Na een prima nachtje zijn we aardig bijgetrokken de volgende ochtend. Mooi, de jetlag is voorbij, concluderen we. Helaas zal blijken dat we te vroeg juichen.
Niet alleen zijn we zelf de eerst paar avonden nog hondsmoe, maar erger nog (en daarmee samenhangend), Wende wordt iedere ochtend tussen half vijf en vijf wakker. En wakker bij een kind, dat is...wakker! Niet echt fijn, maar wat doe je eraan?
Enfin, het is inmiddels zondag. Terwijl Christel
en Wende skypen met de opa’s en oma’s haal ik ergens bij de Zone Hotelera onze
huurauto op. Het is een flink model Nissan. Rond elven ben ik terug en kunnen
we inladen en op pad.
Ons eerste doel is Tulum, zo’n 130 kilometer ten
zuiden van Cancun. De weg is een streep door het regenwoud, je ziet links en
rechts alleen maar bomen en struiken, heel soms onderbroken door een stadje.
Druk is het zeker niet. De auto gaat op de cruisestand en zonder moeite
arriveren we in Tulum. Het enige waar je voor moet opletten zijn de zogeheten ‘topes’,
enorme verkeersdrempels die als betonnen burrito’s dwars over de weg liggen en
je dwingen stapvoets te rijden.Tulum bestaat uit een paar straatjes aan weerszijden van de hoofdweg, en de hoofdstraat ís de hoofdweg, waardoor het stadje volgens onze reisgids meer weg heeft van ‘a truck stop than a tropical paradise’. Toch is het een gemoedelijk plaatsje waar vooral back-packers rondlopen. Of rondfietsen, want er wordt veel gefietst hier. Centrale punt is een pleintje met een muziekpodium, een balveldje en een speeltuintje, die laatste onze natuurlijke habitat tegenwoordig. ‘Feliz navidad’ staat er ’s avonds in neonletters. Het land lijkt al aardig in kerstsfeer, op de daken staan kerstmannen te blakeren in de zon. Overigens is het weer wisselvallig: zonnig, bewolkt, in de loop van middag een stevige bui.
Ons guesthouse heet Casa Albanico en wordt
gerund door een Franse jongen met zijn Mexicaanse vrouw. Ze hebben een zoontje
van drie, Diëgo, waarmee Wende pertinent niet wenst te spelen, een gevoel dat
wederzijds lijkt. Het is een bescheiden plekje, een paar kamers rondom een tuin
met weelderige rode bougainville. Naast onze kamer zit een gemeenschappelijk
keukentje, wat ontzettend handig is. We kunnen verder ook gebruik maken van
fietsen, er is zelfs eentje met een kinderzitje.
De eerste dag wagen we ons
erop richting strand. Het is een kilometer of vijf en we halen het nèt: ter
hoogte van het eerste resort blijken we een band te hebben met, eh, een
pepernootje erin, ofwel lek. We crashen daarom de rest van de dag maar bij dat
resort, dat de naam Papaya Playa Project draagt en een behoorlijk alternatief
yoga-vruchtensap karakter blijkt te hebben met loungemuziek en leuke zitjes met
gekleurde kussentjes. Verder is het zand is wit, de palmen groen en de zee
blauw, kortom project geslaagd wat ons betreft.
Ooit was het een oud vestingstadje (‘tulum’ betekent ‘muur’) en toen de Spanjaarden er in 1518 voor het eerst langs voeren was het nog in vol bedrijf, wat bijzonder mag heten omdat tegen die tijd alle grote steden al vernietigd waren door onderlinge oorlogen en de Maya’s voornamelijk weer in kleine landelijke gemeenschappen huisden. Binnen de muren leefden de adel en de priesters, daarbuiten de gewone man. Op die manier kon een stad tienduizenden inwoners tellen. Tegenwoordig wordt Tulum alleen nog bewoond door wat leguanen, die onbekommerd het pad oversteken.
Ziet er allemaal weer geweldig uit. Vooral die grot. WenA
BeantwoordenVerwijderen