Leogoland

15 - 18 augustus 2018

We verlaten Zweden. Een paar uur rijden door licht golvend landschap met veel bos en heel af en toe een huisje. Ditmaal nemen we niet de brug naar Denemarken, maar een pontje, die van Helsingborg naar Helsingør.

Het is maar een kwartiertje varen, je ziet de overkant al liggen, met name het overdreven grote kasteel rechts van het stadje dat Kronborg heet en plaats van handeling vormt van ‘Hamlet’, Shakespeare’s beroemde tragedie over de Deense prins. Toch is de veerboot ook voor dit kleine stukje toegerust met een heuse tax free shop en aangezien die pas open mag als we op ‘volle zee’ zijn, in ‘continentale wateren’, moet iedereen zich haasten om nog iets met parfum of sterke drank te doen. Hetzelfde geldt trouwens voor de koffie – moet je ook niet te lang over nadenken. Nauwelijks hebben we die bemachtigd of we moeten rennen naar het autodek, waar de eerste auto’s alweer de boot verlaten en onze stationaire Toyota het gestroomlijnde proces van maatschappij Scandilines danig verstoort.


Terug in Denemarken dus. We koersen langs Kopenhagen en volgen motorvej E–20 dwars door het land over een paar grote bruggen tot we aan het begin van de avond Jutland hebben bereikt, zeg maar het deel waarmee Denemarken vastzit aan Europa. We kamperen bij camping Hagen Strand, aan het Vejle Fjord. Een onvervalst caravanparadijs, met stacaravans keurig in het gareel langs aangeharkte laantjes, maar met vreselijk aardig personeel en een cafetaria waar vlak voor sluitingstijd speciaal voor ons nog een paar king size wraps worden klaargemaakt plus een berg friet en worstjes voor Wende. Het smaakt prima.



De tent hebben we opgezet pal naast de speeltuin met een mooi groot springkussen. Helaas zijn er geen andere kinderen, de camping is vrijwel verlaten, het lijkt wel alsof de zomervakantie hier alweer voorbij is. Na het eten wandelen we naar het fjord, waar een strand is en een lange aanlegsteiger. Ook hier niemand te bekennen. Het is een prachtige, stille avond – er staat geen zuchtje wind – en het uitzicht over het kalme water met de beboste heuvels aan de overkant is indrukwekkend. Ik had geen idee dat Denemarken, toch een platgestampt landbouwgebied, zo mooi kon zijn.






Ook de volgende ochtend, wanneer we naar Billund rijden, ongeveer een uurtje verderop, verbaas ik me over het fraaie bosrijke landschap. In Billund is de pret echter voorbij. Of eigenlijk begint die juist. We zijn in Legoland. Het beroemde pretpark is exact even oud als ik, dit jaar dus vijftig geworden, en evenals ikzelf in de loop der jaren alleen maar groter geworden. Oorspronkelijk was het een soort Madurodam en bestond het uit een terreintje met beroemde Deense bouwwerken van lego waar een treintje omheen reed; dat deel, direct bij de ingang, bestaat nog steeds, maar inmiddels is er een 8x zo groot attractiegebeuren omheen verrezen met vooral een hoop achtbanen. Leuke is dat alles op kinderen is gericht, zodat Wende bijna overal in kan – met mama, want papa die…eh…maakt de foto’s wel. Iemand moet het doen. Niet wetende dat 60 uur later de camera met alle foto’s gestolen gaat worden door een Utrechtse junk, sloof ik me uit om met de burst–stand spectaculaire actieplaatjes te schieten van Wende en Christel die zichzelf naar beneden storten in deze of gene achtbaan.





Tussendoor mijmer ik een beetje over vroeger en kijk wat ik me nog herinner van de vorige keer dat ik hier was, 35 jaar geleden met Mario en m’n vader. Eigenlijk is dat alleen het wild–west–stadje met de nagebouwde beelden van President Rock en Sitting Bull (alleen die laatste bevat al 2,5 miljoen steentjes!) plus het goudzoekersterreintje waar je met een zeef naar goudklompjes kan zoeken in een snelstromende rivier. Ditmaal eten we hier taco’s in een Mexicaanse cantina. We lopen zo’n beetje alle attracties af en de leukste is een tochtje met een piratenschip waarbij je met waterkannonnen kunt schieten op andere boten –  en op toeschouwers aan de kant,  die op hun beurt fanatiek terugschieten. Uit voorzorg hebben we regenjassen aangetrokken en dat blijkt maar goed ook.

Na zessen verlaten we als een van de laatsten het park. Terug naar Hagen Strand voor het laatste nachtje in onze onvolprezen tent. De volgende dag rijden we in een ruk terug naar Nederland, pakken op speciaal verzoek van Wende bij Drachten de McDonalds mee en zijn dan rond zevenen in Wieuwerd. De dag daarop het laatste stukje naar Utrecht. Zo komt er een einde aan deze verrassende vakantie waarin een hemelse zomer het hoge noorden een zuidelijk tintje gaf en de bonnefooi – ‘la bonne voie’, de goede weg – z’n naam helemaal waarmaakte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten