28 november 2014
Een dikke twintig jaar geleden las ik een geweldig boek over archeologie, ‘Goden, graven en geleerden’ van C.W. Ceram, een Duitse bestseller uit de jaren zestig. Een hele reeks oude beschavingen kwam daarin aan bod: klassieke jongens als Babylonië, Egypte, Troje, Mycene, maar ook de Maya’s, Inca’s en Azteken.
Het was mijn eerste serieuze kennismaking met de Maya’s en het sprookjesachtige beeld van overwoekerde ruïnes vol hiëroglyfen midden in de jungle maakte grote indruk op me. Neem bijvoorbeeld een passage als deze:
Een dikke twintig jaar geleden las ik een geweldig boek over archeologie, ‘Goden, graven en geleerden’ van C.W. Ceram, een Duitse bestseller uit de jaren zestig. Een hele reeks oude beschavingen kwam daarin aan bod: klassieke jongens als Babylonië, Egypte, Troje, Mycene, maar ook de Maya’s, Inca’s en Azteken.
Het was mijn eerste serieuze kennismaking met de Maya’s en het sprookjesachtige beeld van overwoekerde ruïnes vol hiëroglyfen midden in de jungle maakte grote indruk op me. Neem bijvoorbeeld een passage als deze:
“De volle maan scheen op het oerwoud.
Vijftienhonderd jaar nadat de Maya’s hun steden hadden verlaten en naar het
noorden waren getrokken, reed de Amerikaanse ontdekker Edward Herbert Thompson,
alleen in gezelschap van een Indiaanse gids, door het Nieuwe Rijk dat ze hadden
opgebouwd en dat sinds de tijd der Spanjaarden eveneens te gronde was gegaan.
Hij zocht Chichen Itzá, de stad die de grootste en mooiste geweest moest zijn,
de machtigste en prachtigste. De mannen en hun paarden hadden vermoeiende
dagreizen achter de rug; Thompson liet van uitputting het hoofd hangen, en elke
struikeling van het paard bracht hem uit zijn
evenwicht. Toen riep de gids hem plotseling. Thompson schrok op, keek
voor zich uit en zag een sprookjeswereld. Boven de donkere toppen verrees een
steile heuvel. (…) Thompson klom de trap op. Hij zag de versiering, de rijke
reliëfs. Op de bijna dertig meter hoge top aangekomen, liet hij zijn blik
rondwaren. Hij telde wel een dozijn bouwwerken, verstrooid, overschaduwd, soms
alleen maar te zien aan een schittering in het maanlicht. Dit was dus Chichen
Itzá.”
Het boek zaaide
een kiem van verlangen om deze wonderen met eigen ogen te zien, al leek zoiets
me op dat moment in m’n leven nog tamelijk onmogelijk, en was Zuid-Amerika in
mijn beleving net zo ver als de maan. Ik moest eerst een psychische quantum leap nemen om mijn horizon te
verbreden. Dat deed ik met een reis naar EGYPTE in 1999, waarover ik nog wel
eens te schrijven kom. Vanaf dat moment ben ik op veel plekken geweest die
Ceram zo beeldend heeft beschreven, en elke keer pak ik zijn boek er weer bij
om de magie te herbeleven.
Zo kwamen ook de Maya’s in zicht. Een jaar of vijf geleden verdiepte ik me een beetje in Mayaland en ontdekte dat de beste reistijd de periode februari- maart is. Na het orkaanseizoen, dus stabiel weer, en in het laagseizoen, dus rustig en goedkoop. Voor ons was dat echter niet zo gunstig, want wij reisden liever in de laatste maanden van het jaar, om de banale reden dat je dan het hele jaar nog iets hebt om naar uit te zien. Aldus verdween Mexico weer van de radar.
De komst van
Wende veranderde dat echter. Ineens zijn er meer zaken die een rol spelen bij
de keuze van een reisdoel. Ooit gingen we gewoon naar het land dat ons het
meest interessant leek, klaar uit. Na een paar jaar kwam daar de specificatie
bij dat het ook wel leuk zou zijn als je er kon duiken. En inmiddels, met een
klein kind, wensen we ook nog dat er geen malaria voorkomt, dat de
reisafstanden beperkt zijn en dat we zelf auto kunnen rijden. Wat hou je dan
nog over? Yucatan dus. En dan maar voor lief nemen dat het hoogseizoen is in
december.
De dynamiek van
Yucatan is die van de Amerikaanse vakanties. Druk is het in het voorjaar,
tijdens de zogenaamde ‘spring break’ wanneer hordes Amerikaanse studenten neerstrijken
op de Mexicaanse kust; en druk is het in de tweede helft van december tijdens
de kerstvakantie in de Verenigde Staten. Enorme cruiseschepen varen dan af en
aan vanuit Florida en laten per schip zo’n 4000 tot 6000 toeristen los op onschuldige,
nou ja, badplaatsjes in Yucatan. Op internet kun je de dienstregelingen vinden
van die cruiseschepen, die bloemrijke namen dragen als Vision of the Seas en
Crystal Serenity. En dan zie je dat in het pittoresque vissersplaatsje met dat
maagdelijke strand waar jij een hotel hebt geboekt op Eerste Kerstdag drie
cruisschepen gaan aanleggen, met aan boord zo’n kleine 15.000 Amerikaanse
toeristen die allemaal blij zijn dat ze even hun benen kunnen strekken op de
boulevard waar jij net tequila zit te drinken. Alsof je lekker in de tuin bij je ouders zit en dan ineens de complete bevolking van Harlingen op bezoek krijgt!
Brrrr. Grote
schepen vol witte mensen – die kun je maar beter uit de weg gaan. Daar kunnen
de arme Maya’s over meepraten.
We hebben daarom
een route uitgestippeld die ons een beetje wegvoert van de massa’s, en
die hopelijk ook nog ietsje toont van de oorspronkelijke Maya-schatten. Sommige
bekende trekpleisters zijn gerestaureerd en schoongepoetst, het genoemde
Chichen Itzá bijvoorbeeld, maar naar schijnt kun je tientallen grotere en
kleinere ruïnes vinden waar apen, hagedissen en toeristen nog vrij spel hebben. Wie weet
stuiten we op een nog totaal onontdekte stad…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten