Kyushu

Japan is een eilandenrijk, in totaal telt het bijna 7000 eilanden, maar de bulk bestaat uit vier hoofdeilanden waarvan het meest zuidelijke Kuyshu heet. Dit is ongeveer zo groot als Nederland, maar daarmee houdt de overeenkomst wel op, want Kyushi is bergachtig en bosrijk en heeft in het midden een van de grootste vulkaankraters ter wereld. Daar gaan we nu naartoe.

Dat betekent vrijdag eerst met de Shinkansen naar Fukuoka, de hoofdstad, en daar een huurauto oppikken, want Kyushu is moeizaam te bereizen met openbaar vervoer. Het links rijden is even wennen en we krijgen ook meteen een paar ondoorgrondelijke tolstations voor de kiezen, maar we komen eruit en arriveren aan het einde van de middag in Akizuki, een klein dorpje aan de voet van de bergen. 

 

Totaal random uitgezocht, het blijkt echter - volgens de Japanse VVV - een van de onontdekte parels van het land vanwege de prachtige kersenbloesems… in april. (Die beroemde Japanse kersenbomen, die in het voorjaar gaan bloeien in een roze wolk die van zuid naar noord door het land trekt, zijn een topattractie, vandaar dat april de drukste maand van het jaar is in Japan.) Wanneer wij ‘s avonds een rondje lopen door de stille straatjes en prachtige niet-bloeiende bomenlaantjes oogt het dorp uitgestorven - tot er ineens luid geschreeuw klinkt. Wat is dat?! Het komt uit een houten gebouwtje en wanneer wij door een helverlicht raam naar binnen turen zien wij dat het een dojo is, een sportzaal, waar getraind wordt met stokken; het zou jaido kunnen zijn, of misschien wel aikido. Niet dat ik nou zo’n kenner ben van de martial arts, maar dit tafereel heb ik toevallig vaker gezien, en wel op de zolder bij mijn ouders thuis waar mijn vader lesgaf in aikido.

Als 3e dan sensei in een Japanse vechtkunst was het logisch dat mijn vader zich zeer interesseerde voor alles wat met Japan had te maken. Dat ging van Japanse whisky tot films over samurai’s, en van Zen tot het Japanse bordspel go dat hij iedereen probeerde te leren zodat hij tenminste iemand had met wie hij kon spelen. Gek genoeg is hij nooit in het land zelf geweest en ik heb me tijdens deze reis heel vaak afgevraagd wat hij van Japan zou hebben gevonden. Of hij in de huidige moderne maatschappij veel zou terugvinden van het gemythologiseerde rijk van de samurai? Zo’n kleine dorpsdojo had hij natuurlijk prachtig gevonden en het zou me niet verbazen als hij naar binnen was gestapt.


Wij lopen in ieder geval weer verder en stuitten even later op een tempeltje in het bos, compleet verlaten en pikkedonker, hoewel er bij het naderen van het altaar wel een sensorlamp aan schiet. Het blijft Japan. Maar het is een schitterende plek.

Op de terugweg doen we het enige restaurantje aan dat Akizuki telt en weer een typische Japanse aangelegenheid blijkt te zijn met een viertal zittafels en een grote wandkast boordevol flessen saké. Wij schuiven aan onder de televisie waarop de Olympische Spelen worden uitgezonden, naast ons zit een groepje oudere mannen veel plezier te hebben, locals kennelijk. Vanaf een Japanse menukaart, gelukkig wel met fotootjes, scharrelen we een prima maaltje bij elkaar.

De volgende dag, zaterdag, maken we een dagtochtje naar Beppu, een kustplaatsje dat letterlijk en figuurlijk een hotspot van Japan is: het geldt als de onsen-hoofdstad van het land. Liefst 3000 heetwaterbronnen telt deze streek en behalve huizen en zwembaden verwarmen ze ook talloze onsen, badhuizen dus. Japanners zijn erg van de hygiëne en badderen is belangrijk voor ze. Gewoonte is om je eerst af te spoelen náást het bad en dan pas in bad te stappen, óók gewoon thuis; daarom hebben Japanse badkamers de douchekop naast het bad hangen, iets wat ons de eerste paar dagen een beetje in verwarring bracht. Moet je je echt in zulke rare bochten wringen om vanuit het bad de waterstraal op te vangen?!

 

(Over hygiëne en verwarring gesproken: Japanse wc’s zijn ook een verhaal apart. Ze hebben allemaal een high-tech bedieningspaneel waarmee je diverse water- of luchtstraaltjes kunt afstellen, de bril kunt verwarmen en - op openbare plekken soms – een ‘privacy-stand’ kunt activeren zodat er geluid van een stromende bergbeek klinkt of gewoon een muziekje die het echte geluid moet overstemmen. Ergens op zo’n paneel zitten dan ook de knopjes voor doorspoelen, maar vind die maar eens tussen alle Japanse tekens...)

Wij bezoeken Hyotan Onsen en boeken daar voor een uurtje een family room, bestaande uit een koud waterbad, een heet waterbad, een afspoelmeubel en het kleinste stoombad van de wereld dat wel iets weg heeft van de hokjes waarin Japanners in ‘Bridge over the river Kwai’ Engelse soldaten opsloten tijdens de oorlog. Ons eigen mini-welness-martel-centrum dus en heerlijk om even alle reisvermoeienissen van je af te spoelen.



Daarna, zondag, rijden we weer verder, dieper Kyushu in via slingerende bergwegen door diepe valleien, alles met een bedaard vaartje van veertig kilometer per uur, want harder mag je hier niet, de maximumsnelheden in Japan zijn minimaal. Na een paar uur komen we bij een uitzichtspunt: we blijken op de rand van de Aso Caldera te staan en kijken uit over een vulkaankrater waar de stad Utrecht wel twee keer in zou passen, hij meet liefst 18 × 24 km en heeft een omtrek van 120 kilometer. De grond oogt groen van de vele rijstvelden en er staan her en der clusters bebouwing die tezamen het stadje Aso vormen.


Ook bevinden zich binnen deze enorme uitgedoofde vulkaan nog een paar kleine, later ontstane vulkanen waarvan eentje, Nahadake geheten, nog zeer actief is. Je kunt helemaal naar de top rijden en dan vanaf een observatieplatform een blik werpen richting rokende krater. Maar nauwelijks staan we op dat platform of er klinken indringende Japanse instructies vanuit een luidspreker, ras gevolgd door een beveiliger die ons in levende lijve sommeert te vertrekken - we worden officieel geëvacueerd vanwege “significant rise” in iets. Een hele drom toeristen wordt terug naar hun auto gedirigeerd en de berg weer af. Einde van de show vandaag. Later horen we dat we nog geluk hebben gehad, want vorig jaar is de vulkaan het hele jaar gesloten gebleven.



Naar ons hotel dan maar. Een kolos midden in de krater met een groot wellnesscenter erbij, een beetje resort-achtig, populair bij Japanse vakantiegangers die in kimono en geta (houten sandaaltjes) door de gangen klossen van onsen naar eetzaal en weer terug. Wij hebben het uitgezocht vanwege het zwembad, maar als Wende argwanend eerst een inspectierondje houdt, spreekt haar gezicht boekdelen: laat maar, weer zo’n suf kinderstroompje. In plaats daarvan vermaken ons met een uurtje tafeltennissen.


De volgende dag, maandag, gaan we naar een betere zwemplek, eentje die we via Google hebben gevonden. Het is een serie poelen en stroompjes die horen bij de Kikuchi-rivier; de laatste poel, vlak voor het water meters naar beneden stort, lijkt ons het beste, al zwemt er helemaal niemand - wat verder niks zegt, want zoals inmiddels bekend zijn Japanners geen zwemmers. We springen in het heerlijke frisse bergwater en genieten van de mooie omgeving.

 

Na een uurtje of twee lunchen we bij een simpel eettentje naast de parkeerplaats. In de verte klinkt er gedonder, onweer dreigt. Naast ons zijn twee meisjes aan het giechelen en we horen ze discussiëren - in verrassend goed Engels - of we Dutch of Deutsch zijn. Verrassend. Voor de grap beginnen we spontaan in het Duits te praten, maar we zijn geïntrigeerd door de meisjes en raken in gesprek met ze, waarbij blijkt dat één van hen – Aya van 15 -  een half Vlaamse/half Japanse moeder heeft en niet lang geleden op bezoek is geweest bij haar overgrootmoeder in België. Haar vriendin Koto is 13.  Omdat ondertussen het onweer flink is losgebarsten en het plenst van de regen halen we de kaarten tevoorschijn en leren we de Japanse meisjes pesten. Ook de Vlaamse moeder is inmiddels verschenen, Yoko heet ze, en wanneer het onweer is overgetrokken nodigt ze ons uit om mee te gaan, om een echt Japans huis te zien. Leuk!

Het is een kwartiertje rijden, over een steil weggetje langs overhangende struiken en enorme bamboebossen . We komen aan bij een villa in de middle of nowhere. Schuifdeur open, slippers uit, schuifdeur weer dicht. Het huis blijkt in totaal liefst 49 schuifdeuren te hebben, vrijwel allemaal van hout en papier - het ziet er schitterend uit, en voordeel is dat je moeiteloos ruimtes kunt vergroten of verkleinen. Isolatie is echter nul komma nul. Dat betekent dat Japanse huizen zowel enorm gehorig zijn als - in de winter - enorm koud. 

 

Terwijl Wende een spelletje speelt met de meiden (en moeiteloos Engels met ze kletst) praten wij met Yoko, een alerte en energieke vrouw die de kost verdient met het geven van Engelse les en massages. Later kookt ze nog voor ons en wanneer we rond half negen uur vertrekken gebeurt dat met een hoop arrigato’s, gebuig en zelfs een warme knuffel, heel on-Japans vermoed ik. Wat een ontzettend leuke mensen! En voor Wende was dit een absolute topdag: zwemmen èn vriendinnen gemaakt.

Kawaii!

Dinsdag rijden we weer terug naar Fukuoka om de auto in te leveren. Helaas lukt het niet om Nagasaki te bezoeken dat ook op Kyushu ligt en een bijzonder Nederlands tintje heeft omdat hier eeuwenlang, op het eilandje Decima in de haven, een Nederlandse handelspost was gevestigd, de enige buitenlandse aanwezigheid die werd getolereerd in het verder totaal geïsoleerde Japan. Op die manier hield het land toch een raampje open naar de rest van de wereld (en haalde daardoor chocolade, koffie en het biljart naar binnen). Nee, wij pakken de trein naar Kagoshima helemaal in het zuiden van Kyushu. Iemand moet het doen.

2 – 6 augustus 2024

3 opmerkingen:

  1. Wander zou zeker de dojo binnen gestapt zijn en het was hem vast ook gelukt om mee te trainen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hey WAC!! Wat een mooie aflevering dit keer, je vader had genoten en mooi om tijdens zo’n reis met hem in contact te zijn!
    En dan de heerlijke mini spa/ martel kamer!
    Jullie ogen toch ontspannen 😎
    Wat een verhaal voor Wende! Wie weet heeft het een keer een return en moeten jullie nu weer gaan verbouwen!
    Over de 50 schuifdeuren, moet lukken 😉
    🥰

    BeantwoordenVerwijderen