Bhutan 2008

De reis naar Bhutan was bijna een sprookje. Het land lijkt niet van deze wereld: wonderschoon, zuiver, verstild en doordrenkt van  het boeddhisme.  De groene valleien zijn bezaaid met stupa’s en overal waaien de gebedsvlaggen. We reisden mee met een groep Duitse boeddhisten die waren uitgenodigd door hun leraar (rinpoche) om de heropening van zijn klooster bij te wonen. Dit bleek een enorm spektakel te zijn, waar zelfs de koning van Bhutan bij aanwezig was. Zo’n twee weken hebben we doorgebracht in dit ‘land van de draak’. Daarna hebben we er nog twee weekjes India en Nepal aan vastgeplakt. We waren toch in de buurt.

Op reis

Vrijdag 19 september 2008

Bhutan dus. Naar dit mysterieuze land, dat in de eigen taal ‘het land van de draak’ heet, vertrekken we volgende week.

Het is een klein landje, iets groter dan Nederland, het heeft een half miljoen inwoners en ligt ingeklemd tussen twee reusachtige buren, te weten China en India. Je hoort er zelden iets over en nog zeldener kom je iemand tegen die er is geweest. Eeuwenlang heeft het zich teruggetrokken achter de hoge muren van de Himalaya. Pas de laatste jaren opent het land zich een beetje. Het moet wel. Televisie, internet, globaal toerisme: de moderne tijd heeft zelfs dit ruige, geïsoleerde stukje aarde weten te vinden en dringt zich naar binnen, met als gevolg dat de bewoners automatisch ook naar buiten zijn gaan kijken. Zo gaat dat. Een opening heeft twee kanten.


Jakar

Dinsdag 7 oktober 2008

Een berichtje vanuit Bhutan. We zijn in het plaatsje Jakar, in de Bhumtang-vallei, hartje Bhutan. Vanaf de grens was het drie volle dagen met de bus. 

Bhutan kent geen snelwegen, geen spoorwegen, geen vliegvelden (alleen een internationale luchthaven), dus alle vervoer gaat over smalle wegen die -bij gebrek aan tunnels en bruggen- eindeloos slingerend de natuurlijke route zoeken langs de enorme bergwanden. Daardoor hebben we in die drie dagen slechts 400 kilometer afgelegd. De weg is over het algemeen wel geasfalteerd, maar zit vol gaten en bulten, en de afgelopen moessonregens hebben sommige stukken helemaal weggeslagen. Je wordt dus flink doorelkaar gerammeld. Gelukkig hebben we hier in Jakar een paar dagen rust.


Paro

Dinsdag 14 oktober 2008

Even een kort berichtje. In dit land is namelijk ook het internet boeddhistisch...zonder haast, zullen we maar zeggen. Inmiddels zijn we al een paar dagen in Paro, na de hoofdstad (Thimpu) het grootste plaatsje van het land.

Hier bevindt zich de enige luchthaven: één landingsbaan waar iedere dag twee vluchten aankomen en vertrekken van de Bhutanese luchtvaartmaatschappij, Druk Air. En hier bevindt zich het mooiste en beroemdste klooster van het land, het Tijgernest, dat ongeveer een kilometer boven de grond tegen de rotsen hangt. Daarover echter een andere keer. Morgen maken we weer die ellendige bustocht van acht uur naar de grens met India en dan zit Bhutan er voor ons op. Er valt enorm veel over te vertellen en dat zullen we binnenkort doen vanuit India. En Christel gaat foto’s plaatsen...als ze tenminste kan kiezen. Tot later dus.


Paro

Jaigaon

Donderdag 16 oktober 2008

We zijn in India, in een plaatsje dat Jaigaon heet en precies op de Indiase-Bhutanese grens ligt. Die grens bestaat uit een versierde poort waar voetgangers en verkeer vrijelijk doorheen kunnen gaan, al liggen er wel desinfecterende matten en worden de auto’s afgespoeld voor ze Bhutan binnen mogen. 
 
Gistermiddag zijn we hier aangekomen. De rest van de groep is vannacht vertrokken, weer terug naar huis, en wij hadden vandaag willen doorreizen naar Darjeeling, maar … het openbaar vervoer staakt. Dus blijven we nog een dagje. Jaigaon is een echt Indiaas plaatsje, klein en smerig en rommelig, en het is er tropisch heet, maar het internet is in ieder geval goedkoop en niet al te langzaam. Straks steken we gewoon weer even de grens over en drinken een kopje thee in Bhutan. Daar is het ook warm, maar tenminste schoon en rustig. We kunnen er alleen niet overnachten omdat ons visum vandaag verstrijkt.

Nepal 2008

We maakten een reis naar Bhutan dat jaar, en aansluitend deden we een trekking in de bergen rond Darjeeling, op de grens met Nepal. Ja, als je dan toch in de buurt bent...dan ga je even namasté zeggen tegen je vrienden natuurlijk.

Bodhanath

Zaterdag 25 oktober 2008

Inmiddels zijn we in Kathmandu, Nepal. Preciezer gezegd: in Bodhanath, een voorstadje van Kathmandu waar een enorme stoepa staat. 

Tot het laatste moment wisten we nog niet of we vanuit India met bus of vliegtuig zouden gaan, maar toen we hoorden dat een deel van de weg door Oost-Nepal door een dambreuk was vernietigd en dat een busreis nu 50 uur zou duren kozen we schielijk voor het vliegtuig, dat er 50 minuten over deed. Wel bleek het nog een heel avontuur om bij het vliegveld te komen, maar daarover later. Hier in Bodhanath logeren we bij Karma, een monnik die we vier jaar geleden hebben leren kennen. Hij woont in een keurig 4-kamer flatje. Het is ontzettend leuk om hem weer te zien, en ook om terug te zijn op deze bijzondere plek in de schaduw van de stoepa.

Utrecht

Zondag 2 november 2008

Ja, we zijn weer thuis. Zo makkelijk als je dat even opschrijft…zo moeilijk bleek het om thuis te komen. We hebben in Nepal vijf dagen geprobeerd een vliegticket terug naar Delhi te krijgen, maar zonder resultaat.

Alles zat vol. Enige alternatief was een busrit van 36 uur: zes-en-der-tig-uur-dus-brr. Daar zagen we nogal tegenop, temeer omdat we dan een dag eerder moesten vertrekken en de laatste dag misten van Tihar, het lichtjesfeest, juist de dag waar alles om draaide. Daarover later.

Eén ingeving van de eigenaar van reisbureautje Oxford Air Cargo redde ons: waarom vlieg je niet via Varanasi? Hij boekte voor ons twee vluchten, Kathmandu-Varanasi en Varanasi-Delhi, met een overstaptijd van 50 minuten en een kans van 99% dat we die tweede vlucht zouden missen, waarvoor hij dan weer voor een klein bedragje een geld-terug-garantie aanbood. Hij dacht aan alles. Wij ook. Wij dachten: laat die tweede vlucht maar zitten, vanuit Varanasi nemen we gewoon de nachttrein naar Delhi, duurt ‘maar’ 12 uur en je kan lekker slapen.


Bhai Tika



Woensdag 5 november 2008

Altijd al willen weten hoe Bhai Tika eruit ziet?


Bhai Tika is de vijfde en laatste dag van het lichtjesfeest, Tihar of Dewali genoemd, dat traditioneel in november wordt gevierd. Op deze dag zegenen zusters hun jongere broers (bhai) door op rituele wijze een stip op hun voorhoofd (tika) aan te brengen, een bloemenkrans om te hangen en cadeau's te geven.
(De andere vier dagen staan de kraai, de hond, de koe en de os centraal...)

Troch it heitelân

Over een wandeling door Friesland
15-16 augustus 2008

Ze mogen dan vloeken en tieren als grote kerels  –uit, bliksems! heidaar! kwea! godverdomme boven! – maar in mijn ogen zijn het slechts jochies, bleek en gesoigneerd, niet te vergelijken met de kaatshelden uit mijn jeugd, de stoere mannen met woeste snorren en baarden die spuugden in hun want en bal na bal naar de verdoemenis sloegen, áchteruit verdomme… 

Voor de rest lijkt echter veel hetzelfde gebleven. Ik herinner het me opeens weer, al die dingen om me heen, moeiteloos, ook al was ik zelfs vergeten dat ik ze ooit was vergeten: de jongetjes met de kaatsblokjes, de scheidsrechters, het ingewikkelde scorebord (een woord borrelt op uit de diepte, telegraaf), de notabelen op het podium, de eenvoudige muziekkapel van waaruit de plaatselijke fanfare dit dorpstafereeltje met koper omlijst…  Alleen de bomen zijn nieuw. Die waren er nog niet, destijds, toen op dit weiland vol graspollen en koeievlaaien achter het schoolplein een nieuw kaatsveld werd aangelegd. Lang bleef het een kale, winderige vlakte waar de frisse jonge aanplant net zo erg stond te huiveren als de kaatsers, maar inmiddels, ruim vijfentwintig jaar later, blijkt de begroeiing opgeschoten tot een dikke groene bosschage die het veld omringt, beschut, transformeert tot een echte Friese kaatsarena.

De gebarsten ketel

Autobiografische notitie

Augustus 2008

Onlangs, in Amsterdam, op het wekelijkse marktje op het Spui, trof ik tussen de usual suspects van het tweedehands boekengebeuren plots de eerste druk van Jeroen Brouwers’ ‘Winterlicht’, met z’n omslag van Van Gogh opvlammend tussen de versleten ruggen. En hoewel ik geen bibliofiel ben, sloeg m’n hart even sneller. Lang gezocht, deze eerste druk. Of beter gezegd: lang op gewacht. Ik zoek namelijk geen boeken, ik hoop dat ik ze toevallig  tegenkom als ik een boekenwinkel of boekenmarkt bezoek, en als ik ze niet tegenkom is het ook prima, want dan blijft er nog iets over om volgende keer tegen te komen. Een verzamelaar is iemand die iets niet heeft, hoorde ik eens zeggen. Op slag begreep ik het wezen van verzamelen. Verzamelen draait niet om de verzameling, maar om de verzamelaar. Verzamelingen kunnen af zijn, compleet, finito, een verzamelaar daarentegen is nooit klaar: die verzamelt wel weer iets anders. Ik heb dus geen haast verzamelingen compleet te maken en wacht geduldig tot het lot mij een boek zomaar toeschuift, zoals nu deze eerste druk van ‘Winterlicht’. Bij De Slegte in Utrecht heb ik al een tijdje eentje op de plank zien staan– echter zonder het omslag, het korenveld met kraaien van Van Gogh dat beschreven wordt in het boek en zo meesterlijk de essentie van het verhaal lijkt uit te dragen, het gevoel van haast, van paniek, van vergankelijkheid en doodsangst. En zonder dat mooie omslag hoefde ik het boek niet. De roman op zich bezat ik namelijk al, in herdruk, zo’n goedkope flutpocket met een lelijke voorkant. Maar nu was er dit complete, bekafte exemplaar: voor acht euro kocht ik het en voelde even, een moment, puur verzamelaarsgeluk.


Praag

26 juli – 1 augustus 2008

Ons campertje wordt een weekje uitgelaten en wij gaan mee. We vertrekken zaterdag, na tweeën pas, want eerst inpakken, inruimen, boodschappen etcetera...bovendien moet er ook nog getraind worden ’s ochtends, een duurloop van 12,5 kilometer. Christel is in training voor de Dam-tot-Dam-loop en houdt zich strak aan haar trainingsschema. 

Trekvogelpad 2007-2009

In april 2007 begonnen aan het Trekvogelpad, een zogeheten ‘LAW’ (lange-afstand-wandeling) dwars door Nederland, van Bergen aan Zee naar Enschede. De lengte is 380 kilometer en ik heb hem in 20 etappe’s gelopen. Grotendeels in 2007 en 2008, alleen de laatste veertig kilometer pas in augustus 2009. Dat was samen met Christel en inbegrepen toen was een 'wilde' overnachting in natuurgebied Haaksbergerveen, een bloedstollende ervaring omdat, eh, de tent lekte...

Naar Alkmaar

Zondag 15 april 2007
Begonnen aan een nieuwe wandeling, het Trekvogelpad. Daartoe diende ik mij te vervoegen in Bergen aan Zee doormiddels een trein en twee bussen plus een stuk lopen naar Het Zeehuis, een voormalig weeshuis waar de route start. Het was natuurlijk heerlijk weer. 
De eerste tien kilometer voerden door een uitgestrekt duingebied met veel krom gewaaide bomen, helaas nog wat kalig allemaal. Daarna –na al dat zandgrijs en helmgeel-  schetterden bij Egmond aan den Hoef de tulpenvelden je tegemoet met paars en rood en blauw. En een vleugje ruïnebruin, van het kasteel van de Graf van Egmond. Tenslotte liep je door de weilanden naar Heiloo en vandaar langs een lange vaart naar Alkmaar, eindpunt. Twintig kilometer. Het is weer even wennen, kennelijk, want ik had geen voeten meer over. Niettemin een kleurrijke dag. Volgend etappe: Alkmaar-Purmerend, tot dan.

Naar Graft

Zaterdag 21 april 2007
Trekvogelpad, deel twee. Van Alkmaar naar Graft met meeloper Jeroen. Jeroen heeft nieuwe wandelschoenen, ik heb een kater (‘even’ bij m’n ouders langs) en in Alkmaar hebben ze kaasmarkt. Wat een folkloristische flauwekul! 
Vanuit Alkmaar lopen we het polderlandschap binnen. Rechte wegen, dijkjes, molens. Een reiger vliegt weg met een nog spartelend eendenjong in z’n snavel. Ik krijg het er koud van, maar Jeroen bromt naast me: ‘Da’s de natuur.’ Bij Akersloot drinken we koffie bij Café ’t Pontje Annie en nemen vervolgens het pontje over het Noordhollands Kanaal. Hier begint de grote Schermerpolder, al in de Gouden Eeuw ‘veroverd op de zee’, zoals dat vroeger in de geschiedenisboekjes stond. Het is nu een zee van weilanden, groen en leeg, de koeien staan nog op stal. Al met al een beetje saai, maar gelukkig passeren we nog een lief dorpje, Driehuizen, en banjeren we een stuk door een weiland. Veel eenden en reigers en een enkele kievit en grutto. En één graft. Na 19 kilometer.

Naar Purmerend

Vrijdag 27 april 2007
Trekvogelpad, deel drie, van Graft/De Rijp naar Purmerend. Het is vrijdagochtend en schitterend weer. 
Al om negen uur ben ik in De Rijp en bewonder het raadhuis, gebouwd in 1630 en ontworpen door de beroemdste telg uit dit dorpje, Jan Adriaanszoon Leeghwater. Leeghwater is natuurlijk vooral bekend als de grote man van de inpolderingen. Het heeft mij altijd gefascineerd dat iemand met zo’n naam juist zoiets gaat doen. Een speaking name heet dat. Mijn moeder verzamelt zulke namen, honderden heeft ze er al, de hele familie zoekt mee en kan niet normaal meer tv kijken of de krant lezen. Diana Woei die het weer presenteert, Pieter Pikzonen die een zaadhandel heeft en de heer Beenhakker die rolstoelen verkoopt. Dit is allemaal ongelogen waar. Maar Leeghwater, nee, dat is té mooi om waar te zijn. In de onvolprezen Wikipedia lees ik dat hij als Jan Ariaanszoon werd geboren en de naam Leeghater later zelf heeft aangenomen. Jammer.

Van internet

Naar Broek in Waterland

Vrijdag 4 mei 2007
Vrijdag. De vierde dag van het Trekvogelpad, met meeloper Jeroen. We starten in Purmerend en lopen in zuidelijke richting. 
Vanwege de droogte is de lucht ontzettend helder en kunnen we ver kijken. Zo’n vijftien kilometer verderop ligt Amsterdam aan de horizon. Grote flats, rokende schoorstenen. De invloed laat zich gelden: een paar keer vandaag worden we opgeschrikt door toeristen op huurfietsen die, ietwat stijfjes, kennelijk de omgeving verkennen. Halverwege passeert ons een groep Amerikaanse op leeftijd. Het is een welkome afwisseling van alle meerkoeten, kieviten en grutto’s, al is Jeroen nog steeds zeer verguld met zijn ontdekking –twee weken geleden- dat een grutto grutto heet omdat-ie grutto zegt. De kievit zegt kievit. En de meerkoet? Die houdt z’n bek vandaag.

Naar Diemen

Vrijdag 11 mei 2007

Het is weer vrijdag en voor het eerst tref ik slecht weer: regen, harde wind, kou. Dat komt goed uit, want ik heb wel zin om een beetje uit te waaien. Om twaalf uur start ik in Broek-in-Waterland.
In tweeëneenhalf uur loop ik naar Ransdorp en de hele tijd regent het, soms wat minder, meestal wat meer. Woeste luchten trekken over me heen, het zwerk grauwt en grient. Zo kennen we Holland weer.
Ik trek me terug in m’n capuchon en stap onbekommerd verder. Eenmaal schrik op op, ppffffff hoor ik, een zwaan blaast naar me en maakt aanstalten de wal op te klimmen, achter zijn rug ontwaar ik mevrouw met vijf kleintjes. Kennelijk kwam ik even te dichtbij.

Naar Weesp

Donderdag 31 mei 2007
Gisteren van Diemen naar Weesp gelopen. Eerst een stuk langs het Amsterdam-Rijnkanaal, daarna door het Diemerbos, een nieuw bos, aangeplant halverwege de jaren negentig met veel zogeheten ‘snelle groeiers’: wilgen en populieren. 
Het ligt pal naast de Bijlmer, maar van die, eh, multiculturele volkswijk zie je helemaal niets meer – het bos is er tegen opgewassen, zogezegd. Dat was ook de bedoeling. Ik lees dat een deel van het bos ‘het Telegraaf-bos’ heet omdat die krant een financiele bijdrage heeft geleverd. Het klinkt mij een beetje vreemd in de oren. Ik vond destijds, opa spreekt, de verandering van 'Eredivisie' naar ‘PTT-Telecompetitie’ ook al moeilijk te verteren. Hoe ver gaat sponsoring? Wat kun je kopen?
-       Gaan jullie nog wat leuks doen dit weekend?
-       Ja, wij gaan naar het Neckerman-strand. En jullie?
-       Ik denk weer naar de Pampers-plas. Vanwege die kleine hè.
-       Is dat niet bij dat Durex-bosje?
-       -O, maar daar heb je overdag geen last van hoor.

Naar Hilversum

Maandag 18 juni 2007
Afgelopen woensdag weer verder gelopen. Van Weesp naar Hilversum, mooie tocht, zo eentje die je weer doet beseffen hoe leuk wandelen is. Eerst door de weilanden naar Nigtevegt, een dorpje aan de Vecht.
Een gratis pontje zet mij over. Het woord ‘zeugma’ komt bij mij boven. Kent u dat? Een zeugma is een wat minder bekend stijlfiguur waarbij een werkwoord twee verschillende toepassingen krijgt, tegelijkertijd, wat grammaticaal soms op het randje is. Klassiek voorbeeld (ook in Van Dale) is het bordje bij een veerboot: Hier zet men koffie en over. Bij iedere veerboot moet ik er weer aan denken.
Na deze literaire overpeinzing loop ik verder aan de andere kant van de Vecht en nader de Ankeveense plassen. Een smalle groenstrook voert door het midden. Links water, rechts water. Blauwe libelles zweven voorbij. Een kikker schiet voor m’n voeten weg, het riet in. Een mooi stukje Nederland hier.

Stuk gelopen

Vrijdag 6 juni 2008
Deze week dacht ik, kom, ik ga weer eens verder met het Trekvogelpad, u weet wel, dat lange-afstand-wandelpad overdwars door Nederland, van de kust (Bergen aan Zee) helemaal tot aan de Duitse grens. 
Ik was gebleven in Doorn. Dat betekende eerst een trein naar Maarn en vandaar een bus naar Doorn. Nu rijden in dit soort lommerrijke streken bussen minder frequent dan je als stadsbewoner lief is, dat weet je, en je weet ook dat er een bepaalde universele stelselmatigheid bestaat, bij velen bekend als de wet van Murphy, die garandeert dat openbaar vervoer net vertrokken is als je bij de halte arriveert zodat je dus maximaal dient te wachten. Dat weet je allemaal. Wat je niet weet is dat het streekvervoer vandaag staakt, dat hoor je pas een uur later als je eens gaat bellen om te vragen waar dan in ieder geval die ene bus blijft, welteverstaan van een bandje, want de klantenservice is solidair en werkt niet mee met de chauffeurs, of juist wel dus eigenlijk.
Ik merk dat ik in de jij-vorm schiet, excuus, dan lijkt het iets minder vervelend, alsof het een andere sukkel is overkomen.

Grebbeberg

Dinsdag 10 juni 2008

Het is dinsdag, de ochtend na de sensationele 3-0 overwinning van het Nederlands elftal op Italië. Even zweefden we met z’n allen, nu staan we weer op de grond, op de tegels van perron 14b bijvoorbeeld.Het leven gaat gewoon door en meeloper Jeroen en ik stappen op het sprintertje naar Rhenen.

Onderweg bladeren we door de NRC Next die Jeroen bij zich heeft en praten na over de wedstrijd van gisteren. buitenspelvanbronckhorstblabla. Voetbal is een van die onderwerpen waarover je eindeloos kunt praten zonder iets te zeggen, een soort spel, avondvullend en risicoloos, en daarom bij uitstek geschikt voor de kroeg, waar je verhitte discussies kunt voeren over C-Cruijf versus Malaladona of Asjakss versus Fjnoord zonder dat de onnozelheid ervan je opvalt, want daarvoor heb je teveel gedronken.

Natuur

Woensdag 25 juni 2008

Van Ede naar Otterlo, 22 kilometer. Het zal vandaag een warme zonnige dag worden, maar omdat ik voor de verandering eens vroeg op pad ben (half tien) heb ik nog te maken met een frisse ochtendbries. Gelukkig loop ik vanaf station Ede-Wageningen zo het bos in. 
 
Ik bevind mij op landgoed Sysselt en dat vormt het begin van ‘ons’ grootste natuurgebied, de Veluwe, u allen welbekend natuurlijk. En als om haar status te benadrukken, van Natuur met een grote N, tovert de Veluwe meteen, nee, niet een konijn uit een hoge hoed, maar een ree tevoorschijn, dat strammig weghuppelt tussen de boomstammen. Welkom meneer.
  

Het uiltje

Woensdag 16 juli 2008
Vandaag ben ik nationaal park De Hoge Veluwe overgestoken, van Otterlo naar Hoenderloo, met een tussenstop in het Kröller-Müller Museum. Heb slecht geslapen en voel me bij het opstaan wat wrakkig, maar ik besluit toch te gaan, want ik wil naar buiten en volgens de weersvoorspelling is vandaag de enige dag deze week met goed weer.
Trein naar Arnhem, bus naar Otterlo, lopen naar het park. Toegang bedraagt 7 euro. Stof tot nadenken. Alle bossen in Nederland zijn vrij toegankelijk, alle bossen dus, nergens hoef je te betalen, behalve dan hier bij de Hoge Veluwe en uitgerekend dit stuk bos heet dan nationaal, =van de natie, =van mij. Ik weet niet zeker of ik dit begrijp.

Tour 'd Eifel

Een weekje fietsen naar de Eifel in Duitsland, ganz allein, om een beetje in beweging te blijven. Weinig spectaculairs meegemaakt, gewoon lekker gefietst in een mooie omgeving.

Maastricht - Rott

Maandag 30 juni 2008
Maastricht-Rott, 62km

Vandaag begint een weekje fietsen in de Eifel. ’s Morgens inpakken en opbinden, daarna de trein naar Maastricht. Fietsen in Nederland vind ik een beetje saai en dat stuk naar Maastricht heb ik bovendien al een paar keer gedaan. Rond half drie rol ik het station uit en ben onderweg.


Rott - Kronenburg

Dinsdag 1 juli 2008
Rott – Kronenburg, 79km

Ja hoor, ik heb wéér een lek luchtbedje, net als toen naar Rome. Drie van de zes banen lopen ’s nachts langzaam leeg. Ik beleef daardoor een wat gebroken nachtje en ben vroeg op. 
Het is nog fris, maar de zon schijnt al en het belooft een mooie dag te worden. Inpakken en opbinden gaat soepeltjes, alsof ik nooit anders heb gedaan. Kwart over negen zit ik op de fiets.
 

Kronenburg - Ouren

Woensdag 2 juli 2008
Kronenburg – Ouren, 71km
Ochtend. Nauwelijks ben ik m’n tentje uitgekropen of m’n buurman, een vijftiger met stoppelbaard die met z’n tienerzoon rondfietst, zwenkt mijn kant op en begint allerlei tips te geven. 
Die Drei-Länder-Route is niets, teveel gewone wegen, ik moet de Our-route volgen, via Luxemburg, heb je een kaart, kijk hier zit een mooie camping, en daar zit een winkel… Hij is een geboren en getogen Eifelaar en weet dus waarover hij praat, maar het is een beetje veel op de nuchtere maag en ik kan toch al niet zo goed tegen ongevraagd advies. Maar ik knik beleefd en bedank hem, en als ik later met een kop koffie in de hangmat nog eens rustig de kaart bestudeer kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de man wel eens gelijk kon hebben. Ik besluit zijn advies te volgen.

Ouren - Vianden

Donderdag 3 juli, 2008
Ouren – Vianden, 45km
Grijze lucht bij opstaan. In het dal hangt een ragfijn mistig waas. Daar blijft het ook bij zolang ik opbreek, maar nauwelijks heb ik Ouren achter me gelaten of het vocht wordt substantiëler. Regen dus. 
Ik hou halt bij een grasveldje en trek m’n regenjas aan, om dan te ontdekken dat ik sta bij iets..iets…monumenterigs. Vlaggen van verschillende landen, megalitische stenen, gedenkplaatjes. Bij nadere inspectie blijkt dit het Europamonument te zijn. Het is in 1977 opgericht, precies op dit drielandenpunt, als een symbool van de Europese Gemeenschap. De rest van de dag blijft de realiteit van Europa zich aan me opdringen. Mijn route, langs de Our, slingert me van België naar Luxemburg naar Duitsland en weer terug, soms moet ik Duits praten, dan weer Frans of Nederlands, maar overal betaal ik met dezelfde euro en dat ik ergens, aan iemand m’n paspoort moet tonen is helemaal ondenkbaar. Behalve dan op de camping.

Vianden - Trier

Vrijdag 4 juli 2008
Vianden – Trier, 79km
  
Vandaag ga ik op pad naar Trier, de eindbestemming van mijn bescheiden Tour d’Eifel. Kwart over negen zit ik op de fiets. Het is zonnig en fris, prima fietsweer, en de kilometers vliegen links en rechts voorbij terwijl ik verder afzak langs de Our. 
 
Leerde ik de rivier een paar dagen geleden kennen als een ruisend beekje, inmiddels is het een lome stroom geworden van twintig, dertig meter breed. Het dal is hoog en groen, met veel dennebos. Tegen de hellingen kleine dorpjes. De omgeving lijkt erg op de Ardennen, maar minder rommelig op een of andere manier.

Trier

Zaterdag 5 juli 2008

Vanmiddag komt Christel met de auto naar Trier. Ik heb dus nog een half dagje voor mezelf. In ieder geval heb ik besloten niet op deze rommelige stadscamping te blijven, dus ik pak m’n boeltje weer bij elkaar en vertrek.
Bij de enorme supermarkt in de buurt scharrel ik een ontbijtje bijeen en nuttig dat op een bankje langs de rivier. Daarna fiets ik de stad in. Bij de Porta Niga bevindt zich, in een kelder, een bewaakte fietsenstalling waar ik voor € 1 m’n fiets kan achterlaten, zodat ik me met gerust gemoed kan overgeven aan de geneugten van Trier.

Aesculus Hippocastanum

Verhaal over een middelbare school-vriendschap.
Waarschuwing vooraf: telt 6750 woorden, dat is zeker een half uur lezen.

4 - 14 maart 1995

AESCULUS HIPPOCASTANUM
Verslag van een vriendschap

 'Men heeft vroeger wel geprobeerd wilde kastanjes te eten, ze zagen er toch zo voedzaam uit: maar men is er steeds weer van teruggekomen, ze zijn niet lekker, hard en bitter. Men heeft wel gezegd, dat toen God de tamme kastanje schiep, de duivel niet achterbleef en een paardekastanje maakte.'
  Dr. B. K. Boom en H. Kleijn, Bomen. Hun vorm en kleur.


1.
Hoe laat ik ook ging slapen, en hoeveel wijn ik ook had ­ge­dronken, steeds weer werd ik 's ochtends akelig vroeg wak­ker, gewekt door geluiden waarvan ik dacht dat ik ze was vergeten, maar die me, integendeel, een overrompelende sensa­tie van déja-vu bezorgden. Kraaiende hanen. Vogels, kikkers. Een schuurdeur die open­zwaai­de. Vooral dat laatste geluid bracht me in ver­warring; de eerste paar ochten­den zag ik, half dro­mend nog, mezelf die schuurdeur openen, ik reed mijn fiets naar buiten en bond mijn schooltas onder de snel­binders en fietste weg over het smalle tegelpaadje tussen de weelderige zomerhagen, ja ik voelde zelfs, voelde de ­viezig­heid van verse spinneweb­ben in m'n gezicht. Maar dan wilde ik ze wegve­gen en werd echt wakker. En dan besefte ik dat het vakan­tie was, dat ik niet naar school hoefde, en trouwens, dat ik nooit meer naar school hoefde, want inmid­dels was ik zevenen­twintig jaar en allang afgestu­deerd.
  Na een week verdween dit visioen, maar ik bleef slachtoffer van mijn voormalig bioritme. Ik ontwaakte voor dag en dauw en viel dan, sluimerend in bed terwijl Aurora door haar tere vinger­tjes bloosde (ik was bezig Homerus te herlezen), ten prooi aan andere beelden van vroeger. Op een ochtend zag ik plots een kastanjeboom voor me, haarscherp: de gedraaide stam, de viltige bladeren, de trossen van orchidee-achtige witte bloe­metjes... En al had ik in mijn leven honder­den kastanjebo­men gezien, deze herkende ik onmid­dellijk.


Île-d'Arz

1 - 5 mei 2008 

In 2008 gingen we op bezoek bij Krista, een oude schoolvriendin van Christel. Ze had jaren in Parijs gewoond, waar wij haar ook wel eens hadden opgezocht, maar recent was ze verhuisd naar een klein eilandje voor de kust van Bretagne, Ile-d’Arz genaamd.

Nendaz

15 - 22 maart 2008

Ik ben met veel dingen een laatbloeier en dat geldt zeker voor skiën. Pas op m’n veertigste stond ik voor het eerst op de lange latten. Met frisse tegenzin.

Ik ben niet opgevoed met skiën. Mijn ouders deden niet aan wintersport, niemand in onze omgeving trouwens. Ik geloof dat het decadent werd gevonden, al werd dat niet met zoveel woorden gezegd. Zeker is dat er geen geld en geen interesse voor was bij ons thuis. En toen ik het huis uit ging en zelf mijn vakanties kom bepalen was wintersport wel het laatste waar ik aan dacht. Nog los van het geld kon ik me er niets bij voorstellen dat zoiets nou leuk zou zijn. Koud, met een groep, op één plek, bespottelijk dure merkkleding... Ik kon een hoop redenen verzinnen waarom het niets voor mij was. Daarom liet ik de beker lekker aan mij voorbijgaan die paar keer dat ik in de bergen was ’s winters.