Mount Fuji

Japan is een enorm bergachtig land. Tachtig procent van het oppervlakte bestaat uit bergen en de hoogste - en mooiste – is Mount Fuji, 3776 meter hoog. Een berg precies zoals je die als kind tekent.

 

Feitelijk is het een vulkaan, een actieve zelfs, al dateert de laatste uitbarsting van drie eeuwen terug. Mount Fuji geldt als heilig voor Japanners, Fuji-san noemen ze hem eerbiedig, wat ze er niet van weerhoudt om hem te beklimmen. De berg is populair en het hele gebied er omheen, dat Fuji Five Lakes heet en, nou ja, vijf meren telt, is een favoriet recreatiegebied voor de vele stedelingen in dit land.

 

We strijken neer in Kawaguchiko, een dorpje aan het meer van diezelfde naam. Een schattig ouderwets treintje brengt ons naar een al even leuk stationnetje - niet meer de kolossen uit China of de bijenkorven uit Tokyo - en bij aankomst maakt de machinist een beleefde buiging en bedankt ons voor het meerijden. (Iedereen in Japan maakt voortdurend buigingen en dat is heel besmettelijk, je gaat het automatisch zelf ook doen.) 


We bellen ons verblijf met de stationstelefoon en worden even later opgepikt door een van de oude mannetjes die de boel runnen, drie losstaande huisjes met de raadselachtige naam Villa May Queen waarachter mogelijk een heel logisch en persoonlijk verhaal zit, maar dat evengoed een verkeerde vertaling van iets kan zijn, want daar hebben Japanners ook patent op hebben we ontdekt. Een heel huisje dus dit keer, woonkamer beneden, slaapkamer boven, groot terras erbij met fantastisch uitzicht op de heilige berg, wat een luxe allemaal! Schoenen moeten uit als we binnen gaan, natuurlijk, maar hier staan werkelijk overal slippertjes: bij de voordeur, bij de achterdeur, in de wc, in de douche… Het moet wel schoon blijven binnen.


Het is inmiddels al donker geworden, we douchen snel even en gaan naar buiten voor het avondeten. Op de hoek van de straat zit Dino’s Diner, friet en hamburgers, die lopen we voorbij;  ernaast lijkt ook iets te gebeuren, er klinkt tenminste een hoop gelach, maar het kan ook een gewoon huis zijn natuurlijk. Wanneer we ons aarzelend door het zware plastic gordijn hebben geworsteld dat een soort voordeur is zien we een ruimte met 4 tafeltjes op de grond waaraan een aantal Japanners zitten. Een oudere vrouw komt opgewonden naar ons toe. “This is homecooking, no menu!” Lijkt ons geen bezwaar. De schoenen kunnen weer uit en we schuiven aan bij het enige tafeltje dat nog vrij is. Wende kijkt haar ogen uit, zoiets heeft ze nog nooit eerder meegemaakt. De vrouw tovert een vertaalcomputertje te tevoorschijn. “Heb je honger?” komt in beeld - nou, dat moet je aan Wende vragen! Enthousiast geknik.


Geen idee wat we vervolgens te eten krijgen, maar het is allemaal heerlijk en allemaal Japans en allemaal uit eigen tuin, behalve de grote vis die ons als laatste wordt voorgezet, die komt helemaal uit Hokkaido in het noorden van Japan zegt het vertaalcomputertje. En onderwijl ontstaat een geanimeerd gesprek met onze buren, een Japanse vrouw met haar Canadese vriend die zo te zien al aardig wat saké soldaat hebben gemaakt, en is er een groot applaus wanneer Wende in het Japans tot 10 kan tellen. Kortom, topavond! 

We blijven van vrijdag tot maandag in Kawaguchiko, een weekendje dus, en we doen het rustig aan. Beetje bijslapen, weblog bijwerken, naar Fuji kijken. ’s Ochtends is de berg op z’n best, daarna komen er wolken opzetten en doet de berg z’n naam eer aan en is de top uit zicht verdwenen. ‘s Middags dan het dorpje in. Na alle hectiek in China en Tokyo genieten we van de landelijke sfeer hier. 

 

We nemen een kabelbaan naar de top van een heuvel die mooi uitzicht biedt over Fuji en omgeving. En we huren fietsen en peddelen langs het meer en ook nog naar een tweede meer verderop waar je naar verluidt kan zwemmen, maar dat blijkt een misverstand: deze meren zijn heilig en er wordt niet in gezwommen. Wende is teleurgesteld. “Wat heb je nou aan een meer als je er niet in mag zwemmen?” zegt ze verontwaardigd. Nou ja, reageren wij, ze worden wel gebruikt voor suppen en jetskiën. Wende: “Ja, maar dat is alleen de bovenste tien centimeter, zonde van al dat water daaronder!”

 

We komen er trouwens achter dat Japanners sowieso geen zwemmers zijn. Badderen, in heetwaterbronnen waarvan het land er talloze heeft (‘onsen’ heten ze), ja dat vinden ze leuk, maar sportiever dan dat wordt het niet. Maar wat ze trouwens wel weer heel goed kunnen is skateboarden, blijkt. Want inmiddels zijn de Olympische Spelen begonnen en is het hier op de Japanse televisie skateboarden voor en skateboarden na de hele avond; ze winnen ook allemaal medailles ermee. En dan moet judo nog beginnen… 

Bento-box voor onderweg

 

Maandagochtend brengt een van onze hosts ons weer terug naar het stationnetje. De bus naar Mishima zit al vol, gelukkig kunnen we een uurtje later wel mee. Aan het begin van de middag zijn we op het station van Mishima en stappen daar op de befaamde hogesnelheidstrein van Japan die ook wel ‘bullet train’ wordt genoemd, maar officieel de Shinkansen heet, wat simpelweg ‘nieuwe spoorlijn’ betekent. Japan was het eerste land ter wereld dat begon met die hogesnelheidstreinen en het allereerste traject, tussen Tokyo en Osaka, 500 kilometer van oost naar west, was net op tijd klaar voor de Olympische Spelen in 1964 en heeft danig bijgedragen aan Japans faam als modern en futuristisch land. Behalve dat hij razendsnel is, staat de Shinkansen bekend om zijn punctualiteit, hij rijdt op de seconde precies…dus je moet niet treuzelen met instappen, want weg is weg. Én…hij heeft ook nog lekkere stoelen! Zo dus, in een zetel, met een lekkere bento-box als lunch, zoeven wij naar onze volgende bestemming, de oude hoofdstad van het land, Kyoto.

 26 – 29 juli 2024

Geen opmerkingen:

Een reactie posten