Onze vader

Verhaal, ingestuurd naar verhalenwedstrijd 'Verzwegen verhalen: een andere vader of moeder', maar om een of andere rare reden niet gewonnen.

Januari 2011

Ik beroep mij op m’n zwijgrecht. Ik ga jullie niet vertellen wat ik weet of waarom ik het heb gedaan. Het interesseert jullie niet. Voor jullie ben ik toch schuldig, een moordenares, het Huntington-monster zoals de kranten zeggen. Ik heb mijn kinderen vermoord, nu moet ik op de stoel. Maar het kan me niet schelen. Verlos me van deze wereld, van dit wrede bestaan dat enkel uit lijden en onechtvaardigheid bestaat. Ik weet dat mij iets beters wacht hierna. Een nieuwe wereld, een goede wereld waarin ik Josh en Jacob zal terugzien en we samen heerlijk kunnen rennen en stoeien en Hem een schop onder Z’n valse reet kunnen geven.

Alleen de gedachte aan m’n meisjes maakt me verdrietig. Sarah, Ruth, kleine Abbie. Hun lot is onzeker en dat is triest. Ik zag hun gezichtjes aan de andere kant van het glas, wit van de spanning. Ze verlangden naar me, ik kon het zien, en tegelijkertijd waren ze bang. Bang voor hun eigen monstermama. Ik weet dat Richard ze ophitst. Richard is…oudtestamentisch. Woest als een aartsvader. Z’n ogen spuwden vuur die ene keer dat ik hem nog heb gezien. Als ze het hem vragen, zal hij geen moeite hebben eigenhandig de schakelaar om te zetten. En het ergste is, ik begrijp hem ook nog.