Thailand

Thailand: het land lijkt een cliché van fout toerisme met z'n sex, drugs en back packers rock 'n roll. Lang meden we het, maar toen we er toch een keer verzeild raakten bleek het ... een heerlijk land.

Inmiddels zijn we er twee keer geweest:

- in 2010 (HIER) 

- in 2016 tijdens ons wereldreisje (HIER)

Want nu kan het nog

September - december 2016
 
109 dagen, 7 landen, ontelbare zwembaden. Wat een reis! 
Van prachtige strandjes in Thailand tot een vleermuisgrot in Borneo, van knekelvelden in Cambodja tot een rivier vol dansende vuurvliegjes op Maleisië – we hebben zo verschrikkelijk veel gezien. 
Helaas meestal wat korter dan gewild, vanwege de ongeduldige kleuter in het gezelschap die het liefst niets anders deed dan zwemmen. Er is dus ook eindeloos gepoedeld en geplonsd, in oceanen, watervallen, zwembaden, waterparken, pierebadjes. 
Leuk was het bezoek aan familie en vrienden in Australië, indrukwekkend de oorlogsverhalen in Vietnam en…eh…kort vooral het uitstapje naar Brunei. 
Of Wende het zich later zal herinneren? Hmmm. Wij zullen deze reis in ieder geval niet meer vergeten.
 

 
 

Grote trek

We hebben nog steeds honger. Honger naar…meer. Meer zien, meer beleven, meer landen bezoeken. 

Vandaar dat wij dit jaar, na al het gereis van de laatste jaren, nog eens een extra grote reis gaan maken. Zo'n vier maanden gaan we weg. We vertrekken na Wende’s verjaardag, 1 september, en willen voor Kerst weer terug zijn. Het is het laatste jaar voor Wende leerplichtig wordt, dus zoals we vaak te horen krijgen: ‘nu kan het nog’.



Nog twee weken

Het is bijna zover: nog twee weken en dan gaan we langer op reis dan ooit tevoren, bijna vier maanden liefst. Mooi vooruitzicht, zeker op een Hollandse pleuriszondag tijdens welke de regen met bakken uit de hemel komt. Het weer houdt ons vandaag aan huis gekluisterd. 

Kloten

4 - 5 september 2016

De luchthaven van Zürich heet Kloten. Wij weten waarom. Toen we aankwamen vanuit Schiphol bleek vlucht LX 7178 van Swiss Air naar Singapore gecanceld. Zomaar! Stonden we daar om elf uur ’s avonds ineens met een hyperend kleutertje. Tja, dan denk je wel even aan de woorden van Herman Finkers toen die door het centrum van Kloten wandelde: Dit is dus mooi Kloten!

Singapore

6 - 9 september 2016

Sinha Pura, de leeuwenstad, is een eiland voor de zuidpunt van Maleisië ter grootte van 716 km2, de helft van provincie Utrecht. Van dat oppervlak is een kwart later ingepolderd, onder andere door Nederlandse baggerboeren als mijn vader ‘moddergeuzen’ zoals de schrijver Norel ze noemt. Maar daarover later. 

Op die paar vierkante kilometer verdringen zich 8 miljoen mensen, dus Singapore is vooral een enorme stad, met flats zover het oog reikt. Imposant is de skyline van het Financial district met tientallen wolkenkrabbers. Vanuit het reuzenrad dat hier is neergezet, de Singapore Flyer, kijk je er recht tegenaan. Kijk je de andere kant op, dan zie je de zee en de lange sliert schepen die in file naar de haven vaart. Want daar staat Singapore ook bekend om: het is de grootste haven ter wereld. Samen met Rotterdam, zeggen wij in Nederland dan altijd. Maar hier halen ze hun schouders op. Rotterdam? De taxichauffeur had er nog nooit van gehoord. 





Maleisië

In 2016 een week of vijf naar Maleisië geweest, in het kader van ons 'Nu kan het nog' - wereldreisje van destijds. Eerst een rondje tegen de klok in op het vasteland, waar we aan de oostkust hebben gedoken bij een paar heerlijke eilanden (Tioman en Tenggol) en aan de westkust de bekende plekken hebben bezocht (Cameron Highlands, Kuala Lumpur, Melaka). Vervolgens zijn we overgestoken naar Maleisisch Borneo voor oerwoud, apen en grotten.





Tioman 1

Tioman

9 - 11 september 2016

Vanuit Singapore rij je in een half uurtje via een dam naar Maleisië. Je komt dan in Johor Bahru. Hier moesten we een paar uurtjes wachten op het busstation omdat de eerste bus naar Mersing pas ’s kwart voor zeven avonds vertrok.


Tioman 2

 11 - 16 september

Luieren op een tropisch eiland. Zwemmen, duiken, rijst eten in vele varianten en Pluk van de Petteflet lezen. Zie hier het leven op Tioman.

Salang is een klein stukje op de jungle veroverde beschaving. Een paar restaurantjes, een paar duikshops, een supermarktje, plus hutjes voor toeristen. Na een dag weet je waar alles is en na nog een dag heb je het gevoel dat je iedereen kent. Van de rastafari die Bob Marley draait in z’n duikshop tot de verveelde serveersters van restaurant Salang Beach Resort. Het is klein en geïsoleerd. 




Malaysia Day (niet onze dag)

16 september (Malaysia Day) 2016

Sommige reisdagen verlopen beter dan andere. Zei de man die de Titanic miste.

Neem bijvoorbeeld een dag waarop je veel te vroeg opstaat en ontzettend moet haasten om klokslag zeven uur op de pier te staan voor de enige ferry van die dag, en dan te horen krijgt dat de boot vertraging heeft, zodat je uiteindelijk meer dan twee uur staat te wachten op die pier, grotendeels in een tropische stortbui die aan alle kanten het afdakje binnenspettert – zo’n reisdag begint niet echt lekker. Door die vertraging mis je de bus die je had gereserveerd, en moet je opnieuw tickets kopen en wachten. Als je dan aankomt bij je budgethotel, waar je wordt ingecheckt door een naar mannetje dat zuchtend YouTube even op pauze zet, blijkt je kamer  –o gruwel!– een hok zonder ramen te zijn, en ruilen heeft geen zin want in dit ingebouwde pijpenlaatje van een hotel heeft geen enkele kamer een raam. Laten we het dan maar gezellig maken, met een vrolijk kindermuziekje, maar als je het paarse kinderkoffertje opentrekt ontdek je dat deze kletsnat is van binnen, wat raar, ding is toch soort van waterdicht? En als  je de natte items een voor een oppakt en te drogen legt, van de zeiknatte handdoek tot de soppige cadeautjes voor onderweg, dan ontdek je… De iPhone. Weg. Weg? Weg! Fiefafoetsie. Nou, zó’n reisdag kan dus echt beter.

Wachten...



Telefoon

Voor iedereen die Christel wel eens appt: Christel is haar telefoon kwijt. Verloren of gestolen, dat is niet helemaal duidelijk, maar verdwenen is hij beslist. Appen kan dus niet meer, mailen wel.

Cherating

17 – 20 september 2016

Een paar dagen doorgebracht in Cherating, een klein plaatsje aan zee. Volgens de reisgids een backpacker-oord wiens beste tijd voorbij is. Echt iets voor ons dus...

We hebben weer een klein chaletje in een tuin. Twee toekans scharrelen op het dak van de overburen. 


Tenggol

20 - 24 september 2016

Wie zich de moeite getroost helemaal naar Pulau Tenggol te komen doet dat om te duiken. Het eiland is een pluk regenwoud in de oceaan met één prachtige baai waar drie kleine resorts zitten. Voor de rest is er niks.




Kota Bharu


24 - 26 september 2016

Kota Bharu, hoofdstad van de staat Kelantan, ligt in het uiterste noordoosten van Maleisië, tegen de grens met Thailand aan. Het heeft bijna een eeuw geduurd voor de Britten, die Maleisië in 1824 overnamen van de Nederlanders, zover kwamen. Om die reden geldt Kelantan nog steeds als het meest ‘oosterse’ en ‘Maleisische’ deel van het land.

In  de praktijk betekent dat: meest islamitisch. Goudversierde moskeeën, zuilen met de geopende Koran op de top, veel Arabische teksten, halal eten en opnieuw –na Tenggol– geen bier. Al een week staan wij, dorstige reizigers, droog. Maar dat terzijde. Maleisië telt dertien staten en die zijn behoorlijk autonoom. Kelantan wordt geregeerd door een islamitische partij (PAS) en kent sharia-wetgeving; een paar jaar geleden wilde de PAS lijfstraffen invoeren, maar dat streven is geblokkeerd door de federale regering in Kuala Lumpur. Maar aan de alcohol zijn ze in Kuala Lumpur nog niet toegekomen, kennelijk.


Cameron Highlands

26 - 28 september 2016

Een bus is mooi, zeker een mooie bus, maar we huren toch voor een weekje een auto. Dat schiet wat meer op en de tijd dringt, we hebben nog maar drie maanden. Haha.

Met die auto, een Proton van Maleisische makelij, steken we het land dwars door, van Kota Bharu naar de Cameron Highlands. Zes uurtjes rijden over een tweebaansweg, door het binnenland dat gaandeweg steeds meer verlaten en bergachtig wordt. Een heel verschil met de oostkust waar het plat en dichtbevolkt is.
 

Georgetown

28 - 30 september 2016

Penang is een eiland voor de westkust, met het vasteland verbonden via twee bruggen, de een nog langer dan de andere: 14 kilometer en 24 kilometer. Omdat Malakka al in handen was van eerst de Portugezen en later de Hollanders besloten de Engelsen in 1786 hier maar een handelspost te vestigen. Ze noemden de plek naar hun koning, Georgetown.

Weer speelt onze verbeelding ons parten. Georgetown is geen authentiek klein plaatsje, maar een grote stad met 400.000 inwoners, een hoop lelijke flats waar Maleisië patent op lijkt te hebben en drukke straten die allemaal Jalan sehala heten, eenrichtingsweg, zodat we onbedoeld eerst nog wat aan sightseeing doen voordat we er in slagen de auto te parkeren voor hotel 1926 Heritage Inn aan de Jalan Burma. Vanaf hier is het een kwartiertje met de bus naar het centrum. De oude kern is werelderfgoed en bestaat uit een vierkant patroon van bedrijvige straatjes waar toeristen doorheen drommen. Net als in Singapore is er weer een ‘little India’, maar 0pvallender is het Chinese karakter van de stad: veel Chinese mensen, winkels, tempels, restaurants. Waar de Chinezen in heel Maleisië ongeveer een kwart van de bevolking uitmaken zijn ze in Georgetown in de meerderheid. Verder zie je veel Anglicaanse kerken, erfenis van de Engelsen.  



Kolere Lumpur

30 september 2016

Wat een dramatische stad is dat, zeg!

Vrijdagmiddag, uurtje of vijf. Onderweg van Georgetown naar Melaka, lekker cruisen op de E1, de uitstekende snelweg langs de westkust. Wende kijkt naar ‘Rapunzel’, papa doet een powernap en mama neemt een fatale afslag. Por in de zij.
-Wakker worden, hier begint het druk te worden.
-Huh? Wat? Waar zijn we?
-In de buurt van Kuala Lumpur. Net was de afslag naar Johor Bharu, maar die heb ik niet genomen natuurlijk.
-Niet?!? Die moesten we hebben!!!
-O… Nou ja, dan draaien we gewoon weer de andere kant op zodra we langs de tol zijn.

Zei Christel nog optimistisch terwijl ze afstuurde op het tolstation. Eenmaal gepasseerd keken we lichtelijk geschokt naar de kilometerslange file die zich ophield voor het tolstation de andere kant op. Gevoel van nattigheid. Helaas geen enkele mogelijkheid om te keren, dus noodgedwongen reden we steeds verder Kuala Lumpur in –gevoel werd natter en natter– tot we op een gegeven moment de weg helemaal kwijt waren; pas toen we de beroemde Petronas Towers in zicht kregen, zo’n beetje hartje centrum, wisten we precies waar we zaten, namelijk goed fout.


Enfin, om een kort verhaal lang te maken: pas na drie uur filerijden dwars door het spitsuur van Kuala Lumpur waren we de stad weer uit. Half negen ’s avonds bewoog het weer een beetje. Een beetje. Want ook de 100 kilometer van Kuala Lumpur naar Melaka was stervensdruk, zodat we uiteindelijk –na nog een stop om te eten– pas om kwart voor twaalf ’s avonds bij ons hotel arriveerden. Waar ze niets wisten van onze reservering, maar dat is weer een ander irritant verhaaltje voor het slapen gaan.

Melaka

30 september - 3 oktober 2016

Don’t mess with Melaka. Dat is de intrigerende slogan waarmee Melaka zich presenteert. Geen gerotzooi met ons! Misschien omdat er in het verleden al zoveel met deze stad is gerotzooid, door Portugezen, Nederlanders, Engelsen en –heel eventjes, een jaartje of vier– Japanners niet te vergeten.


Tegenwoordig wordt Melaka gekoloniseerd door Maleisiërs zelf. De stad is erg populair, vooral in het weekend zoals wij aan den lijve kunnen ervaren. Rond de historische kern van Nederlandse gebouwen is een voetgangerszone aangelegd vol vertier: parkje met speeltuintjes, zwembad, ronddraaiende uitkijktoren, musea en iets met een piratenschip. 




Kuala Gandah

3 oktober 2016

Kuala Gandah Elephant Conservation Centre is een, nou ja, de naam zegt het al, een opvangcentrum voor olifanten. Hier worden olifanten opgevangen die de weg in het oerwoud een beetje kwijt zijn, bijvoorbeeld omdat ze gewond zijn of gestresst en een heel dorp aan barrels stampen –‘amok’ maken zoals ze dat hier noemen.

Volwassen dieren kunnen een paar maanden op krachten komen en worden dan teruggezet in een van de nationale parken van Maleisië. Maar er komen ook kleintjes binnen en die blijven permanent in het centrum. De meeste olifanten komen uit Maleisië, maar soms komen ze ook uit andere Aziatische landen als India en Birma. Grappig idee om die buitenlanders, als ze hersteld zijn, dan los te laten in Maleisië. Namasté sahibs, zegt zo'n beest terwijl het zich bij een kudde aansluit. En als hij de glazige blikken van de Maleisiërs ziet: Wat?!?



Kuala Lumpur

4 - 7 oktober 2016

Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, wordt hier door iedereen ‘KL’ genoemd. Zou ik ook doen als mijn stad ‘modderige samenkomst’ heette.

De stad is relatief jong, gesticht in 1857 op een plek waar twee rivieren samenkwamen die kennelijk modderig waren, maar waar ook tin in de bodem zat. Van een door Chinezen bevolkt mijnstadje is het sindsdien uitgegroeid tot een metropool met twee miljoen inwoners. Onvermijdelijke trekpleister en blikvanger zijn de Petronas Towers, de twin towers van Maleisië, bij elkaar opgeteld bijna een kilometer hoog. Een sierlijk gebouw met een mooie metalige glans, de achthoekige vorm ontleend aan islamitische kunst. Gebouwd in de jaren negentig voor pak 'm beet één miljard euro en destijds de hoogste torens van de wereld, tegenwoordig zijn ze, zonder een millimeter te hebben bewogen, gezakt naar plaats nummer negen.


Kuching

7 - 10 oktober 2016

Dankzij een kind ga je allemaal dingen doen die je daarvoor nooit deed. Speeltuinen, pretparken, hinkelen op straat, lullige treintjes en bootjes. Leuk hoor.

Maar andersom is ook waar: dankzij een kind doe je dingen nooit meer die je vroeger wel deed. Denk aan vulkanen beklimmen, jungletochten maken, duiken tot je een ons weegt. Valt op zich prima mee te leven, alleen op Borneo is het even een dingetje. Het land is namelijk wild, natuur is de attractie, en wil je daar iets van meekrijgen dan moet je…juist. Vulkanen beklimmen, jungletochten maken, duiken. Dus hoe gaan we dat aanpakken? Goeie vraag, waar we eigenlijk nog niet over nagedacht hadden, tot we in Kuching zaten, de grootste stad van (Maleisisch) Borneo, en er toch echt iets moest gebeuren.

 

Mulu

11 - 12 oktober  2016

Ooit zag ik een documentaire van natuurfilmer David Attenborough over de Mulu Caves en de miljoenen vleermuizen die elke avond uitvliegen. Zeer indrukwekkend. Nooit gedacht dat ik er ooit zelf zou komen.

En nu zijn we er, bij het observatiepunt. Een soort natuurlijk amfitheater voor de ingang van Deer Cave, de grootste rotsingang ter wereld. Het loopt tegen zessen ’s avonds. Twintig, dertig mensen hebben zich hier verzameld voor de ‘bat exodus’ zoals het wordt genoemd. Maar zoals vaak ziet het er op tv mooier uit dan in het echt. We zien een paar zwermen hoog in de lucht overvliegen, maar dat is het. 



Brunei

Bandar Seri Begawan. Ooit van gehoord? Het is de hoofdstad van Brunei.

Brunei lijdt aan een zeldzame ziekte: het land is geboren in een verkeerd continent. Het zou eigenlijk naast Saoedi-Arabië moeten liggen, tussen de andere Golfstaatjes. Rijk aan olie, zwaar islamitisch, geregeerd door een koninklijke familie met meer geld en macht dan goed is voor een mens. De 80-jarige sultan van Brunei gold lange tijd als de rijkste man ter wereld, maar is de laatste jaren links en rechts ingehaald door een paar internetbiljonairs. Maar nog steeds bezit hij 165 Rolls Royces en woont hij in een paleis met 1800 kamers dat groter is dan Buckingham Palace. En dat in een landje ter grootte van Gelderland, met de bevolking van de stad Utrecht.

Sandakan

15 - 17 oktober 2016

Ja, we hebben het vliegtuig gehaald. ’s Avonds waren we in Sandakan en konden dutyfree proosten op de goede afloop.

Sandakan ligt helemaal in het oosten van Borneo en veel verder dan dit wordt het niet op deze wereld. Eigenlijk is het een springplank naar Sepilok, een plaatsje in het oerwoud twintig kilometer verderop waar je reservaten voor apen en beren kunt bezoeken, en speciale overnachtingsplekken voor zwetende homo sapiens met petjes op. Maar wij blijven eerst twee nachtjes in Sandakan omdat ons hotel daar een zwembad heeft met een glijbaan, wat zeg ik, twéé glijbanen zelfs. Joepie! 



Sepilok

 17 - 19 oktober 2016

We zijn naar Sepilok geweest om onze teen in de jungle te steken. Een plaatsje kun je het niet noemen, het is een doodlopende weg met aan het eind links beren en rechts apen en verder een paar lodges die zichzelf verstopt hebben in het oerwoud.

 
Grootste trekpleister is het Orang-utan Rehabilitation Centre. Hier worden jonge orang oetans die hun moeder zijn kwijtgeraakt opgevangen en opgevoed. Omdat orang oetans van alle dieren de langste ‘jeugd’ hebben –gemiddeld wordt een kind tien jaar door de moeder verzorgd – is zo’n kleintje in z’n eentje volstrekt kansloos. In het opvangcentrum leren ze klimmen, eten zoeken, sociale vaardigheden. Na een aantal jaren kunnen ze vrij rondhangen in het reservaat en worden ze alleen nog twee keer per dag gevoed, om 10 uur en om 3 uur. Naarmate de apen ouder worden en zelfstandiger scharrelen ze zelf hun maaltje bij elkaar en komen minder vaak opdagen bij die etensmomenten, en na een tijdje zijn de meesten helemaal verdwenen – vertrokken naar de echte jungle.


Australië

Twee keer in dit ongelooflijke land geweest.

In 2002 (hier)

In 2016 (hier)

Coolangatta

20 - 21 oktober 2016

Wende verzint een nieuw spelletje: landen met een ‘o’ noemen. Wij komen zo gauw niet verder dan Oostenrijk, maar Wende weet er nog wel eentje: Oostralië.

Dit magische land Oostralië is onze volgende bestemming. Eerst vliegen we terug naar Kuala Lumpur en vandaar vertrekken we naar Gold Coast Airport, een vliegveld voor low cost carriers zoals Air Asia, honderd kilometer onder Brisbane. Een nachtvlucht: ’s morgens om half zeven lokale tijd zetten we voet aan grond. De zon schijnt hartelijk. De vrouw van het wisselkantoor, de buschauffeur, ze zijn super vriendelijk en behulpzaam. En we herinneren het ons weer van de vorige keer: wat een prettig land is Australië toch!


Kallangur

21 - 25 oktober 2016

De broer van m’n vader, Klaas, vertrok eind jaren zestig met zijn vrouw Lies naar Australië. Ze hadden twee kleine kinderen toen, Johan en Nick. Een paar jaar geleden is Klaas overleden en Lies teruggekeerd naar Nederland. Maar de dynastie Fries-woe-iek is gevestigd.

Kin Kin

 25 - 28 oktober 2020

I don’t need a bag, whore. Zei Sandy ooit vriendelijk tegen een caissière. Ik hoef geen tasje, hoer... Het leven van een emigrant valt soms niet mee.

Kin Kin 2

25 - 30 oktober 2016

Een paar dagen in Kin Kin doorgebracht, in ons mooie bungalowtje down under. Sandy had vrij genomen om met ons op stap te gaan.

Zo zijn we naar Noosa geweest, een populair badplaatsje op drie kwartier rijden. Via een boardwalk kwamen we bij een soort privéstrandje; onderweg hebben we nog twee koala’s hoog in de boom gespot. 

 

Terra incognita

30 oktober 2016

Terra australis incognita. Zo noemden ze Australië vóór James Cook er in 1770 voet aan wal zette en het continent met de arrogantie van die dagen opeiste voor de Engelse koning. Het onbekende zuidland.

Dat onbekende is eigenlijk altijd zo gebleven. Bijvoorbeeld: noem eens vijf Australiërs. Eh…Steve Irwin natuurlijk, de ‘crocodile hunter’. Mel Gibson. Kylie Minogue. En verder…eh?!?

Sunshine coast

30 oktober - 5 november 2016

Op de dag van de Melbourne Cup zijn we weer on the road. The Melbourne Cup blijkt een paardenrace te zijn, maar niet zomaar een: it's the race that stops the nation, zoals ze dat hier noemen. Iedereen praat erover, iedereen kijkt ernaar. Misschien verklaart dat de uitgestorven wegen onderweg.

Brisbane

5 - 12 november 2016

We zijn onderweg. De D7201 richting Kuala Lumpur is zojuist opgestegen en we zien de Gold Coast in dezelfde vliegende vaart verdwijnen als de dollars uit onze broekzak de afgelopen weken. Even later ligt Australië ligt weer waar het wezen moet, down under.


Op de valreep hebben we nog mijn andere neef ontmoet, Nick. Anders dan John, die ik slechts twee keer heel kort heb gezien, ben ik Nick wel vaker tegengekomen omdat hij de laatste jaren regelmatig naar Europa komt – in het kielzog van z’n oudste zoon Corey die professioneel BMX-fietser is en ’s zomers toernooien in Europa rijdt. We wilden Australië dan ook niet verlaten zonder even g’day mate te zeggen, maar het betekende wel lang wachten, want hij zat tot over z’n oren in werk en een verhuizing. De dag voor ons vertrek kunnen we hem en z’n vrouw Leisa, Corey van 24 en Jayden van 18 eindelijk opzoeken in hun nieuwe huis in Buderim. Alleen hun middelste zoon, Zac van 20, is niet aanwezig, die is een week geleden op zichzelf gaan wonen in Brisbane. Een hoop jongens voor Nick dus, waar John alleen maar meiden heeft – want Joel, zijn oudste zoon, heeft een andere biologische vader, al is hij van jongs af aan door John opgevoed.


Hanoi

Het valt niet mee Vietnam binnen te komen. De Amerikanen weten er alles van.

Je kunt natuurlijk een visum regelen bij de Vietnamese ambassade in Nederland, maar omdat we niet wisten wanneer we het land zouden bezoeken, ja of we er überhaupt zouden komen, besloten we het anders te doen en via internet een zogenaamde ‘letter of approval’ aan te vragen waarmee je ter plekke, op een van de drie internationale luchthavens van Vietnam, een visum kunt krijgen. Met die brief, formulieren en paspoorten stonden we op de luchthaven van Hanoi in de rij voor de Vietnamese autoriteiten, tevreden spinnend over ons goede huiswerk, toen het ons begon te dagen dat er cash afgerekend moest worden, in Amerikaanse dollars. En die hadden we dus nìet. Nou ja, zegt Christel, optimistisch als altijd: Ik kan me niet voorstellen dat ál deze mensen hier met dollars in hun hand klaarstaan. Ze liep langs de rij naar voren om een kijkje bij de balie te nemen, kwam even later terug en zei verbouwereerd: Al deze mensen stáán klaar met dollars in hun hand.

Hanoi 2

Hanoi is de hoofdstad van Vietnam en er valt veel te zien. De stad zelf is natuurlijk een attractie: de chaotische oude wijk, het fraaie meer, de Franse wijk met avenues vol bomen en koloniale gebouwen zoals de enorme Opera, gemodelleerd naar de opera in Parijs. Maar er zijn ook een hoop musea.


 
We bezoeken er drie: het History Museum, het Ho Chi Minh Museum en het Military History Museum. In sneltreinvaart – eerst stofzuigert de een door het museum terwijl de ander een rustig bankje of hoekje zoekt om met Wende te gaan zitten kleuren, daarna is de ander aan de beurt. Uiteraard mis je dan wel eens wat, maar je leert wel perfect tussen de lijntjes kleuren… 

 

Ha Long Bay

Dan maar een tourtje. We houden er niet zo van, liever doen we dingen zelf, maar soms ontkom je er niet aan.

Tourtjes naar Ha Long Bay zijn big business in Hanoi. Ieder hotel en reisbureau biedt ze aan. Het is echter zaak wel de goede te kiezen, want voor je het weet zit je twee dagen op een boot tussen feestende backpackers. Wij boeken een tourtje bij Kangaroo Cafe, een door een Australiër gerund restaurant en reisbureautje dat wordt aanbevolen in onze gids en een betrouwbaar backpackerfilter heeft: het is beslist niet de goedkoopste optie. Voor dat extra geld krijg je prima accommodatie en eten, plus Engelsen op leeftijd als gezelschap.


Hue

Reizen met een nachttrein is het mooiste dat er is. Vanuit je eigen bedje het landschap voorbij zien rollen, hoe comfortabel is dat? Als het kan maken we er graag gebruik van.

En in Vietnam kan het. Het land heeft een merkwaardige vorm, een beetje als een zeepaardje: de kop aan de bovenkant en daaronder een lange, dunne krulstaart. Van noord naar zuid is het 1600 kilometer, terwijl het van oost naar west op z’n smalst slechts 50 kilometer is, dus met andere woorden we hebben het over een land dat 4x zo lang is als Nederland, maar tevens 4x zo smal. Omdat Hanoi helemaal in het noorden lig en Ho Chi Minh Stad helemaal in het zuiden is de gemiddelde reiziger veroordeeld tot die lange ruk over de lengte, en dan komt een nachttrein uitstekend van pas.

Wij nemen de trein van Hanoi naar Hue, ongeveer in het midden van het land. Een rit van ruim 13 uur: we vertrekken ’s avonds om 19:30 en zouden volgens de officiële dienstregeling  de volgende ochtend om 8:56 aan moeten komen. Voor 90 euro hebben we drie bedden gereserveerd in een soft sleeper, de beste categorie: een slaapcoupé met vier bedden voorzien van een mooi wit lakentje en vergezeld van kussen en deken. In eerste instantie kiest Wende –zoals alle kinderen– het bovenste bed, maar als na ons nog die Vietnamese man opdaagt en eveneens omhoog klimt, naar het andere bed, vindt ze het ineens een beetje spannend worden en wil uiteindelijk beneden slapen, samen met mama. Laat papa maar naast die vreemde snurker liggen.

 

Don't mention the war

Vietnam is een land, geen oorlog. Wie voor die oorlog komt zal ernaar moeten zoeken. Het is veertig jaar geleden, nieuwe generaties zijn geboren, het land groeit en bloeit als nooit tevoren en is cultureel hard bezig met de oversteek van communistisch Rusland naar kapitalistisch Amerika. In zekere zin wint Amerika altijd de laatste slag...


 
De Vietnamoorlog is tegenwoordig ondergebracht in musea. Toch zijn er wel plekken waar het litteken nog te vinden is in de DMZ bijvoorbeeld, de gedemilitariseerde zone. In 1954 werd tijdens een vredesconferentie in Geneve de zogenaamde ‘zeventiende breedtegraad’ aangewezen als tijdelijke grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam, exact halverwege het land. Bedoeling was dat de strijdende partijen, op dat moment de Fransen en de Vietminh van ‘Uncle’ Ho, terug zouden keren naar hun plek boven of onder de streep, en dat er dan binnen twee jaar landelijke verkiezingen zouden komen die moesten beslissen over de toekomst van het land. Die verkiezingen zijn er nooit gekomen. Omdat het wel duidelijk was dat Ho Chi Minh de stem van alle Vietnamezen zou krijgen, en er dus een communistisch Vietnam zou ontstaan, traineerde de regering van Zuid-Vietnam die verkiezingen, op aandringen van de Verenigde Staten die er in die Koude Oorlog-tijd alles aan deden een nieuw communistisch land te voorkomen.



Hoi An

Hoi An is een leuk plaatsje. Moet ook wel met zo’n vrolijke naam. Overal hangen feestelijke lampionnetjes.
 
 
De historische binnenstad, ongeschonden gebleven in de Vietnamoorlog, dateert nog uit de zestiende en zeventiende eeuw. In die tijd was Hoi An een belangrijke handelsstad waar Chinezen en Japanners zaken deden en later ook Portugezen en Hollanders. Het bestaat uit een cluster van smalle straatjes vol oude Chinese winkeltjes waarvan de betegelde daken met mos zijn overgroeid. Ook vind je er een fraaie houten Japanse brug uit 1590.. 

 

Ho Chi Minh City

Ho Chi Minh City, het voormalige Saigon, is nog groter en drukker dan Hanoi. Overal rijden weer de brommertjes, zelfs op het trottoir. Een straat oversteken is een ware kunst.

Adem inhouden en…lopen maar. Niet inhouden, niet aarzelen, geen acht slaan op de brommers die rakelings langs schieten, maar gewoon één duidelijke, rechte lijn naar de overkant zodat de bromnamezen weten waar ze aan toe zijn en je kunnen ontwijken. Het vergt enige oefening, en vertrouwen in reïncarnatie, maar het werkt.


Phnom Penh

Wat is het vandaag? Donderdag? Eh…dan moet dit Cambodja zijn.

Een van de consequenties van zo’n ‘wereldreis’ als de onze is dat je een hoop landen en culturen achterelkaar voor je kiezen krijgt en er een soort Aziatische waas van brommers en noedelsoep dreigt te ontstaan.  Voorheen gingen we altijd naar één land, bereidden ons daarop voor, namen de tijd om het te leren kennen. Nu blijft het erg oppervlakkig. Maargoed, thema van deze reis is nou eenmaal ‘nu kan het nog’, dus daarom toch maar op deze manier door Zuid-Oost Azië zappen om nog wat dingen van ons verlanglijstje te zien. We weten immers niet of we hier snel zullen terugkeren.



Angkor

Waar een klein land groot in was. Ooit vormde het armoedige, dunbevolkte Cambodja de zetel van het machtige rijk van de Khmers, met een majestueuze hoofdstad die uitgestrekter was dan hedendaags Parijs en waar een miljoen mensen woonden. 'Angkor' noemden ze de plek, ofwel 'stad'.

Angkor werd gedurende een paar eeuwen gebouwd, de bulk zo tussen 1100 en 1250. Om dit een beetje perspectief te geven: in die tijd telde Parijs (waar ze net begonnen waren met de bouw van de Notre Dame) nog maar 110.000 inwoners. De grootste Europese stad uit die periode had slechts 130.000 inwoners en het is trouwens een leuke quizvraag welke dát was. (Het eindigt op alermo.) Dichter bij huis, in Nederland, had Utrecht zo’n 5000 inwoners en Amsterdam minder dan 1000. En in mijn opgroeidorp, het Friese Kimswerd dat nog stééds de 1000 niet heeft gehaald, waren ze bezig de kerk te bouwen. Met wat meer ambitie had dit het Angkor Wat van Europa kunnen worden, zet ‘m op jongens! Maar nee. It sil se de sek net jokje daar in Friesland.

 

Siem Reap

Siem Reap is de plaats waar iedereen verblijft die Angkor bezoekt. Wij blijven er nog een dagje, om te relaxen en wat zaken te regelen voor de Thaise uitsmijter van onze reis, die bijna begint. En om naar het circus te gaan.

‘Phare, the Cambodian Circus’ heet het en het is een waanzinnige ervaring. Alleen al de entourage: een echte circustent, van buiten feeëriek verlicht, aan de rand van de stad. Tuctuc’s rijden af en aan op de kleine parkeerplaats. Lieve jongens en meisjes leidden je naar de tent, waar om acht uur de show start. Spectaculair! Een soort Cirque du Soleil, maar dan in het klein: acrobatiek en dans op de vierkante meter, begeleid door een orkest van drie dat flink wat geluid weet te maken. Ongelooflijke stunts met palen, touwen, valschermen, hoepels. Thema van de show (‘Same Same but Different’ geheten) is het contact schuine streep contrast tussen Cambodjanen en toeristen, dat met veel humor wordt uitgebeeld. 

 

Ayutthaya

7 - 9 december 2016
 
Het einde komt in zicht. We zijn in Thailand, het zevende en laatste land van onze reis. Op Suvarnabhumi Airport in Bangkok pikken we een auto op en rijden naar Ayutthaya, de oude koningsstad zo’n 80 kilometer boven Bangkok.

Op de kosten wat te drukken hebben we het kleinste en goedkoopste voertuig gehuurd, in de stille hoop een upgrade te krijgen. Om een of andere reden krijgen we namelijk altíjd een upgrade van autoverhuurders. En ja hoor, daar komen de magische woorden…we have given you a free upgrade zegt het meisje achter de balie. Fijn…voor Wende vooral, dan hoeft ze niet bedolven onder bagage op de achterbank naar adem te happen. Voor het eerst –doe eens gek, dachten we– nemen we er zelfs een gps bij, maar het Hertzmeisje schudt haar hoofd. Hun gps’sen zijn verouderd, je hebt er niks aan. En dus verlaten we gewoon weer zwetend met een kaart op schoot de luchthaven, proberend om vooral niet in Big Bangkok verzeild te raken. Het lukt. Alles staat goed aangegeven, de wegen zijn prima, zonder moeite komen we in Ayutthaya.