Trier

Zaterdag 5 juli 2008

Vanmiddag komt Christel met de auto naar Trier. Ik heb dus nog een half dagje voor mezelf. In ieder geval heb ik besloten niet op deze rommelige stadscamping te blijven, dus ik pak m’n boeltje weer bij elkaar en vertrek.
Bij de enorme supermarkt in de buurt scharrel ik een ontbijtje bijeen en nuttig dat op een bankje langs de rivier. Daarna fiets ik de stad in. Bij de Porta Niga bevindt zich, in een kelder, een bewaakte fietsenstalling waar ik voor € 1 m’n fiets kan achterlaten, zodat ik me met gerust gemoed kan overgeven aan de geneugten van Trier.

Want waarom Trier? Gewoon, zomaar. Om eens te kijken. Zonder iets van Trier te weten riep de naam bij mij het beeld op van een leuk oud stadje aan een rivier, en nu ik hier ben blijkt dat ook nog te kloppen, meer dan ik had kunnen denken. Want Trier is niet zomaar oud, het is de oudste stad van Duitsland, gesticht door de Romeinen in de buurt van een Keltisch heiligdom (Treveris) en gedurende enige tijd zelfs de hoofdstad van het West-Romeinse Rijk. Behalve de genoemde stadspoort vind je er nog resten van badhuizen en een amfitheater. Verder heeft het, zo ontdek ik, een prachtige Hauptmarkt en een grote Dom. Trier is klein en overzichtelijk, het ligt te blaken in de zon met leuke pleintjes en kneuterige huizen en het ziet zwart van de toeristen.

Maar bovenstaande is niet helemaal waar. Ik wist wel iets van Trier. Eén ding: het is de geboorteplaats van Karl Marx, de bebaarde icoon van het socialisme. Mijn eerste schreden gaan daarom naar zijn geboortehuis, aan de Karl-Marx-Straβe (ook toevallig), dat is ingericht als museum. Fotopanelen en een audiotour leiden de bezoeker door z’n leven en werk. In het gastenboek vooral Chinese karakters – het museum trekt veel bezoekers uit China, voor wie Marx nog een grootheid is. Hier in het westen is de nagedachtenis van Marx natuurlijk zwaar bezoedeld geraakt door die vreselijke Sovjet-Unie van Lenin en Stalin.



Arthur links, Marx..eh...rechts?!
 Na het museum slenter ik wat door het centrum, drink koffie, hang rond in de parktuin bij het voormalige paleis van de keurvorst. Er hangt een zomers, landerig sfeertje. Om kwart voor vijf sms’t Christel dat ze gearriveerd is en spoed ik me richting fietsenstalling en station. Daar is ze! Dikke knuffel, heerlijk om elkaar weer te zien. We zetten de fiets op het fietsenrek en verlaten Trier, om een camping te zoeken langs de Moesel. Er zijn er genoeg, maar de ene is nog erger dan de andere, het lijken wel enorme parkeerplaatsen met al die campers en caravans op een rijtje, en pas na een kilometer of dertig, bij Trittenheim, zo’n beetje bij de zesde meander, vinden we iets geschikts: een simpel veldje tussen rivier en wijnstokken in. We zetten ons tentje op naast een bankje en drinken een witbiertje, fris uit de koeltas. Daarna rijden we weer terug naar Trier en eten pizza op een zomers roezemoezig pleintje. We genieten. Het is warm, het is vakantie, het is samen.

 =================================================
Zondag 6 juli, Trittenheim
Rustig ochtendje. Koffie drinken, krant lezen. Het is mooi weer, alleen niet zo warm als gisteren, er moeselt een fris windje door het dal. Binnenvaartschepen en cruiseschepen glijden voorbij over de rivier. Tegen twaalven stappen we in de auto en rijden weer richting Trier, maar parkeren op de andere oever, in het voorstadje Ehrang. We gaan wandelen. Zonder kaart of boekje ditmaal, dat is, slik, nieuw voor mij. Op een bord bij de parkeerplaats staan weliswaar twee wandelroutes aangegeven, T5 en T6, maar die zijn we na pakwek vijftig meter al kwijt. We dwalen dus maar wat door het bos. Het gaat omhoog en omlaag, onder een snelweg door, weer onder dezelfde snelweg door, door een dorpje (Lorich), het bos uit en een heuvel op, een landweg in, door velden met houten hutjes op palen. Tenslotte moeten we toegeven: we dwalen af. We besluiten daarom dwars door het bos in de juiste richting terug te lopen en banen ons een weg tussen dennenbomen, varens en stekelige ondergroei door. Midden in deze Duitse oerwildernis pauzeren we op een boomstronk en ik vraag me al af of we wilde dieren zullen tegenkomen als Christel ineens uitroept: “Hè…wandelaars?!” Inderdaad schuift er een stelletje voorbij, zo’n twintig meter verderop, even later zelfs gevolgd door een brommertje. Een pad dus. Gered. Het blijkt nog een verrot end lopen naar de auto, maar onderweg pikken we wel de Genovevahöhle mee, een hoge grot in het geërodeerde zandsteen die al in de prehistorie werd bewoond. De laatste twee kilometer gaan over een fietspad langs een spoorlijntje. We naderen onze auto.
  -Weet je waar ik zin in heb? zegt Christel. Een Italiaans ijsje.
  -Tja, zeg ik en gebaar naar het voorstadje dat er grauw en gesloten uitziet. Dat wordt moeilijk.
We besluiten naar het benzinestation te lopen voor een fabrieksijsje, maar als we de weg willen oversteken worden we bijna van de sokken gereden door een auto waarin we een vrouw zien zitten die…die…
  -Zag je dat? Zag je dat? roepen we in koor. Een Italiaans ijsje.
Ongelooflijk, maar er blijkt één zaakje open te zijn in Ehrang, en dat is een Italiaanse ijssalon, waar we onszelf feestelijk trakteren op koud en zoet, nog verbaasd over zoveel zufälligkeit.
’s Avonds maken we een lange neus naar Trier en eten in ons ‘eigen’ dorp, bij pizzeria Pinnochio.

==================================================
Maandag 7 juli, naar huis
Inpakken en wegwezen. Trier-Bitburg-Malmedy-Luik-enzovoorts. Halverwege de middag zijn we weer thuis en ben ik uitgeëifeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten