Tenggol

20 - 24 september 2016

Wie zich de moeite getroost helemaal naar Pulau Tenggol te komen doet dat om te duiken. Het eiland is een pluk regenwoud in de oceaan met één prachtige baai waar drie kleine resorts zitten. Voor de rest is er niks.




Wende en ik hebben één keer een ‘jungletocht’ gemaakt. Vanuit ons huisje kwamen we vijftig meter ver, klauterend over rotsen en worstelend met lianen; daarna waren we al lek geprikt door muggen en bijna de weg kwijt in de groene woestenij, dus besloot de lafste van ons twee, papa, maar weer om te keren – Wende had wel verder gewild. Maar dat was vóór we ‘s avonds een enorme krab over ons pad de jungle in zagen schuifelen.


Het enige wat je hier kunt doen is duiken. Nou ja, in theorie is het een fantastische plek om lekker de hele dag in de hangmat te relaxen en een mooi boek te lezen, maar voor ons, backpackers met 23 kilo vierjarige eigenwijsheid aan extra bagage, is dat niet weggelegd: terwijl de een duikt zoekt de ander naar mogelijkheden om Wende te vermaken. Dat betekent dus zwemmen in het lauwwarme water (28 klein nulletje C), schommelen op een touwschommel in een boom of het ‘ballenspel’ spelen, ofwel op de afgeragde snookertafel in het restaurant een voor een de ballen wegspelen, Wende met de hand. Ook maakt ze graag tekeningen in het zand, waarbij ze ons verrast door de ene dag ineens ‘papa’ te schrijven (eigenlijk ‘apap’) en de andere dag ‘mama’. Ik herhaal: éérst dus papa, daarna mama.


Vanwege die kleinschaligheid is het onderwaterleven hier in prima conditie. Er zijn hele velden met mooi, levend koraal vol paarse en blauwe kleuren. Tenggol staat erom bekend dat er vaak walvishaaien voorbij zwemmen en dat klopt, onze neus gaan ze inderdaad voorbij. Met een zicht van gemiddeld tien meter, beetje teleurstellend, is dat ook niet zo moeilijk. Dat is sowieso wel de makke van duiken: de specialiteiten waar plekken om geroemd worden, en waar je je toch door laat verleiden om afstand te nemen van huis en een hoop geld, die specialiteiten blijven vaak onzichtbaar. Tja, het blijft natuur, onvoorspelbaar en continue in beweging, zeker onder water waar het altijd stroomt. Niettemin hebben we mooie wrakduiken en driftduiken gemaakt, schildpadden gezien, barracuda’s en Christel zelfs een haai, de black tipped reef shark. Plus een heleboel nudibranches, felgekleurde slakjes van slechts een paar centimeter. Iedere duikgids, overal ter wereld, is dolenthousiast over nudibranches. Geef mij maar een haai.


De duikschool fungeert als een stageplek voor studenten in Marine environment aan de universiteit. Gedurende drie maanden halen ze hier hun certificaat als divemaster. Daardoor krioelt de plek van jonge, enthousiaste jongens die met acht tegelijk op stapelbedden slapen in een hok met één ventilator – als ik een geschokt gezicht trek, denkend aan onze balzaal met drie bedden en airco, lachen ze, zij vinden het een gezellige boel. Het zijn lieve jongens die hun taak zeer serieus nemen en de waanzinnigste ideeën hebben voor hun afstudeeronderzoek: de een wil onderzoeken wat het nut is van de crown-of-thorns (een zeester die koraal verwoest, ook wel ‘bulldozer’ genoemd), de ander (onze gids, Azeem) is van plan met een hydrofoon het geluid van een nudibranche vast te leggen. Ze zijn allemaal zeer gecharmeerd van Wende die onweerstaanbaar bruin en blond begint te worden. Hi Wendie, hé pinkie, klinkt het de hele dag. Maar ons globetrutje moet aanvankelijk weinig van hun avances hebben; pas na twee dagen ontdooit ze een beetje, ze speelt Uno met ze en zit ze achterna met een waterspuit.


De laatste dag, op vrijdag, na een paar heerlijk rustige dagen, wordt ineens een hele lading weekendChinezen  met de speedboot aangevoerd. Uit met de pret: dringen voor het buffet en dringen onder water. Van duiken hebben sommigen weinig rijst gegeten; Christel, met 112 duiken inmiddels behoorlijk advanced, is er ontdaan van: ‘Nog nooit zo’n zootje gezien. Tien minuten voor Yang Lul op de bodem liggen wachten tot iedereen beneden was. Eén man jojode wel zes keer weer naar boven voor Azeem hem omlaag had gekregen. Na een kwartier moest iemand bij Azeem aan de reserveslang en na een half uur konden we weer omhoog. Mijn tank zat nog voor driekwart vol.’ 


Hoog tijd om op zaterdag te vertrekken. Hartelijk uitgezwaaid door alle duikjongens waden we ’s ochtends vroeg naar de speedboot en klimmen naar binnen. De motor gromt en voorbij de golven in ons kielzog zien we het eiland dat even van ons was snel kleiner worden tot het weer een plukje regenwoud in de grote oceaan is geworden…waar walvishaaien gniffelend wachten tot de laatste duikers zijn afgedropen en dan in het maanlicht dansen met draken en eenhoorns.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten