Het is een mooie, stille plek in
de bossen op de Luneburger Heide, Noord-Duitsland. De omgeving is militair
terrein en her en der kom je borden tegen die waarschuwen voor overstekende
tanks. Alsof het leger zelf het geheim van Bergen-Belsen wil bewaren.
Maar het is nooit een geheim
geweest dat zich hier een concentratiekamp bevond, zelfs in de oorlog niet.
Bewoners uit de omliggende dorpen kwamen een kijkje nemen, om zich te vergapen
aan de ongelukkigen achter de omheining. Sommigen wierpen hen brood toe, naar
verluidt. Meer dan 70.000 mensen kwamen om het leven in Bergen-Belsen,
waaronder Anne Frank en haar zus Margot.
Een paar jaar geleden hebben wij met Wende het Achterhuis bezocht, de plaats waar Anne Frank met haar familie en vier anderen tijdens de Tweede Wereldoorlog twee jaar lang zat ondergedoken. Velen hielden zich op deze manier in Nederland verborgen, vaak nog wel langer, maar dankzij het dagboek van Anne Frank is het verhaal van het Achterhuis en de toegang achter de iconische boekenkast wereldberoemd geworden.
Minder bekend is wat er daarna
gebeurde. Ja, Anne Frank verdween naar een concentratiekamp en kwam nooit meer
terug. In de uitgave van het dagboek dat ik als kind las, een klein verweerd
boekje uit de boekenkast van m’n ouders, stond een minimale epiloog van twee,
drie zinnen met als strekking: “in augustus 1944 viel de Grüne Polizei binnen
en werden de onderduikers gearresteerd en afgevoerd. Anne overleed in Bergen-Belsen
vlak voor de bevrijding.” Zoiets. Op zich accuraat, maar wel wat summier, zeker
als je net een heel dagboek lang hebt meegeleefd met een leeftijdsgenootje.
Toch bezorgde die beknoptheid mij
al koude rillingen. Ja, ik zag voor me hoe daar in dat Achterhuis, waar twee jaar
lang in stilte was geleefd en een ragfijn patroon van voorzichtige gewoontes
was geweven, ineens een horde politiemannen schreeuwend en stampend naar binnen
was gestormd dwars door dat web van zwijgen. Wat moet dat een afschuwelijk
moment voor ze zijn geweest! Maar daar hield mijn denken wel zo’n beetje op,
van wat er daarna gebeurde kon ik mij geen voorstelling maken, en misschien
maar goed ook.
Pas vele jaren later, toen ik ‘t Hooge
Nest van Roxanne van Iperen las, realiseer ik me dat er veel meer bekend was
over de periode na het Achterhuis. Dat boek gaat over de zusjes Brillenslijper
die ook ondergedoken zaten, verraden werden en naar Duitsland werden
gedeporteerd. Zij hebben de zusjes Frank ontmoet in Bergen-Belsen en later
hierover verslag gedaan. Naar aanleiding daarvan ben ik me, inmiddels gehard
door vele Holocaust-literatuur, alsnog gaan verdiepen in de hele geschiedenis
en uiteindelijk, als sluitstuk, ook hier terechtgekomen in Bergen-Belsen.
Zoals alle joden Nederland werden
ook de onderduikers uit het Achterhuis afgevoerd naar het zogenaamde ‘doorgangskamp’
Westerbork in Drenthe. Vanaf hier vertrok een keer per week een trein naar
Duitsland, 103 transporten in totaal. De Achterhuis-mensen zaten op de
allerlaatste trein vanuit Westerbork, op 3 september 1944, een maand na hun
arrestatie. Ze werden afgeleverd bij vernietigingskamp Auschwitz in Polen waar
ze bij aankomst de beruchte selectie voor de gaskamers overleefden. Maar dat
was slechts uitstel van executie. Allen zouden hier omkomen, behalve vader Otto
Frank, die op sterven na dood in de ziekenbarak lag toen de Russen het kamp
bevrijdden in januari 1945.
En behalve de zusjes Frank. Zij
werden in oktober 1944 terug getransporteerd naar Duitsland, naar Bergen-Belsen.
De Duitsers organiseren deze transporten om, met de Russen in aantocht,
Auschwitz te ontruimen; de joodse werkkrachten konden nog in ‘die Heimat’ worden
gebruikt. Per trein, of lopend, werden zij in de vrieskou teruggebracht, helletochten
die later ‘dodentransporten’ zouden worden genoemd. Zo belandde Anne Frank in Bergen-Belsen.
Oorspronkelijk was dit een krijgsgevangenkamp waar vanaf 1941 vele Russische soldaten terecht kwamen - en omkwamen, naar schatting zo’n 20.000. Daarna werd besloten hier zogenaamde ‘ruiljoden’ op te sluiten, dat wil zeggen joden uit neutrale landen (bijvoorbeeld Zuid-Amerika) die mogelijk geruild konden worden tegen Duitsers die elders vastzaten. Maar uiteindelijk werd Bergen-Belsen een concentratiekamp waar tegen het einde van de oorlog meer en meer gevangenen werden gedumpt vanuit kampen in het oosten die dreigden overlopen te worden door de Russen. Het kamp raakte overvol, er werd nauwelijks eten en drinken meer uitgedeeld en besmettelijke ziektes zoals vlektyfus (verspreid door vlooien) hadden vrij spel. Die ziekte kreeg ook de zusjes Frank te pakken, een paar dagen na elkaar, eind februari 1945.
En dat zou het einde zijn geweest, twee anonieme doden van de 6 miljoen joden die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen - ware er natuurlijk niet: dat dagboek. Een van de helpers van de familie Frank, Miep Gies, vond daags na de inval verschillende schriften op de grond liggen in de bende die de politie had achtergelaten in het Achterhuis. Ze nam ze mee en gaf ze later aan Otto Frank die als enige terugkeerde in Amsterdam. Toen hij hoorde dat Anne was overleden (van de zusjes Brillenslijper) liet hij het dagboek uitgeven, in een gekuiste versie waaruit hij - begrijpelijkerwijs misschien, als vader - seksuele toespelingen en gemopper over haar moeder wegliet. Later is het dagboek alsnog integraal uitgegeven.
Het heeft Anne Frank wereldberoemd gemaakt. In het museum
van Bergen-Belsen is haar dagboek in vele talen te koop. En op de
begraafplaats, te midden van de grafheuvels waarin de geschokte Engelse
bevrijders zo’n 13.000 lijken ten grave droegen, hebben zij en haar zus als een
van de weinigen een eigen grafsteen. Symbolisch, want hun stoffelijke
overschotten liggen in een van die massagraven. Bezoekers hebben bloemen
neergelegd, kaartjes, steentjes. Op het graf staat een Hebreeuwse tekst die
vertaald luidt: Een licht van God is de ziel van de mens.
18 augustus 2025
Geen opmerkingen:
Een reactie posten