Voor onze laatste week hadden we strand, zee en palmen in gedachten en daarvoor rijden we terug naar de oostkust, naar een klein vissersplaatsje, Mahahual, dat zich heeft verstopt achter eindeloze mangrovebossen maar desondanks is gevonden door het toerisme dat gluiperig vanaf de andere kant kwam, vanuit zee, zoals ooit de conquistadores. Ik bedoel dan de cruiseboot-industrie. Joekels van schepen varen af en aan langs deze kust en speciaal voor deze pleziertankers is bij Mahahual een grote pier aangelegd met bijhorend amusementsdorp vol winkeltjes, barretjes en zwemmen met dolfijnen.
Halte ‘Costa Maya’, zoals het officieel in de dienstregeling heet, ligt één kilometer ten noorden van Mahahual. Wij zitten vijf kilometer ten zuiden van Mahahual. Een wereld van verschil.
Zo houdt de bestrating voorbij Mahahual op en ben je aangewezen op een onverhard pad vol hobbels en kuilen. Èn topes godbetert! Ook al kun je niet harder dan tien, twintig kilometer per uur, toch vindt ieder lullig guesthouse het nog nodig z’n eigen topes neer te leggen, in de vorm van dikke scheepskabels dwars over de weg. Het lijkt wel een obsessie. Definitie van Mexico: land dat zichzelf graag belemmert.
Zeg ik tegen Wende: O leuk, heb je een koe gekregen?
Zegt Wende: Nee, dat is een giràf!
Zeg ik: O? Maar hij heeft helemaal geen nek.
Zegt Christel: Is een Mexicaanse giraffe. Zonder nek.
Balamku ('huis van de jaguar') is een klein paradijsje. Hangmatten,
zitjes, kajaks, kokosnoten, plus een zee van 28 graden voor je neus. Enige minpuntje is dat er allerlei grassig spul in zee drijft dat in grote balen aanspoelt en elke ochtend weer van het strand geharkt moet worden door twee onfortuinlijke tuinmannen die in Mexico zijn geboren.
We blijven hier een week. Helaas zit het weer niet mee: de dag van aankomst
steekt er een harde, bij vlagen stormachtige wind op die bijna twee dagen
aanhoudt. Duiken kunnen we vergeten, de havenmeester hijst de rode vlag. We
verkennen dan maar het plaatsje, dat hoofdzakelijk bestaat uit een boulevard (malecon) met een hoop restaurantjes
waarvan de terrasjes op het strand staan.
Mahahual kent gewone dagen, en
toeristendagen wanneer een of meerdere cruiseboten aanleggen en de inhoud
daarvan met trolleybussen of golfkarretjes naar het stadje komt. Het is dan een
stuk drukker, uiteraard, toch blijft het ook dan nog een relaxte bedoening tot
onze verrassing.
Kerst ‘vieren’ we bij de buren. Balamku Inn blijkt
volledig in de tang te zitten van Neerlands’ koopmansgeest: zowel een paar
honderd meter naar links als een paar honderd meter naar rechts zit een
restaurantje van Nederlandse eigenaren, en beiden hebben zich uitgesloofd op
een kerstmenu waar ze trots reclame voor maken. Dus wagen we ons op kerstavond langs het donkere pad vol vuurvliegjes de ene kant op naar Maya Luna, voor drie gangen van meloen, vis/kalkoen en ijs; en op eerste kerstdag de andere kant op naar Travel In voor een authentieke Indonesische rijsttafel, met
kruiden die helemaal uit Belize moeten komen (waar veel Chinezen wonen) of
meegesmokkeld door familie uit Nederland. En tweede kerstdag, daar doen ze niet
aan in Mexico.
Voor de rest vullen de dagen zich met zwemmen, kayakken en
een beetje duiken. Op eerste kerstdag heb ik twee duiken gemaakt via Kabahnah
Divers en als het goed is kunnen we vandaag en morgen nog in zee, haha, met
Gypsea Divers. U hoort nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten