Kuala Lumpur

4 - 7 oktober 2016

Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, wordt hier door iedereen ‘KL’ genoemd. Zou ik ook doen als mijn stad ‘modderige samenkomst’ heette.

De stad is relatief jong, gesticht in 1857 op een plek waar twee rivieren samenkwamen die kennelijk modderig waren, maar waar ook tin in de bodem zat. Van een door Chinezen bevolkt mijnstadje is het sindsdien uitgegroeid tot een metropool met twee miljoen inwoners. Onvermijdelijke trekpleister en blikvanger zijn de Petronas Towers, de twin towers van Maleisië, bij elkaar opgeteld bijna een kilometer hoog. Een sierlijk gebouw met een mooie metalige glans, de achthoekige vorm ontleend aan islamitische kunst. Gebouwd in de jaren negentig voor pak 'm beet één miljard euro en destijds de hoogste torens van de wereld, tegenwoordig zijn ze, zonder een millimeter te hebben bewogen, gezakt naar plaats nummer negen.




De torens staan bovenop een chique winkelcentrum en aan de achterkant bevindt zich een park met een grote speeltuin en een paddling pool, een kniediep zwembad voor kinderen, waar vrouwelijke opzichters met fluitjes toezien of niet een van de talloze geboden en verboden wordt overtreden – elkaar zoenen, bijvoorbeeld. Pffrriet, mag niet. Alsof je daar veel zin in hebt in de kleffe hitte van Kuala Lumpur! 




Het is een prima plekje om een tijdje rond te hangen en de blik nu eens te werpen op Wende die rond plonst tussen de watervallen en dan weer op de beroemde torens hoog boven je. 




’s Avonds vindt er een waterconcert plaats in de vijver, met gekleurde stralen die ritmisch omhoog spuiten op muziek van onder andere Celine Dion, in de hoop aan haar te ontsnappen denk ik. Het is een populaire plek, er komen een hoop mensen op af.

 


Vanaf ons hotel Seri Bukit Ceylon is het een stief kwartiertje lopen. We hebben ditmaal een fijn appartementje op de elfde verdieping met uitzicht op de Petronas. Gekozen vanwege het zwembad en vanwege de nabijheid, op loopafstand, van Hertz waar we onze auto moesten inleveren. Toevallig zitten we in een prima wijk, Bukit Bintang, dé uitgaanswijk van Kuala Lumpur blijkt, nou ja niet dat wij daar veel aan hebben. Maar er is een metrostation vlakbij –eigenlijk een monorail– en dat is altijd handig. Aan de voet van onze flat zitten een paar simpele eetstalletjes waar we, als we moeten wachten voor we kunnen inchecken, rijst-met-van-alles eten, te midden van lunchend kantoorpersoneel in nette pakken en rokjes.



Na alle gereis van de laatste tijd hebben we maar besloten een Wendedag in te stellen en brengen een middagje door in een indoor speelparadijs, op de bovenste verdieping van de enorme Times Square shopping mall. 


Treintje, draaimolen, botsautootjes, vliegende bus, suikerspin etcetera. We zijn zowat de enige bezoekers, maar Wende vermaakt zich prima. Er is een achtbaan voor volwassenen die dwars door het winkelcentrum gaat, hang je ineens ondersteboven boven het winkelende publiek.

De andere dag bezoeken we het oud-koloniale deel van Kuala Lumpur, omgedoopt in Merdeka Square (bevrijdingsplein), en daarna Chinatown. Wende heeft weer veel bekijks op haar fietsje. Ze is inmiddels zeer bedreven geraakt op het ding en slalomt moeiteloos door mensenmenigtes heen, haar kompas feilloos gericht op alle Anna’s en Elsa’s en Minions onderweg.



Het centrum van Kuala Lumpur lijkt niet heel groot en zou prima te belopen zijn geweest als het maar niet zo gruwelijk heet was. Bovendien ontdekken we een gratis bus, dus ja. De stad oogt verder schoon en geordend, maar is wel druk en lawaaiig: het geraas van het verkeer overstemt iedere intelligente conversatie –hier linksaf, wat? LINKS! ZEI JE RECHTS?– en zelfs op de rustiger plekken hoor je de stad als het ware om je heen zoemen als een bij die het er maar druk mee heeft. Overal staan gigantische flatgebouwen, en er wordt dag en nacht gebouwd aan nog meer van die hoge jongens, iets wat je trouwens in heel Maleisië ziet. Veel van die gebouwen zijn hotels, en anders lekker koele shopping malls, daar stikt het ook van hier. Eigenlijk is de stad één grote loeiende airco met wat muren ertussen.

Ondertussen hebben we vanaf ons hoofdkwartier op de elfde verdieping de volgende fase van ons vage reisplan uitgedokterd: Maleisisch Borneo. Aanleiding om naar die uithoek te willen was in eerste instantie om te duiken bij Sipadan, alom geroemd als een van de beste duikplekken ter wereld. Maar wetten in de weg en praktische bezwaren, en na wat mailtjes heen en weer bleek dat niet te gaan lukken. Dus dan maar ‘gewoon’ naar Borneo, om te beginnen naar Kuching. Wie goed kijkt ziet een klein wolkje ontstaan boven het hoofd van Wende. Gáán we weer! staat er.



1 opmerking: