Sri Lanka heette vroeger Ceylon. Dat was echter de naam die de Europeanen gebruikten, de bezetters, dus toen Sri Lanka in 1948 onafhankelijk werd besloot het land haar eigen naam te kiezen, lekker pûh. Ze moesten er alleen wel erg lang over nadenken kennelijk, want pas in 1972 werd Ceylon officieel Sri Lanka.
Niettemin is Ceylon nog altijd een klinkende naam, vanwege
de thee natuurlijk. Ceylon en thee zijn bijna synoniem met elkaar. Sri Lanka
hoort samen met India en Kenya tot de drie grootste theeproducenten ter wereld
en de export van thee is verantwoordelijk voor een kwart van ‘s lands inkomen.
Het plantje werd geïntroduceerd door de Engelsen (allicht) in 1867, als
alternatief voor de koffiecultuur die in de jaren daarvoor door een schimmel onherstelbaar
was verruïneerd. Entrepreneurs als Sir Thomas Lipton kochten failliete
koffieplantages op, schakelden over op thee en hoppa, ‘het groene goud’ was
geboren.
Thee gedijt op hellingen op gematigde hoogte in een warm, vochtig klimaat. Het heuvellandschap van centraal Sri Lanka dat zo tussen 1000 en 2000 meter hoogte ligt is ideaal hiervoor (net zoals het gebied rond Darjeeling in India waar we ook al eens uren en uren langs theevelden zijn gereden). Ella is het eerste plaatsje dat je tegenkomt vanuit het zuiden en hier strijken we neer, na een rimpelloze reis met drie bussen.
Alleen de eerste bus vanuit Kataragama schoot niet op: hij
bleef heel lang stapvoets rijden, wel een uur lang, terwijl het toch een prima
weg leek. We begonnen al te denken aan een kapotte motor of zoiets, tot we ons
realiseerden dat deze weg nog door Yala National Park liep en de chauffeur
voorzichtig manoevreerde om niet iets wilds en beschermds aan te rijden, die
malle nationale haan bijvoorbeeld. Ineens week de bus uit naar de andere
weghelft, remde af, stond stil...en precies voor de open achterdeur, waar wij
zaten, stond een olifant! Alsof hij ook de bus naar Ella moest hebben. Bijna
stak hij z’n slurf naar binnen. We waren even flabbergasted! En zo hebben we
tóch een olifant gezien in Yala National Park...
Een derde kamer is in aanbouw en moet voor het hoogseizoen in december klaar zijn, maar het gaat spannend worden, want Buddhi is zo attent de werkzaamheden alleen te laten uitvoeren als zijn gasten de deur uit zijn. Hij wijst ons de snelste route naar het centrum: gewoon over de spoorlijn. Ella is verbonden aan de spoorlijn Colombo-Kandy en per dag rijden er zes treinen langs, drie heen en drie terug, met een vaartje van hooguit 30 kilometer per uur. Zelfs de bloedzuigers in de berm zijn sneller. Christel heeft er 's avonds eentje aan haar voet hangen, niet gevaarlijk, hij haalt alleen het bloed onder haar nagels vandaan...
Ella is weer wat toeristischer, of beter gezegd, het
plaatsje is zo bescheiden dat de buitenlanders elkaar steeds voor de voeten
lopen. Voornamelijk jonge backpackers hier, een aantal daarvan Nederlanders.
Ella
is vooral populair omdat je er prachtig kunt wandelen. (Er is ook een
speeltuintje, maar dat is denk ik niet waar iedereen voor komt.) Wij maken een wandeling
naar Little Adam's Peak, een heuveltop met panoramaview. Mooie route langs
theevelden, Christel spot nog een kameleon op een theestruik.
Later op de dag
bezoeken we een theefabriek, de Halpewatte Tea Factory, die er eerlijk gezegd
behoorlijk archaïsch uitziet maar toch representatief schijnt te zijn voor de
theeindustrie in Sri Lanka. We krijgen een rondleiding door de fabriek die ontzettend
interessant is. Wij wisten het niet, maar er moet heel wat gebeuren voordat
thee in een kant en klaar zakje in je kop bungelt.
Allereerst moet het natuurlijk geplukt worden. Alleen het
bovenste topje, een helder groen stengeltje met vier blaadjes, wordt geplukt.
Er groeit dan weer een nieuw topje en dat kan, afhankelijk van het seizoen, na
7 tot 10 dagen opnieuw worden geplukt, enzovoorts. Thee kan dus het hele jaar
door worden geoogst. Het gebeurt met de hand, nog steeds, dus je kunt je wel
voorstellen dat er duizenden en duizenden arbeiders voor nodig zijn,
voornamelijk vrouwen. Volgens de gids omdat die fijnere motoriek hebben, ik
vraag me dat af, druiven in Frankrijk worden ook door man en vrouw, jong en oud
geoogst, maargoed.
Destijds, in de negentiende eeuw, werd dit werk gedaan door
Tamils uit het nabije Zuid-India. Die hadden daarvoor ook al op de
koffieplantages gewerkt. Het grote verschil is alleen dat koffie een
seizoensproduct is, dus na het oogstseizoen waren de Tamils weer verdwenen,
terug naar India; nu werkten ze het hele jaar door en vestigden ze zich permanent
in Sri Lanka. Daardoor onstond gaandeweg een steeds grotere Tamilpopulatie op
het eiland, totdat deze in de loop van de twintigste eeuw zo’n 30% van de
bevolking uitmaakte en er steeds meer spanning ontstond tussen de Tamils en de
‘oorspronkelijke’ bewoners van het land, de Sinhalezen. (Oorspronkelijk tussen
aanhalingstekens, omdat er verwoede strijd is over wie nou eigenlijk eerder
vanuit India is overgestoken, de Sinhalezen uit Noord-India of de Tamils uit
Zuid-India...en oorspronkelijk zijn ze geen van beiden, want er leefde al een
aan de Aboriginals verwante stam, de Veddha’s, van wie er tegenwoordig nog zo’n
350 over zijn.) Na de onafhankelijkheid in 1948 voerden de Sinhalezen al gauw
de boventoon, ze voerden een soort apartheidswetten in, ontzegden de zogeheten
‘plantage-Tamils’ het stemrecht en plaveiden op die manier een snelle weg richting
opstand en burgeroorlog. Allemaal vanwege de thee...
Goed. De geoogste blaadjes gaan naar de fabriek, worden in grote bakken
uitgespreid en een halve dag onder een ventilator gedroogd. Daarna worden er
machinaal balletjes van gedraaid, wat ervoor zorgt dat alle sappen en
mineralen, die over het hele blad verspreid zitten, door elkaar geroerd worden.
Die balletjes worden exact 32 minuten verhit in een oven. (In deze fabriek worden
de ovens nog met hout gestookt.) Wat er dan uitkomt lijkt voor het eerst op
onze thee. Vervolgens worden de kruimels door een machine op grootte
gesorteerd: de fijnste korreltjes, de sterkste, gaan in theezakjes, de grovere
korrels worden als losse thee verkocht. Na afloop vond er nog een
‘theeproeverij’ plaats, met zes kopje keurig op een rijtje waar je met een
lepeltje iets uit kon scheppen, maar ja, de Man Zonder Smaak proefde vooral
steeds... thee.
Een welbestede dag in Ella, kortom. Volgende bestemming is de
plaats die letterlijk en figuurlijk in het hart van Sri Lanka ligt, Kandy. Met
de trein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten