Je bent ons er eentje

Over onze babynaut
19 augustus 2012
Daar zit je dan. Nee, je hangt. Je zweeft. Als een ongeboren kosmonaut, een babynaut, drijf je gewichtloos in de materie, die in jouw geval bestaat uit een zak gevuld met vruchtwater. Dat is jouw universum op dit moment. Je hangt ondersteboven, dus met je hoofd richting uitgang. Lekker omdraaien is er niet meer bij, daarvoor ben je al te groot, bijna een halve meter. Je leeftijd is 38 weken, ruim. Best oud al voor een babynaut. Het einde is in zicht. Nog even en jouw heerlijk zwevende leventje is voorbij en je komt via een traumatische big bang terecht in een parallel universum dat je in eerste instantie als een nachtmerrie zult ervaren. De voortekenen zijn er al. Ja, op een bepaalde manier heb je al door dat er meer is tussen hemel en aarde dan jouw vruchtzak. Soms wordt het rood om je heen, als de zon schijnt daarginds. Je hoort geluiden, stemmen, een hartslag. Soms wordt je geduwd, met name op je knietje en je voetje die naar boven steken. Dan schop je geïrriteerd terug. Je wilt er niets van weten, maar je zult er helaas aan moeten geloven, kleintje, binnenkort is dit ook jouw wereld, de wereld van zuurstof en zwaartekracht, van pijn en imperfectie, van mama en papa. Dan ben je een van ons geworden, mens anno 2012, de laatste afstammeling in een lange, lange lijn. Al vele miljoenen jaren bestaat jouw dna. Je kreeg het van ons, wij kregen het van opa en oma en zij weer van anderen enzovoort enzovoort, helemaal terug tot aan de eerste mensen, en zij kregen hun dna weer van apen, en apen van kleine zoogdieren, en kleine zoogdieren van reptielen, en reptielen van vissen en zo door tot het begin der tijden. Als een soort Olympisch vuur werd jouw dna doorgegeven. Levend. Altijd levend. Want als iemand onderweg was doodgegaan was jouw dna, jouw blauwdruk, jouw zelfste zelf er niet geweest. Bijzonder hè? Wat zeg je? Hmm. Tja. Bijdehand hoor. Inderdaad, in die duizenden miljoenen miljarden jaren is jouw dna eventjes bevroren geweest, laten we zeggen van juli 2011 tot november 2011, toen het in een vrieskist in het Utrechts Medisch Centrum lag te wachten op een volgende terugplaatsing. Vier maandjes. Maar nou ja, okee dan, los dáárvan heb je dus altijd al geleefd en kom je nu eindelijk tot materialisatie. We wachten op je. Tot straks.