Lushoto

20 oktober – 24 oktober

De bus naar Lushoto heette een luxury bus te zijn die er vier uur over deed. Maak daar maar het dubbele van. We doen er acht uur over, maar dat is inclusief een lekke band en een paniekerige scene in Moshi waar we, net uitgestapt voor een sanitaire stop, de bus plots zagen wegrijden, de hoek om en de straat uit, bye bye all you little people. 

Het bleek onderdeel van een raadselachtige standaardprocedure waarbij de bus omkeerde of zoiets. Hoe dan ook, halverwege de middag arriveren we in Lushoto, na de laatste 35 kilometer vanaf het laagland omhoog geslingerd te zijn, de bergen in, via een vers geasfalteerde strook rijplezier gesponsord door Duitsland.

Als we uitstappen klampen allerlei jongens ons aan, zoals gewoonlijk. Where going? We noemen een hotel dat we al hebben uitgezocht en dan blijkt die klassieke smoes uit India ook hier opgeld te doen: o no, hotel closed, hotel wordt verbouwd. Jaja, nou, toch maar even kijken. Twee jonge jongens lopen beleefd met ons mee, bieden zelfs aan onze rugzakken te dragen, nee hoor, doen we zelf wel, en als we dan zwetend een heuveltje zijn opgelopen en het hotel naderen blijkt het…gesloten. Wegens verbouwing. De jongens leven met ons mee: wat vervelend nou. Maar ze weten wel een ander adres en met liefde loodsen ze ons de heuvel weer af, naar Saint Benedicts Guesthouse, een guesthouse naast de kerk met een grote tuin en uitzicht op een open veld, de Parade Ground van Lushoto. De kamer is simpel maar ruim genoeg en goedkoop. Een prima plek eigenlijk, dus we bedanken de jongens zonder wie we dit nooit hadden gevonden. Tja, zo blijft het voortdurend laveren tussen gepast vertrouwen en gepast wantrouwen, zo op reis in den vreemde.

Busstation in Lushoto

Nadat we zijn bijgekomen verkennen we Lushoto, waar we in een kwartiertje mee klaar zijn, want het stelt niets voor, een paar rommelige straatjes rond een marktgebouw waar vooral vis wordt verkocht. We strijken daarom neer bij het ‘busstation’ ofwel een onverhard pleintje met rondom gammele negorij van golfplaten, waaronder een slijtertje die twee plastic kuipstoeltjes uitnodigend klaar heeft staan. We krijgen twee halve liters Kili aangereikt. De schemering zet in, ik drink bier en praat wat met de slijter en z’n gasten, Christel gooit ballonnetjes heen en weer met een blij meisje…en we zijn op een raadselachtige manier gelukkig. Hier zijn we dan, duizenden kilometers van huis, net gearriveerd op een plek waar we nooit eerder zijn geweest, en toch voelt het volkomen vanzelfsprekend, bijna alsof we thuis zijn. Ik moet denken aan de regels van die oerhollandse dichter, J.C. Bloem:
             Moeilijk gewoon geluk
Klein schijnend, maar het meeste -
In uw wanhopige queeste
Raakt het hart oud en stuk.
Hoe mooi kan reizen toch zijn: gewoon geluk gevonden op een onooglijk pleintje in Lushoto, Tanzania. Voor we weggaan nodigt de slijter ons te eten uit, morgenavond. Ook dat nog.


"zijn we op een raadselachtige manier gelukkig"

De volgende dag nemen we een kijkje bij de Friends of Usambara Society, een lokale organisatie die toeristische activiteiten aanbiedt op community-based , eco-friendly wijze. Een goeie plek om je Tsh’s achter te laten, je geld. Ze organiseren allerlei excursies, variërend van dagtochtjes tot trekkings van een week. Lushoto, ooit gesticht als Wilhelmstal door de Duitsers, ligt namelijk in de Usambara Mountains, een berggebied tussen 1500 en 2500 meter hoogte dat grotendeels uit tropisch regenwoud bestaat. Omdat we net tien dagen safari achter de rug hebben houden we het eenvoudig en boeken een tweedaagse trektocht door het Mazumbai Forest Reserve, een ongerept stuk bos dat in handen is van de universiteit van Dar-Es-Salaam. Dat start morgen. Vandaag maken we met z’n tweetjes een wandeling naar Irente View Point, vijf kilometer verderop. Dit is een fantastisch uitzichtpunt: de rots duikt 1000 meter loodrecht naar beneden, je staat aan de rand van een duizelingwekkende afgrond en kunt vrij over de Afrikaanse vlakte kijken, tot aan de Kilimanjaro toe, als het tenminste niet heiig is zoals vandaag. 


Irente View Point

Terug in Lushoto –na een leuke wandeling vol jambo, mambo, ballonnen en fluitjes–  blijkt er op de Parade Ground een voetbalwedstrijd aan de gang te zijn waar honderden, misschien wel duizend toeschouwers op af zijn gekomen, allemaal mannen. Christel is dan ook een hele bezienswaardigheid als we een kijkje nemen.


Voetbalwedstrijd

’s Avonds gaan we op bezoek bij de slijter, Henri, met zijn vrouw Candy en hun drie zoontjes. Hij blijkt in een mooie, bewaakte villa met een flinke tuin te wonen. De jongens zijn wat bedeesd, maar komen los als we op de veranda met ze gaan bellen blazen. Daarna eten we ‘pilau’ (nasi) wat kennelijk typisch Tanzaniaans is. De tafel is onberispelijk gedekt, Henri en Candy zijn buitengewoon hartelijk, de jongens spreken keurig Engels, kortom het is een op en top beschaafd avondje, en als we vertrekken krijgen we nog een fles Tanzaniaanse wijn mee. En toch houden we er een vreemd gevoel aan over. Waarom oogden ze zo zenuwachtig? Waarom praatten ze zoveel over hun geldzorgen? Het heeft er de schijn van dat ze flink boven hun stand leven en ergens hoopten indruk op ons te maken zodat wij…ja wat? We zullen het nooit weten, want na wat raadselachtige sms-jes van Candy in de maanden daarna hebben we verder niks meer van ze gehoord.


Onderweg naar Mazumbai

Dan wordt het donderdag en gaan we weer aan de wandel. Yasin is onze gids, een klein stoer mannetje met een groot kapmes dat hoort tot het plaatselijke Samba-volk. Eerst rijden we naar Bumbuli en vanaf daar lopen we een uurtje langs huisjes, theevelden en acaciastruiken, tot er een groene muur voor ons opdoemt, het regenwoud, en we urenlang door bos lopen. Het is warm en stil, we klauteren over boomstammen en beekjes, passeren enorme bomen en varens, zien niets en niemand behalve een groep zwartwitte Colobus-apen hoog in de bomen, horen alleen vogels, kortom een wereld op zich. Alle gevoel van richting en tijd raken we kwijt.

Als op een gegeven moment de begroeiing lichter wordt en we gecultiveerde veldjes zien, aanwijzing dat er een dorp nadert, wacht ons een grote verrassing: met het doorkruisen van dit magische stukje oerbos zijn we verstrikt geraakt in tijdlagen en in een andere tijdzone uitgekomen, die van voor de oorlog. Want we stuitten op een houten chalet uit die periode, gemeubileerd met de nieuwste mode van 1935, oude foto’s aan de muur en een kast vol gedateerde tijdschriften en boeken, zoals een National Geographic uit 1937 met een uitgebreide reportage over het huwelijk van de koning van Bhutan, Jigme Wanchuk, de grootvader van de koning die wij gezien hebben toen we in Bhutan waren. Ooit was dit het verblijf van een Duitse plantage-eigenaar met zijn familie. Hun portretten hangen er nog. Nu zijn wij er te gast, samen met een Spaanse vrouw die later nog komt aanhobbelen met haar gidsen. In deze vooroorlogse tijdstolp brengen we de avond door.



De volgende dag een andere route terug: niet via het regenwoud, maar langs allerlei dorpjes. We hebben een hoop bekijks overal. Kinderen lopen uit voor ons en we kunnen heel wat ballonnetjes en fluitjes kwijt, tot alles op is en Christel alleen nog één potje bellenblaas heeft, dat echter volstaat om een hele roedel in verrukking te brengen. Aldus arriveren we weer in Bumbuli, in onze eigen eeuw. Hier eten we nog wat voordat de auto ons terugbrengt naar Lushoto.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten