: "Snel ons gewassen bij het kraantje, daarna de tent opgezet en gekookt in de schemering. Het eten zelf vond plaats in diepe duisternis. Mooi plaatsje, overigens: steile heuvels, veel bos, veel groen, op de achtergrond klaterend riviertje. Ook een goedkoop plaatsje, want het kostte niets. "

De volgende dag betaalden we de tol voor onze inspanning. Weliswaar stapten we vol goede moed weer op, maar we waren het kampeerterrein nog niet af of we moesten een lange, taaie helling beklimmen die de broze frisheid van onze benen volledig opzoog. Hortend en stotend, worstelend tegen een stevige bries, koersten we westwaarts langs pittoreske, maar venijnig steile landweggetjes. We reden nu door graafschap Devon, een veelgeprezen ‘authentiek’ stuk Engels platteland dat twee nationale parken telt, Dartmoor en Exmoor. Het heeft zijn naam gegeven aan een geologisch tijdperk, het Devoon, vanwege steenlagen van 400 miljoen jaar oud die hier zijn gevonden. Veel oog voor onze omgeving hadden we die dag echter niet, we stoempten voort en eindigden onze rit – na 64 kilometer – met een laatste reuzenklim. "Buiten bewustzijn, hallucinerend over het stuur gebogen, donderden we het kampeerterrein op, "schreef ik met on-Engelse pathos in mijn dagboek.

Een dag later bereikten we het plaatsje Bude, aan de Atlantische kust. Het was zondag. In twee weken tijd waren we Zuid-Engeland van kust tot kust overgestoken, een afstand van 859 kilometer volgens onze route die uiteraard niet de spreekwoordelijke kortste lijn tussen twee punten had gevolgd. Om deze mijlpaal te vieren trakteren we onszelf op onvervalste Engelse cuisine, ofwel fish and chips. Gefrituurde kabeljauwbrokken met dikke frieten gedrenkt in azijn, alles geserveerd in een oude krant. Smullen!

Daarna wandelden we langs de kust en genoten van het uitzicht. We hadden niet voor niets dat hele roteind gefietst, dat was duidelijk. Want hier trof je niet de kale drassige velden rond Sheerness waar we aan land waren gekomen, nee, hier kon je je hart ophalen aan spectaculaire kliffen, tientallen meters boven zee en doorsneden met smalle baaien waar de oceaangolven op het strand rolden. De zonsondergang misten we net, we zagen alleen nog een rozerode gloed aan de horizon richting Amerika. Fantastisch allemaal! We hadden echt het gevoel iets bereikt te hebben en dat voelde goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten