Manyara

9 - 10 oktober 2009 

De volgende dag verlaten we Tarangire en rijden –via toeristenfuik Mto wa Mbu, ofwel ‘Mosquito Creek’–  naar een nabijgelegen reservaat, Lake Manyara National Park. Dit is een klein park, eigenlijk een soort groenstrook tussen een uitgestrekt meer en een heuvelrug, de Great Rift. Die Great Rift is natuurlijk wereldberoemd.

Het is de benaming voor een langgerekt stelsel van valleien dat loopt van Syrië dwars door Oost-Afrika tot in Mozambique, eigenlijk een soort trog van ruim 6000 kilometer lang. Met een ‘rift’ wordt een gebied aangeduid waar de aardkorst uitelkaar beweegt, zodat er een dal ontstaat (slenk) en heuvels (horst). Vaak vind je er meren en vulkanen, zoals in Tanzania inderdaad het geval is. De Great Rift Valley is vooral zo bekend geworden vanwege de vele antropologische vondsten van aapmensen en ‘eerste’ mensen zoals in Laetoli en Oldupai.  Onze campsite is achteraan in het park, een beetje tegen de helling op. Dit keer een beschut plekje, onder de bomen. De wetenschap dat we ons in de Great Rift Valley bevinden, letterlijk in de voetsporen van onze voorouders van miljoenen jaren geleden, geeft het een extra dimensie. Hier hebben ze rondgelopen, in dit landschap. Heel bijzonder.





Omdat het opnieuw drukkend warm is, evenals gisteren, houden we eerst een siësta. Daarna gaan we weer met Freddy op pad. Lake Manyara is een stuk groener en bossiger dan Tarangire, vanwege het grote meer. We komen vooral apen tegen en giraffes. Indrukkende beesten die giraffes, behalve hoog ook wel gewoon erg groot. Wat je ook veel ziet zijn termietenheuvels, barokke kathedralen van aarde, wel twee meter hoog soms. Af en toe steekt er een spits snuitje uit: dat is dan van een dwergmangoest, een soort fret-achtig beestje (familie van het stokstaartje) dat met z’n familie is ingetrokken in zo’n verlaten kerk.




Het begint al te schemeren als we de ‘hippo-pool’ bereiken, een stukje meer waarin een hele kudde nijlpaarden ligt te drijven. Oortjes, oogjes, een stukje rug. Dat is het. We komen niet té dichtbij, want nijlpaarden zijn linke beesten die verbazend hard kunnen rennen. Dat merken we op de terugweg wanneer Freddy in het halfduister een rondscharrelend nijlpaard laat schrikken waardoor de kolos in een vervaarlijke galop geraakt. Terug in ons kamp staat het eten klaar. We krijgen rijst met curry en groenten en het smaakt voortreffelijk. Het is ongelooflijk welke lekkernijen Livingstone tevoorschijn tovert op die gaspit van hem. We bieden de jongens cola en bier aan, maar dat slaan ze beleefd af.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten