Ouren - Vianden

Donderdag 3 juli, 2008
Ouren – Vianden, 45km
Grijze lucht bij opstaan. In het dal hangt een ragfijn mistig waas. Daar blijft het ook bij zolang ik opbreek, maar nauwelijks heb ik Ouren achter me gelaten of het vocht wordt substantiëler. Regen dus. 
Ik hou halt bij een grasveldje en trek m’n regenjas aan, om dan te ontdekken dat ik sta bij iets..iets…monumenterigs. Vlaggen van verschillende landen, megalitische stenen, gedenkplaatjes. Bij nadere inspectie blijkt dit het Europamonument te zijn. Het is in 1977 opgericht, precies op dit drielandenpunt, als een symbool van de Europese Gemeenschap. De rest van de dag blijft de realiteit van Europa zich aan me opdringen. Mijn route, langs de Our, slingert me van België naar Luxemburg naar Duitsland en weer terug, soms moet ik Duits praten, dan weer Frans of Nederlands, maar overal betaal ik met dezelfde euro en dat ik ergens, aan iemand m’n paspoort moet tonen is helemaal ondenkbaar. Behalve dan op de camping.

Vanuit Ouren volg ik een pad pal naast de rivier dat me is aangeraden door de reeds genoemde adviezerige buurman. Smal en spectaculair, had hij gezegd. En nog iets, iets over markeringen waar je op moest letten, maar dat ben ik vergeten. Ik begin te vermoeden dat het essentiële informatie was, want met het mooie paadje gaat het helemaal fout. Er schieten boomwortels omhoog en keibrokken, er ontstaan kuilen, takken hangen overdwars en ik moet de fiets over beekjes tillen en langs glibberige hellinkjes omhoog duwen. Dit is beslist geen fietspad. Dit is voor wandelaars. Maar er is geen weg terug en ik worstel me verder over het slippad, tot het lichtjes omhoog voert en ik door de bomen heen iets zwarts en glimmends zie schemeren, asfalt, o heerlijk asfalt… Een weg. Geen idee waar deze vluchtstrook me heen gaat brengen, maar ik wijk er niet meer vanaf.



Allereerst gaat het omlaag. De banden neuriën, alles gaat op rolletjes, wat een genot. Dan bereik ik het diepste punt, een brug over de Our, en begint aan de andere kant een pittige beklimming en word ik bocht na bocht omhoog geslingerd, het dal uit. Ondertussen begint het te regenen, harder en harder. Op de top van de heuvel rijd ik een klein bosje in om te schuilen. Ik zet mijn fiets tegen een boom. Een houten trappetje leidt naar een klein huisje, het lijkt  ideaal om even bij te komen, maar wanneer ik naderbij kom zie ik dat het een bouwwerk is van opgestapelde bijenkasten: ontelbare wriegelende, zoemende bijen verdringen  zich rond de openingen. Geschrokken ren ik weer weg. Ik verwacht een vlaag woedende bijen achter me aan te krijgen, zoals je altijd ziet in de Donald Duck, maar er gebeurt niets en ik concludeer dat bijen ook liever binnen blijven als het regent.
Met m’n volledige regenpak aan wacht ik een half uur, drie kwartier. Omdat er nog steeds geen verbetering is besluit ik maar door te fietsen. Er volgen mooie golvende wegen over de heuvelrug en vistas over het rivierdal vol grijze regenflarden tot ik weer naar beneden wordt gestuurd en Dasburg bereik en weer een brug over de Our. Hier stop ik, bij Café Du Pont. Ik drink er koffie en eet een hamburger á la maison. Alle vervoer is vertegenwoordigd hierbinnen: een wandelaar, motorrijders, automobilisten en ikzelf, de fietser. Na een uurtje wordt het lichter. Ik stap weer op en vervolg m’n weg naar Vianden, over een fijne brede asfaltweg langs de rivier, nauwelijks gestoord door auto’s. Een laatste heuvel, een laatste bocht, en dan kijk ik tegen een imposant kasteel op een heuvel aan en ben ik in Vianden.


Vianden
Veel kilometers heb ik nog niet gedaan vandaag, maar ik ben het zat. Nog steeds druppelt het, zoals al de hele middag. Na een inspectie van drie campings kies ik de eerste, Camping Op Den Deich, en word allervriendelijkst welkom geheten door de receptioniste, een Nederlandse die al 25 jaar in Luxemburg woont en me een plaatsje bezorgt in ‘de boomgaard’, wat een veldje met enkele fruitbomen blijkt te zijn onder wier beschermende takken ik mijn enkeldaks tentje kan neerzetten. Vanaf de camping leidt een paadje langs de Our rechtstreeks naar het stadje. Ik doe een klein toeristisch rondje en plof dan neer in een brasserie, drink een biertje en eet een Brochette Ardennaise, ofwel een vleesspies met friet. Later zit ik nog een tijdje aan ‘de boulevard’. Het is een soort van droog geworden, de lucht is fris en de rivier kabbelt rustig verder, zoals altijd, van hoog naar laag, van land naar land, van hier naar daar…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten