Sorry Wende, we gaan weer oude stenen bekijken. Ja, we weten dat je liever andere dingen doet. Zwemmen bijvoorbeeld of ‘Mascha en de beer’ kijken of alle stoelen van een restaurant in een treintje zetten...
En ja, het klopt dat je er al heel veel hebt gezien in je jonge leventje. Sterker nog, met Griekse tempels, Romeinse ruïnes, Maya-piramides en nu Sri Lankaanse koningssteden achter je (melk)kiezen denk ik wel dat je het wereldrecord oude stenen kijken voor driejarigen op je naam hebt staan! Hoe wrang is het dat jij je later van dit alles niets, helemaal niets meer zult herinneren? Dat is jouw subtiele wraak, zullen we maar zeggen...
We zitten al een paar dagen bij Tishan Guest House in Polonnaruwa. Een paar keer zijn we langs de ruïne van de oude koningsstad, zichtbaar vanaf de weg, gereden, maar het paste nog even niet ons schema, drukbezet als dat was met zwemmen en zwemmen. Tishan heeft het mooiste zwembad dat we in Sri Lanka zijn tegengekomen. Fonkelnieuw, brandschoon, ’s avonds met discoverlichting, en helemaal voor onszelf. Komt goed uit, want het is ombarmhartig warm en kleverig hier in de laagvlakte. Voor de rest is het guesthouse, gerund door een vriendelijke familie, behoorlijk eenvoudig, dus dat grote blauwe gevaarte in de tuin valt ietwat uit de toon. Vanuit het zwembad kijk uit je op een ijzeren hek waar kameleons op zitten te zonnen, daarachter jungle en modderige rijstveldjes met half weggeregende wandjes, ze moeten nog geprepareerd worden voor de nieuwe oogst.
Maargoed, we moeten een keer aan de slag natuurlijk met dat Polonnaruwa. Dus op
een mooie ochtend, die nog heter lijkt dan de andere, stappen we in een tuc-tuc
en laten ons naar de ruïnes brengen. Omdat het terrein zich over kilometers
uitstrekt is lopen geen doen; veel mensen huren fietsen om de boel te
verkennen, dat hadden we ook wel gewild en we hebben met de fietsen bij Tishan
allerlei manieren geprobeerd om –zonder kinderzitje– Wende toch veilig mee te
krijgen, maar dat lukte gewoon niet, vandaar dat wij op de brommer gaan, nou ja
de brommer met een huisje erop en een chauffeur erin die ze hier tuc-tuc
noemen.
De ruïnes hier dateren grofweg uit de 11e tot de
13e eeuw, de periode waarin Polonnaruwa de hoofdstad van Sri Lanka
was en enkele verlichte koningen kende die grootse werken verrichten, waaronder
het bouwen van een stad. Hiervoor was tien eeuwen lang Anuradhapura de
hoofdstad geweest, maar die ging ten onder aan binnenvallende Tamils uit India,
vandaar dat men iets dieper in het land (drie uur met bus 75) toevlucht zocht.
Polonnaruwa zou trouwens hetzelfde lof treffen: verwoest door Indiase
‘toeristen’. Daarmee kwam er een definitief einde aan de grote Sri Lankaanse
beschavingen en verviel het land eeuwenlang in anarchie. Pas veel later
ontstonden er weer wat koninkrijkjes, waaronder Kandy, die voortdurend ruzie
met elkaar maakten. Het is maar goed dat de Europeanen als een soort
consultancy bedrijf langskwamen om de interne processen wat te stroomlijnen...
Héél oud zijn de oude stenen van Polonnaruwa dus niet, heel
verfijnd ook niet, de bouwwerken bestaan goeddeels uit baksteen. Wat imponeert
is de omvang van het terrein, de vele bouwwerken en vooral de setting: verweerde stenen overwoekerd door oerwoud, onweerstaanbaar romantisch.
Vogels, apen. Stilte, roerloosheid, schaduwen die liggen te slapen achter
heilige muren. Alsof je geen bezoeker bent maar ontdekkingsreiziger.
Aan het
begin van terrein ligt het zogenaamde ‘heilige vierkant’ waar je de mooiste
gebouwen vindt, onder andere de Vatadage, een ronde tempel die tot het fraaiste
erfgoed van Sri Lanka wordt gerekend. Hier komen de meeste bezoekers.
Maar
naarmate je dieper doordringt in de ruïnes wordt het steeds verlatener.
Helemaal aan het einde kom je bij Gal Vihara, een granieten rotswand waaruit vier
boeddha’s zijn gehakt, waaronder een boeddha van 14 meter die is
omgevallen. Sereen ligt hij te slapen op een kussen. Verlost van het aardse
lijden, verlicht. Prachtig.
Voor de rest is het warm, warm, warm. Bij de tempels moeten
de slippers uit, lekker met je blote voeten over het kokend hete zand.
Verkopers lopen achter je aan met houten olifantjes, ansichtkaarten, sieraden.
Bij een ijsco-tuc-tuc kopen we voor 15 cent voor Wende een raketje, die hier
‘stoplicht’ heet. Het eerste stoplicht dat we trouwens zien in Sri Lanka... Nog een hele kunst die op te eten zonder dat een aap het ding
uit je hand grist. In Dambulla rukte er eentje -de spreekwoordelijke brutale aap- de koekjes uit onze rugzak
toen we even niet opletten. En kreeg lik op stuk van een hondje dat nóg brutaler was.
Je kunt makkelijk een hele dag ronddwalen op deze bijzondere
plek, wij houden het bij een uurtje of vier. Daarna moeten we snel gaan kijken of de
twee dolfijntjes op de bodem van het zwembad ondertussen niet zijn weggezwommen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten