30 september 2016
Wat een
dramatische stad is dat, zeg!
Vrijdagmiddag,
uurtje of vijf. Onderweg van Georgetown naar Melaka, lekker cruisen op de E1,
de uitstekende snelweg langs de westkust. Wende kijkt naar ‘Rapunzel’, papa
doet een powernap en mama neemt een fatale afslag. Por in de zij.
-Wakker worden,
hier begint het druk te worden.
-Huh? Wat? Waar zijn we?
-In de buurt van
Kuala Lumpur. Net was de afslag naar Johor Bharu, maar die heb ik niet genomen
natuurlijk.
-Niet?!? Die
moesten we hebben!!!
-O… Nou ja, dan
draaien we gewoon weer de andere kant op zodra we langs de tol zijn.
Zei Christel nog
optimistisch terwijl ze afstuurde op het tolstation. Eenmaal gepasseerd keken
we lichtelijk geschokt naar de kilometerslange file die zich ophield voor het
tolstation de andere kant op. Gevoel van nattigheid. Helaas geen enkele
mogelijkheid om te keren, dus noodgedwongen reden we steeds verder Kuala Lumpur
in –gevoel werd natter en natter– tot we op een gegeven moment de weg helemaal
kwijt waren; pas toen we de beroemde Petronas Towers in zicht kregen, zo’n
beetje hartje centrum, wisten we precies waar we zaten, namelijk goed fout.
Enfin, om een
kort verhaal lang te maken: pas na drie uur filerijden dwars door het spitsuur
van Kuala Lumpur waren we de stad weer uit. Half negen ’s avonds bewoog het
weer een beetje. Een beetje. Want ook de 100 kilometer van Kuala Lumpur naar
Melaka was stervensdruk, zodat we uiteindelijk –na nog een stop om te eten– pas
om kwart voor twaalf ’s avonds bij ons hotel arriveerden. Waar ze niets wisten
van onze reservering, maar dat is weer een ander irritant verhaaltje voor het slapen gaan.