Calakmul is een uitgestrekt bioreservaat met in het midden de ruïnes van wat wellicht de grootste Maya-stad van allemaal is geweest. Vanaf de hoofdweg volg je nog 60 kilometer een smalle weg door het regenwoud. Vanwege de geïsoleerdheid duurde het tot 1931 voordat een Amerikaanse botanist de site ontdekte.
Een wonder eigenlijk dat die oude Maya’s het wisten te vinden... De naam ‘Calakmul’ werd bedacht door die botanist en betekent ‘twee naast elkaar liggende heuvels’, een verwijzing naar de twee reuzenpyramides die er staan.
Als je ergens een India Jones-gevoel (of Dora-the-explorer-gevoel voor de kleintjes onder ons) kunt krijgen is het hier. Na een bescheiden entree en een slingerend pad door het bos stuit je tenslotte op een cluster ruïnes verscholen tussen de bomen. Ook op de trappen en muren groeien grote bomen, geworteld in steen lijkt het wel. Her en der staan stelea (rechtopstaande stenen) met inscripties. Hier bouwde koning die en die, hij leefde van zus tot zo. Dat werk.
Even terzijde:
die inscripties hebben een grote rol gespeeld bij de ontcijfering van het
Maya-schrift. De Maya’s hadden een echte schriftcultuur en hebben duizenden
boeken geschreven (gemaakt van boombast), maar helaas hebben de Spanjaarden het
voor elkaar gekregen álles te verbranden, op drie fragmenten na. Wat overblijft
zijn de hierogliefen op de muren. Deze zijn echter zo buitennissig, deels
figuratief en deels abstract, dat men lange tijd, zo’n beetje tot aan 1960,
heeft gedacht dat ze helemaal geen taal vormden maar gewoon versierselen waren,
monsters, dieren, fantasie. Uiteindelijk is het een Russiche taalkundige
geweest die, geïsoleerd werkend achter het IJzeren Gordijn, in de jaren zeventig de ‘code’ heeft gekraakt. Hij bewees dat het een zogeheten
syllabisch schrift is, en dat de symbolen geen pictogrammen zijn (zoals
Chinese karakters) of letters, maar zijn opgebouwd uit twee of drie
verschillende tekentjes die elk staan voor een lettergreep en aldus een woord
vormen. In totaal zijn er zo’n 800 tekentjes bekend, waarvan er tot op heden ongeveer
een derde is ontcijferd.
We beklimmen een
van de twee reuzenpyramides, om op de top te ontdekken dat de andere toch nog
nét iets hoger is. Maar het is warm en benauwd, en Wende is toe aan haar
slaapje, dus we geloven het verder wel. Het uitzicht is sowieso al
spectaculair. Oerwoud zover het oog reikt, in het noorden Yucatan, in het zuiden
Guatamala. Ook daar vind je veel Maya-ruïnes, want de Maya’s komen
oorspronkelijk uit Guatamala en Honduras en zijn in de loop der eeuwen met
horten en stoten opgerukt naar het noorden, vermoedelijk omdat ze nieuwe
landbouwgrond zochten. Vermoedelijk. De stèle met ‘Veel te warm hier, gaan op
zoek naar land met lekkere cenotes, doei’ is nog niet gevonden.
Het is anderhalf
uur terugrijden naar ons verblijf. We zitten nabij het plaatsje Xpujil, in een
resort dat Chicanna Eco Village heet. Houten gebouwtjes met vier verblijven in
een tropische tuin, verder een restaurant, een mirador (uitkijktoren) voor vogelaars en een mooi zwembad met het
enige pierenbadje van Yucatan. Kunnen Indiana Jones en Dora na hun
spectaculaire ontdekking van Calakmul even bijkomen.
GEWELDIG. Proost Arturo en dat geldt ook voor Christella ! Groet, WenA
BeantwoordenVerwijderen