Tanzania 2009

Afrika stond nooit bovenaan ons verlanglijstje. Ten onrechte, want een reis naar Tanzania werd een onvergetelijke ervaring. Vanwege het fantastische landschap, de uitgestrekte savannes waar olifanten, giraffes en zebra’s doorheen wandelden, en trotse Masaï-herders in rode mantel met hun koeien en geiten. Vanwege de stadjes met hun lome straten, maar levendige markten waar het groente en fruit even kleurrijk was als de kleding van de verkoopsters. En vanwege de Tanzanianen en hun gulle, gemakkelijke lach en hun aanstekelijke taal, het Swahili. Jambo, klonk het overal uitnodigend. Een land om warm van te worden.



Naar Afrika

Oktober 2009

Afrika. Het moest er een keer van komen. Op een bepaalde manier ben ik altijd bang geweest voor dat continent.

Te veel, te vaak slecht nieuws gehoord: honger, droogte, dictators, geweld, chaos. In mijn jeugd las ik in Readers Digest een verhaal over Idi Amin, ‘de slachter van Oeganda’, en die gruwelgeschiedenis heeft mijn beeld van Afrika fundamenteel bepaald. Dat mijn vader er jarenlang werkte maakte voor mij geen verschil. Weliswaar kwam hij thuis met stapels Afrikaanse muziek, maar ook met verhalen over staatsgrepen, lijken in de haven, autobandexecuties. Wat een zootje, dat Afrika. Levensgevaarlijk. Uit de buurt blijven.

Dar es Salaam

5 - 7 oktober 2009

Het is ongeveer tien uur vliegen naar Tanzania. Het mooie aan Afrika is dat het pal onder Europa ligt. Geen gedonder met tijdzones dus, je hebt hooguit een uurtje tijdverschil en dat kan ik aan, jetlagstakker die ik ben.

Om half tien ’s avonds landden we op Julius Nyerere International Airport in Dar Es Salaam, alwaar een mannetje voor ons klaar stond. Dat had Flash Safaris mooi voor ons geregeld. Dachten we. Maar mooi niet. Er stonden wel een paar mannetjes die blij een bordje omhoog staken, maar niet met onze naam erop. Kennelijk had Flash alleen een hotel geboekt en geen pick-up. Het was nog een geluk dat we ons de naam van het hotel herinnerden dat een keer in een mailtje was genoemd. Dus namen we zelf maar een taxi en maakten meteen kennis met de Tanzaniaanse munteenheid, de Tanzanian Shilling ofwel Tsh, met de Monopolykoers van 2000 stuks voor 1 euro. Aldus arriveerden we in Palm Beach Hotel, dat overigens niet aan het strand lag, maar aan een vierbaansweg. Palmen stonden er wel.

Tarangire

7 - 9 oktober 2009

Het woord ‘safari’ stamt van het Arabische woord ‘safara’ dat ‘reizen’ betekent. Het is een van de vele voorbeelden van de invloed van het Arabisch op het Swahili, net zoals je ook veel voorbeelden hebt van Engelse en Duitse invloed op het Swahili. Wat dat betreft is Swahili een bonte taal vol leenwoorden, vaak met een komisch effect.

Mbenzi bijvoorbeeld betekent ‘een rijk persoon’ en is een verbastering van Mercedes Benz, want daarin rijden rijke mensen. Een keep lefti is een rotonde, een baisikeli een fiets. Het Swahili wordt door zo’n 50 miljoen mensen in Oost-Afrika gesproken,  hoofdzakelijk in Kenia, Tanzania en Oeganda. Het is een vrij eenvoudige taal, zonder grammaticale rariteiten. Wel bestaat er een ingewikkeld begroetingsritueel. Je groet iemand door jambo te zeggen, ‘hallo’. De ander zegt dan mambo, hoe gaat het. Dan zegt jij weer poa. De ander vipi. Etcetera, zowat tot in het oneindige. Christel kwam na een paar weken een heel eind met dit gepingpong, tot groot vermaak van de Afrikanen.


Manyara

9 - 10 oktober 2009 

De volgende dag verlaten we Tarangire en rijden –via toeristenfuik Mto wa Mbu, ofwel ‘Mosquito Creek’–  naar een nabijgelegen reservaat, Lake Manyara National Park. Dit is een klein park, eigenlijk een soort groenstrook tussen een uitgestrekt meer en een heuvelrug, de Great Rift. Die Great Rift is natuurlijk wereldberoemd.

Het is de benaming voor een langgerekt stelsel van valleien dat loopt van Syrië dwars door Oost-Afrika tot in Mozambique, eigenlijk een soort trog van ruim 6000 kilometer lang. Met een ‘rift’ wordt een gebied aangeduid waar de aardkorst uitelkaar beweegt, zodat er een dal ontstaat (slenk) en heuvels (horst). Vaak vind je er meren en vulkanen, zoals in Tanzania inderdaad het geval is. De Great Rift Valley is vooral zo bekend geworden vanwege de vele antropologische vondsten van aapmensen en ‘eerste’ mensen zoals in Laetoli en Oldupai.  Onze campsite is achteraan in het park, een beetje tegen de helling op. Dit keer een beschut plekje, onder de bomen. De wetenschap dat we ons in de Great Rift Valley bevinden, letterlijk in de voetsporen van onze voorouders van miljoenen jaren geleden, geeft het een extra dimensie. Hier hebben ze rondgelopen, in dit landschap. Heel bijzonder.




Serengeti

9 - 12 oktober 2009

Na twee kleinere parken is het de beurt om het grootste en beroemdste ‘wildpark’ van Tanzania te bezoeken. Wildpark tussen aanhalingstekens, want het betreft een gebied bijna zo groot als Nederland en er staat echt geen hek omheen. We hebben het over de Serengeti.

De Serengeti ligt op de grens van Tanzania en Kenia en bestaat grotendeels uit open savanne, zoals de naam (‘eindeloze vlakte’) al aangeeft. Het is eigenlijk één enorm weidegebied en er leven dan ook naar schatting 1,5 miljoen grazers, hoofdzakelijk gnoes (1 miljoen), maar ook zo’n 300.000 gazelles en 200.000 zebra’s. Deze dieren vormen gigantische kuddes die ieder jaar met de klok mee migreren over de Serengeti. In juni (wanneer het droge seizoen begint) vertrekken ze naar het noorden, op zoek naar de grazige weiden in Kenia, waarna ze zo rond november-december (na het droge seizoen) weer terugkeren naar het zuiden. Het is de grootste migratiebeweging ter wereld en het moet een spectaculair gezicht zijn, die onafzienbare hordes hoefachtigen, soms wel 40 kilometer lang, galopperend over de vlakte en belaagd door leeuwen, jachtluipaarden en krokodillen die hun lunch op een presenteerblad voorbij zien komen. Maar wij gaan het niet meemaken. Het is nu begin oktober, de kuddes bevinden zich in het noorden, wij in het zuiden. Maakt niet uit. De Serengeti is bijzonder genoeg.




  

Ngorongoro

12 - 14 oktober 2009

Van het ene natuurmonument naar het andere. Van Serengeti naar Ngorongoro. Maar eerst uren terugrijden door de ‘eindeloze vlakte’ en het omliggende Masaï-land.

We passeren weer de kleine jongetjes die hun magere koeien hoeden. Een paar staan te bedelen langs de weg en Freddy werpt ze flesjes water toe. De hele dag met die beesten op stap, van ’s ochtends tot ’s avonds, in de brandende zon, zonder water... Je kunt het je niet voorstellen. Het is zo’n moment waarop je je weer eens vadsig rijk en decadent voelt, bevoorrecht door het lot zonder dat je er iets voor gedaan hebt, anders dan geboren worden in Nederland.


Toerist met Masaï-mannen

Toerist met Masaï-vrouwen

Olmoti en Empakai

14 - 17 oktober 2009

Ngorongoro is niet de enige ouwe vulkaan in het Ngorongoro Conservation Area. Er zijn er nog twee, Olmoti en Empakai, en die gaan we bezoeken via een ‘walking safari’...gewoon wandelen dus. Eerst rijden we terug naar de centrale poort van Ngorongoro om Josepha af te zetten en een nieuwe ranger op te pikken die ons moet beschermen tegen de wildlife.

Eddy is zijn naam, een rustige jonge vent met veel kennis van het gebied. Hij spreekt ook Masaï en dat komt van pas, want we begeven ons nu in hardcore Masaï-land. Met hem erbij rijden we zo’n anderhalf uur het park in, naar Nainokanoka, een klein plaatsje aan de voet van de Olmoti. Nainokanoka betekent ‘mistige plaats’. Ons kamp wordt opgezet aan de rand van het dorp, onder toeziend oog van een aantal Masaï-krijgers, die zwart en zwijgend onder de bomen staan met hun speren. Terwijl de jongens daarmee zoet zijn, maken wij met Eddy een wandeling door het dorpje. Een keer per maand is hier een grote Masaï-markt, maar nu gebeurt er weinig in de brede stoffige straten. Totdat...Christel de ballonnetjes tevoorschijn haalt. In no time komen overal blije kindertjes vandaan en is het een gekrakeel van jewelste waar zelfs de flegmatieke Eddy om moet lachen.






Arusha

17 - 19 oktober 2009

Ochtend bij Emapakai. Een pinkivingerige dageraad, zoals de Homerus van Tanzania zou zeggen. De tiende en laatste dag van onze safari is aangebroken.

We pakken het boeltje nog eenmaal in en rijden dan terug. Terug langs Bulati. Langs Nainokanoka. Langs Ngorongoro waar we Eddy afzetten en een groepsfoto maken. Langs Manyara.



Lushoto

20 oktober – 24 oktober

De bus naar Lushoto heette een luxury bus te zijn die er vier uur over deed. Maak daar maar het dubbele van. We doen er acht uur over, maar dat is inclusief een lekke band en een paniekerige scene in Moshi waar we, net uitgestapt voor een sanitaire stop, de bus plots zagen wegrijden, de hoek om en de straat uit, bye bye all you little people. 

Het bleek onderdeel van een raadselachtige standaardprocedure waarbij de bus omkeerde of zoiets. Hoe dan ook, halverwege de middag arriveren we in Lushoto, na de laatste 35 kilometer vanaf het laagland omhoog geslingerd te zijn, de bergen in, via een vers geasfalteerde strook rijplezier gesponsord door Duitsland.

Als we uitstappen klampen allerlei jongens ons aan, zoals gewoonlijk. Where going? We noemen een hotel dat we al hebben uitgezocht en dan blijkt die klassieke smoes uit India ook hier opgeld te doen: o no, hotel closed, hotel wordt verbouwd. Jaja, nou, toch maar even kijken. Twee jonge jongens lopen beleefd met ons mee, bieden zelfs aan onze rugzakken te dragen, nee hoor, doen we zelf wel, en als we dan zwetend een heuveltje zijn opgelopen en het hotel naderen blijkt het…gesloten. Wegens verbouwing. De jongens leven met ons mee: wat vervelend nou. Maar ze weten wel een ander adres en met liefde loodsen ze ons de heuvel weer af, naar Saint Benedicts Guesthouse, een guesthouse naast de kerk met een grote tuin en uitzicht op een open veld, de Parade Ground van Lushoto. De kamer is simpel maar ruim genoeg en goedkoop. Een prima plek eigenlijk, dus we bedanken de jongens zonder wie we dit nooit hadden gevonden. Tja, zo blijft het voortdurend laveren tussen gepast vertrouwen en gepast wantrouwen, zo op reis in den vreemde.

Busstation in Lushoto

Tanga

24 oktober – 26 oktober 2009

Van Lushoto nemen we de bus naar de kust. Het is een klein busje dat overal stopt, soms is ie leeg soms boordevol, passagiers komen en gaan, baby’s worden doorgeschoven, ook Christel zit  twee uur lang met een jochie van 7 op schoot, en zo komen we in Tanga, een ervaring rijker. 



Pemba

26 oktober - 2 n0vember 2009

Tanzania is officieel een unie van twee republieken: Tanganyika (het vasteland) en Zanzibar (een eilandengroep). De eerste was, nadat de Duitsers in 1918 waren verslagen, een Britse kolonie en werd in 1961 onafhankelijk onder president Julius Nyerere; de tweede was een Arabisch sultanaat en werd in 1964 na een korte revolutie een republiek onder president Karume. Nog datzelfde jaar vormden de twee staten samen een unie waarbij hun namen werden samengevoegd tot Tan-Zan-ia. Nyerere werd de eerste gezamenlijke president. 


Het is een beetje merkwaardig, omdat Zanzibar natuurlijk maar een zandkorrel is vergeleken bij dat immense vasteland, 0,2% qua oppervlak, 5% qua bevolking, maar wel een derde van alle zetels in het parlement van Tanzania bezet, met alle scheve geldstromen vandien. Geen wonder dat de constructie weinig populair is op het vasteland en vaak tot spanningen leidt, met name in verkiezingstijd. Hoe dan ook heeft Zanzibar dus z’n eigen regering, parlement, immigratie, douane enzovoorts en je krijgt keurig een stempel in je paspoort als je het eiland betreedt, óók als je gewoon met de ferry uit Dar es Salaam komt.

Zanzibar

2 - 5 november 2009

Sommige namen zijn exotisch van zichzelf. Timbuktu bijvoorbeeld, Ougadougou of Kathmandu. Zulke namen roepen meteen een zwoel gevoel op, iets van avontuur en romantiek, zonder dat je verder veel van deze plaatsen weet. 


Zanzibar is ook zo’n naam. Een naam die klinkt als een spannend en sensueel oord, ver weg van hier, eerder een fantasie dan een werkelijk bestaande plek. Maar Zanzibar is echt. Onze ferry legt er namelijk aan, bij de hoofdstad Stone Town. Een naam die dan weer de uitstraling van een baksteen heeft.
We verblijven in Zenji Hotel, op loopafstand van de bootterminal. Een smaakvol ingericht hotel, volgestopt met lokale kunstnijverheid, in handen van een Nederlands-Zanzibaars koppel. Elke kamer heeft een naam: onze heet ‘Sense of Jasmin’. Vanuit het hotel is de stad prima te belopen. Het eerste dat we tegenkomen is Mercury’s, een grote bar met uitzicht over de haven waar we onszelf trakteren op een welkomstbiertje. Overal posters van Freddy Mercury. En ja, het begint ons te dagen: de zanger van Queen is hier geboren, op Zanzibar.
Paleis van de sultan

Zuid-Engeland 2009

In 1990 heb ik een schitterende fietstocht gemaakt langs de vele bezienswaardigheden van Zuid-Engeland (zie HIER). Twintig jaar later gaan Christel en ik de hoogtepunten van die tocht nog eens bezoeken: Stonehenge, Glastonbury, Cheddar Gorge. Een ‘best of’, zeg maar. Veel meer zit er helaas niet in, want we hebben maar een itsy bitsy teeny weeny augustusweekje te besteden.



Salisbury

Augustus 2009

We gaan weer eens met de camper. Niet het kleine, vertrouwde Isuzuutje van weleer, maar de grote Toyota-bus waarvoor m’n ouders hem dit jaar hebben ingeruild: een échte camper, oneindig ruimer en luxer, met een goed bed, een kachel en een wc, plus een koelkast die het dóet. Motorisch is het gevaarte echter beduidend minder. 





Glastonbury

Augustus 2009

Van Salisbury gaan we met de camper naar Glastonbury, maar via een grote omweg langs Avebury en Cheddar Gorge. Avebury is een andere prehistorische steencirkel, alleen heel anders dan Stonehenge: de kring heeft een middellijn van drie voetbalvelden, heel weids dus, bovendien ligt er een dorpje in. Er staan nog 98 stenen, sommige bescheiden, andere enorm.








Exmoor

Augustus 2009

Maargoed…gaan we ook nog iets nieuws doen? Jazeker wel. Zuid-Engeland kent twee grote natuurgebieden, te weten Dartmoor en Exmoor; de eerste heb ik al bezocht, de tweede nog niet, dus koersen we die kant op. 




Londen

27 - 31 mei 2009

Ineens besloten we naar Londen te gaan, met EasyJet. Dat heb je wel eens. EasyJet vloog vanaf Eindhoven naar Stansted Airport.

Mei 2009

Camping Tonny