Kagoshima

Kagoshima ligt helemaal in het zuiden van Kyushu. Hier houdt het land op en begint de Grote Oceaan - leuk voor mensen (zoals ik) die van uithoeken houden, maar verder… wat moet je hier? Dat kan ik uitleggen.

We zijn hier om een veerboot te nemen die we niet nemen. We wilden onze reis namelijk afsluiten met een verblijf op Okinawa, de verzamelnaam voor een cluster tropische eilanden midden in de oceaan dat ook nog bij Japan hoort, lees: door Japan is ingepikt. En ik had thuis ontdekt dat er vanuit Kagoshima een veerboot naartoe gaat die er liefst 24 uur over doet. Dat leek me een geweldig avontuur: een etmaal cruisen door de Pacific tussen springende dolfijnen en zwaaiende walvissen! Helaas kon er niet online worden geboekt en toen ik vanuit Nederland belde en mezelf zo beleefd mogelijk voorstelde en vroeg of men Engels sprak kreeg Mr. Arthur keihard de hoorn erop gegooid. Japans voor: ik schaam me dood, maar…nee! Dus die veerboot, jammer. Maar Kagoshima zat toen al in mijn hoofd en vandaar dat we hier nu zijn beland.

In onze reisgids, de Rough Guide, meende ik gelezen te hebben dat Kagoshima een leuke, relaxte plaats was, maar ik kan het nergens meer terugvinden en het is ook niet hoe de stad op ons overkomt. Gewoon weer zo’n saaie Japanse rechttoe-rechtaan stad gevuld met blokkendozen. Weliswaar is er hier een waterkant, maar daar doen ze in Japan niet zoveel mee anders dan er een massieve, veilige betonnen wand voor zetten. ‘Gezellig’ is een woord dat Japanners niet kennen: verwacht nergens mooie boulevards, terrasjes, leuke pleintjes of überhaupt iets met uitzicht - alles gebeurt binnen, weggestopt. Eten in het openbaar geldt in Japan als onfatsoenlijk, of het nu een complete picknick is of snel even een broodje buiten op straat. Niemand doet dat.

Toch heeft Kagoshima wel een grote attractie, te weten een vulkaan, de Sakurajima, die geldt als een van de meest actieve vulkanen ter wereld. Bijna dagelijks vindt er een uitbarsting plaats en wanneer wij inchecken in ons hotel zien we een bord staan waaruit we kunnen opmaken dat er gisteren nog een flinke eruptie is geweest tot een hoogte van 5 kilometer - later zien we daar nog een spectaculair filmpje van. De Sakurajima ligt pal tegenover de stad, slechts gescheiden door een baai, en vanuit onze hotelkamer met vulkaanzicht zien wij voortdurend een wolkachtige rookpluim uit de top komen.

Je kunt de vulkaan niet beklimmen, te gevaarlijk. Wel zou je naar een observatiepunt ergens halverwege de helling kunnen gaan, maar dat vinden wij de moeite - boot, bus - niet echt waard. In plaats daarvan bezoeken wij het plaatselijke aquarium dat groot genoeg is om een walvishaai te herbergen plus een dolfijnenshow. Eigenlijk is het niet meer van deze tijd, dit soort dierenamusement, maar wat betreft dierenrechten heeft Japan nog een lange weg te gaan (en wij als bezoekers dus ook). 



Later op de dag gaan we nog zwemmen in het prima hotelzwembad en dan is het onvermijdelijke moment weer gekomen: we moeten uit eten. De mensheid kent immers drie essentiële levensvragen: 1) Waar komen wij vandaan? 2) Waar gaan wij heen? En 3) Wat eten wij vanavond?

Wende heeft weer eens zin in sushi. Helaas zit ons hotel een flink eind uit het centrum, maar via Google komen we een naburig restaurantje op het spoor dat goede reviews krijgt, Engelstalige zelfs. Dus: kwartiertje lopen door een flatwijk, links, rechts, links, klein verlaten winkelcentrum en daar zit het dan achter een soort deur-iets. Een oudere vrouw posteert ons aan een barretje waarop grote vissen liggen en waarachter haar man, een samoerai-achtige verschijning in kokstenue, driftig in de weer is. Ze legt een soort behangrol voor ons neer waarop Japanse karakters zijn geschreven - het menu waarschijnlijk. En het begint ons te dagen: die Engelstalige reviews waren automatische vertalingen van Google. Dit is gewoon weer een honderd procent Japanse aangelegenheid.


Nou denken wij dat onze wens niet zo moeilijk is – sushi, je weet wel, beetje rijst, vis, zeewier soms, zelfs Wende kan het maken – maar ondanks de vertaalcomputer en de hulp van een Japanse gast die wat Engels spreekt, zijn we eindeloos bezig met bestellen. Maar dan gaat de samoerai los. Hai! Voor onze ogen tovert hij de ene specialiteit na de andere tevoorschijn, drapeert ze op onze eetplankjes en legt in vloeiend Japans uit wat het precies is en hoe we het moeten eten. En het smaakt verrukkelijk! Zelfs ik, de beruchte man zonder smaak, moet toegeven dat er iets bijzonders in mijn mond gebeurt. De beste sushi-ervaring ooit!

 

Daarna komt het afrekenen. Mevrouw krabbelt een getal op een briefje en…eh…oei… de vis wordt duur betaald hier! Vier keer zoveel als normaal. Zoveel heb ik helemaal niet bij me en aan Visa doen deze oudjes natuurlijk niet. Sta je dan tegenover zo’n samoerai in een kleine ruimte vol messen… Maar het eindigt ermee dat hij ons bijzonder vriendelijk meeneemt in zijn auto en naar de Family Mart tegenover ons hotel brengt waar een ATM zit. Pinnen, betalen, warme hand en we zijn weer een ervaring rijker.

 

Aldus eindigt ons verblijf in Kagoshima. De volgende ochtend moeten we heel vroeg op – kwart voor zes -   om op tijd te zijn voor onze vlucht. Want bij gebrek aan een veerboot vliegen we maar naar Okinawa. Na een weekje nemen we dus afscheid van het mooie Kyushu, dat uiterlijk zo groen en lieflijk oogt, maar diep van binnen gist en borrelt. Een paar uur na ons vertrek vindt er bij Miyazaki, niet ver van Kagoshima, een aardbeving plaats  van 7.1 op de schaal van Richter; het toont aan met welk seismisch geweld Japan – dat op de breuklijn van drie aardplaten ligt en 50 actieve vulkanen telt – dagelijks heeft te maken. Gelukkig zitten wij op dat moment al hoog en droog in Okinawa, 800 kilometer zuidelijker – of beter: laag en nat, want we dobberen lekker in de Grote Oceaan.

6 – 8 augustus 2024

Geen opmerkingen:

Een reactie posten