December 1999
‘De mens vreest Tijd, maar Tijd vreest de piramides.’
Arabisch spreekwoord
De piramides moeten wel het grootste wonder van
de wereld zijn. In een tijd, lang geleden, dat reizigers uit de Griekse oudheid
een lijstje van regionale bezienswaardigheden opstelden, de befaamde ‘zeven
wereldwonderen’, waren de piramides al veruit de oudste van allemaal – en
tegenwoordig zijn ze de enige die nog fier overeind staan.
Gebouwd rond 2600 voor Christus, eerder dan Stonehenge (HIER), blijken ze onverwoestbaar en houden ze niet op iedereen te imponeren, van de latere farao’s zelf tot de Grieken en de Romeinen, Napoleon (“veertig eeuwen kijken op u neer”) en de miljoenen toeristen van heden ten dage. Ze zijn een icoon geworden, symbool voor van alles en nog wat: Egypte, geschiedenis, oudheid, grootsheid, menselijk kunnen, mysterie. Want de piramides zijn ook brandpunt van een hoop raadsels en esoterie.
Gebouwd rond 2600 voor Christus, eerder dan Stonehenge (HIER), blijken ze onverwoestbaar en houden ze niet op iedereen te imponeren, van de latere farao’s zelf tot de Grieken en de Romeinen, Napoleon (“veertig eeuwen kijken op u neer”) en de miljoenen toeristen van heden ten dage. Ze zijn een icoon geworden, symbool voor van alles en nog wat: Egypte, geschiedenis, oudheid, grootsheid, menselijk kunnen, mysterie. Want de piramides zijn ook brandpunt van een hoop raadsels en esoterie.
Piramide van Cheops, daarachter Caïro |
Oorspronkelijk stonden de piramides van Gizeh in de woestijn, maar in de loop der jaren is Caïro naderbij gekropen, zodat ze tegenwoordig tegen de rand van de stad leunen, aan het einde van Pyramids Road. M’n shuttle busje kwam er dagelijks langs, zoals ik al schreef, en het was steeds weer een bizar gezicht om aan het einde van de middag, wanneer de zon de strijd tegen de smog opgaf en wegzakte, tussen de huizen door de nevelige contouren als een prehistorisch monster te zien opdoemen. De dag na aankomst ging ik er naartoe. Ik was niet te houden, hier was ik tenslotte voor gekomen. En ik bleef een hele dag.
“Giza. Bij
de piramides: strakke hemel, hier en daar een wolkje, klein briesje, graad of
twintig. Zit aan de oostkant van de piramide van Cheops. Immens. Was te
verwachten, natuurlijk. Vanwege de smog (denk ik) is het erg heiig, waardoor
het zicht al snel wazig wordt; de piramides van Chefren en Mycerinus (de
kleinste) lijken daarom een fata morgana, iets vaags in de woestijn.”
Van tien uur ‘s ochtends tot het eind van de
middag hing ik rond op de necropolis van Gizeh. Er staan zes piramides: de drie
beroemde, en daarachter nog drie kleintjes die de ‘koninginnenpiramides’ worden
genoemd. Ik bekeek ze vanuit alle hoeken en gaten, verkende het uitgestrekte
terrein, bezocht de piramide van Cheops – de Grote Piramide– van binnen, liet
me fotograferen bij de Sfinx. Uren zat ik op stenen muurtjes sfeer te proeven.
Bezoekers waren er nauwelijks, los van bij de ingang van de Grote Piramide waar
iedereen in wil. Wel veel verkopers met ansichtkaarten en andere toeristische parafernalia,
kamelendrijvers, mannen met ezeltjes die zich des te hardnekkiger op mij, de
enige portemonnaie in de buurt, storten. Ik zag de zon opstijgen boven Caïro,
verdwijnen in de nevel en tenslotte met een vermoeden van gloed ondergaan in
het westen, het dodenrijk volgens de oude Egyptenaren.
Alle graven van de Egyptenaren bevinden zich op de westoever van de Nijl. Ook de piramides, die in de kern grafmonumenten zijn. Er bestaan er zo’n honderd, waarvan de drie in Gizeh als meest geslaagde gelden: achtereenvolgens de piramides van Cheops, van Chefren, zijn zoon, en van Mycerinus. Drie farao’s uit het Oude Tijdperk. Diep verborgen onder de immense berg steen werd hun mummie begraven, samen met alle schatten –waaronder altijd een boot– die nodig konden zijn op hun reis naar het eeuwige leven. Verborgen gangen en dichtgemetselde ingangen moesten hen verzekeren van rust. Vergeet het maar. Alle piramides zijn leeggeroofd. Net zomin als je op een busje vol geld ‘Waardetransport’ moet zetten, kun je een schat beter ook niet verstoppen onder een kolossaal bouwwerk dat als een pijl lijkt te wijzen: hier jongens, hierro moet je zijn! Om die reden zijn latere farao’s gestopt met piramides bouwen en begonnen zich te verstoppen in geheime grafkamers in de bergen – die ook stuk voor stuk zijn geplunderd, op die van Toetanchamon na.
“Het is
hier leger dan ik dacht. Geen eindeloze rij souvenirkraampjes, zoals bij de
tempel van Hatsjepsut. Wel heel vervelende ‘gidsen’ bij de ingang, en hier op
het terrein zelf tientallen kamelen- en ezeldrijvers die je aanpreken, en
mannetjes met ansichtkaarten en andere rommel die ze je in handen drukken.
Waarom wordt dat toegestaan?”
De piramide van Cheops kun je bezoeken. De
huidige ingang is niet de oorspronkelijke ingang, maar een gat dat een of
andere kalief er rond 800 in geramd heeft. Vanaf daar moet je een stuk klauteren
door smalle tunnels die flink stijgen –een helling van 50%– tot je bij een gang
komt die Great Gallery wordt genoemd en z’n naam eer aandoet: hij is 47 meter
lang en ruim 8 meter hoog. Aan het eind hiervan stap je de koninklijke
grafkamer binnen. Deze ruimte, “large enough to accomodate a double-decker bus”
aldus m’n reisgids (de eerste Rough Guide die ik ooit kocht), is gebouwd van
graniet. Hij is helemaal leeg, afgezien van een dekselloze sarcofaag van
graniet uit Aswan. Je bevindt je hier echt in het hart van de piramide: 100
meter onder de top, 50 meter vanaf de zijkanten, omringd door zes miljoen ton
steen. Ik verwachtte dat het er koel zou zijn, als in een grot, maar het is er
juist ontzettend warm en benauwd – als je erover nadenkt niet verwonderlijk,
met die verzengende zon de hele dag op de buitenkant. Of dit ook echt de kamer
was waar de grote Cheops lag is trouwens niet zeker. Hijzelf is in ieder geval
nooit gevonden.
Er
bevinden zich nog twee bekende kamers in de piramide, de zogeheten
‘koninginnenkamer’ en een onafgemaakte kamer ergens onderin, en daarnaast nog
allemaal geheime kamers, als je de geruchten mag geloven. Er bestaat een groot
verlangen iets te vinden in de piramide, hoewel dat nooit gebeurt. Het past in
de algemene mythevorming rond de piramides, die in esoterische kringen in
verband worden gebracht met sterrenbeeld Orion, aliens, energievelden, Atlantis
enzovoort. De verzamelnaam hiervoor is 'piramidologie' en het geldt naast bijvoorbeeld ufologie en astrologie als een tak van wat pseudowetenschap wordt genoemd. Je gelooft het of gelooft het niet, maar toetsbaar of bewijsbaar is het allemaal niet, en het verklaart ook helemaal niets.
“Het wordt
minder heiig. De bewolking neemt toe. Een kudde geiten is het terrein opgelopen
en graast nu op de stenen aan de voet van Cheops’ piramide.”
De piramide van Cheops was oorspronkelijk 146 meter hoog, nu 138 meter. De vier zijden zijn allen 230 meter lang (met een afwijking van minder dan 6 centimeter ofwel 0,002%). Oorspronkelijk bestond de buitenkant uit wit, gepolijst kalksteen en zagen de bouwwerken er mooi glad en egaal uit, maar zoals een hond water van zich afschudt zo schudde een aardbeving rond 1300 dat stenen vachtje eraf; de stenen zijn sindsdien gebruikt voor andere gebouwen –forten en moskeeën– in Caïro, zodat je feitelijk nu tegen het geraamte zit aan te kijken. (Alleen onder de top van de piramide van Chefren zie je nog een klein stukje.) De opgestapelde stenen, die een grote trap lijken te vormen, schreeuwen erom beklommen te worden. Het mag echter niet. Vroeger wel, maar na een aantal dodelijke ongelukken is men het gaan verbieden. Het is ook wel erg hoog. Geen doen voor iemand met mijn hoogtevrees – ik vond de piramides in Mexico (bijvoorbeeld HIER) al een bezoeking en die zijn slechts half zo hoog.
Liever op de grond. Zodat ik even naar de Sfinx kon
lopen bijvoorbeeld. Een leeuwenfiguur met menselijk hoofd, uitgehakt uit zacht
kalksteen, een idee van farao Chefren wiens gelaat het zou voorstellen. Dat is
althans de gangbare theorie. Er is veel discussie over de erosiesporen, of die
van water of van wind komen, en of die niet naar een veel oudere ontstaandatum
wijzen, misschien wel de tijd van Atlantis... Populair verhaal is dat de troepen
van Napoleon het beeld gebruikten voor schietoefeningen en onder andere de neus
eraf knalden, maar dat is aantoonbaar niet waar, op oude schilderijen ontbrak
die neus ook al. Stripliefhebbers kennen de waarheid: bij het bezoek aan
Cleopatra van Asterix en Obelix trapte laatsgenoemde –wie is hier dik?– bij het
beklimmen van de sflinx per ongeluk diens neus eraf...
“15:15. De
zon begint te zakken. Ik zit aan de westkant van de middelste piramide, die van
Chefren. Inmiddels een paar uur rondgehangen en gezeten, even gebabbeld met een
Zuid-Afrikaan (een blanke jongen) die hier in Egypte werkte. (…) Heb het gevoel
dat ik hier aan ‘de achterkant’ van de piramides zit. Kan natuurlijk niet.”
Zo wierpen vijfenveertig eeuwen beschaving hun
schaduwen en verstreek de dag, een van de beste die ik in Egypte zou
doorbrengen.
---------------------------------------------------------------------
Bij het verlaten van het terrein wandelde ik naar
Pyramids Road en ging op zoek naar een plek om te eten. Ik had honger, het
was etenstijd – voor mij althans. De rest van Caïro vierde Ramadan en wachtte nog
even, tot de zon onder was. Uiteindelijk, na een roteind lopen op voeten die
helemaal stuk waren, trof ik een McDonalds. Toen ik klaar was en weer naar
buiten stapte, begon net iedereen te eten. Soldaten in hun wachthokjes waren in
de weer met kleine ijzeren veldpannetjes; bij een moskee rijen mensen aan lange
tafels; een kar met brood op een straathoek. Het oogde vredig, intiem,
saamhorig. Weer terug in de tegenwoordige tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten