India 2006

India is een overweldigend land. Er leven een miljard mensen en dat zul je merken ook. Van de knotsgekke kamelenmarkt in Pushkar tot de hindoemassa's in Varanasi, van de blowende saddhu's in Rishikesh tot de straathandelaren in Delhi: overal is het even druk en chaotisch, en word je overlopen door koeien. Met z'n geuren, geluiden en gebeurtenissen doet het land een aanslag op al je zintuigen, inclusief het zesde. Want ondanks alle straatrumoer is in India ook een sterke spirituele onderstroom voelbaar. Dat maakt het land zo bijzonder en veelzijdig.  Je moet ervan houden, India. Ik hou ervan.

Ik ben er twee keer geweest.

In 2008 heb ik met Christel een weekje doorgebracht rondom Darjeeling en daar een prachtige trekking gemaakt (HIER).

En in 2006 heb ik zes weken rondgereisd met mijn vriend Wim en met hem een lange reeks krappe bedden, chai's en thali's gedeeld. Lees hieronder verder.

Wat doe je dan?

En dan ben je ineens weer thuis. Heerlijk. Je knuffelt je vriendin, je slaapt uit, je eet verse boterhammen.

 Je ruimt je spullen op. Je wast die ene spijkerbroek. Je kijkt een dvd-tje. Je werkt je weblog bij. Je laat je foto's afdrukken. Je loopt weer een keertje hard. Je logt eens in bij Postbank.nl om naar je banksaldo te kijken. En je denkt:
WAT?!
Zoveel nog?!
Hmmmm... Wat doe je dan? Ga je dan tóch maar met een grote pot koffie achter de computer te zitten om grrrrumblerdnde vacaturesites te bekijken? Of bel je die ene vriend die vier maanden naar India gaat om te vragen of je een maandje mee kan? Wat zou jíj doen?

Aanstaande donderdag (5 okt) vliegen we naar Delhi.
Heilige koe!

De laatste uurtjes

Donderdag 5 oktober 2006

De minuten tikken weg. Over een uurtje komen ze me halen. Ik ben er klaar voor: rugzak gepakt, inentingen binnen, visum gehaald.

-Wacht, hoor ik daar de bel? ... Nee, toch niet, geloof ik.

Ze zeggen dat ambassades horen tot het land zelf, dus dat de Indiase ambassade niet op Nederlands grondgebied staat, maar op Indiaas grondgebied. Dat zou veel verklaren. Ik wil het zeker geen zootje noemen daar aan de Buitenrustweg 2 in Den Haag, maar de gang van zaken bezit een zekere ongeordendheid en laconiekheid die on-Nederlands aandoet en die je weinig vertrouwen geeft in een goede afloop, als je 's ochtends de deur uitgaat na achterlating van je o zo belangrijke paspoort - ten onrechte, blijkt, want 's middags wordt datzelfde paspoort feilloos opgevist uit de grote berg, nu mét visumstempel. Welkom in India!

Delhi

Zaterdag 7 oktober 2006

Hier even een kort berichtje. Delhi is...tja...in één woord...nou, als het ècht moet...overwèldig. Overweldigend èn geweldig.

Drukdrukdruk, heetheetheet. We zijn hier gisterochtend aankomen, na een vlucht van zo'n negen uur die -Iraanse prijsvechter of niet- probleemloos is verlopen. Een taxi bracht ons naar het centrum. Uiteraard werd er op z'n Aziatisch gereden, vergelijkbaar met hoe wij in Nederland op de kartbaan rijden - alleen hoeven wij niet allerlei koeien te ontwijken... Voor Wim -die nooit verder is geweest dan de Canarische Eilanden- was het even schrikken. Uberhaupt keek hij z'n ogen uit.

Delhi 2

Maandag 8 oktober 2006

Nog steeds in Delhi, weer in een zweterig internethok. Morgenavond vertrekken we naar het noorden, met de nachttrein naar Pathankot (10 uur) en vandaar met de bus naar Dharamsala. De treinkaartjes hebben we gisteren gekocht, na de standaard Indiase toestanden.

Vóór het stationsgebouw werden we door behulpzame Indiërs naar het reserveringsbureau verwezen; het was alleen wel vreemd dat dit in een ander gebouw zat, in een andere straat, een kwartier lopen, tussen allemaal minuscule reisbureautjes... Daar zijn we dus niet binnengestapt, maar voor we weer terug bij het station waren en het èchte reserveringsbureau hadden gevonden waren we een uur verder. Na drie dagen beginnen we te vermoeden wat het antwoord is op de klassieke vraag: Maar wat doèt een backpacker eigenlijk de hele dag? Wij denken: teruglopen...



...eh...

McLeod Ganj (Dharamsala)

Dinsdag 10 oktober 2006

McLeod Ganj: het lijkt het paradijs wel. Schone lucht, stil, lekker fris, prachtig uitzicht over groene heuvels en valleien, en een ge-wel-dig hotel, Pema Thang Guest House, gerund door Tibetanen. We weten niet wat ons overkomt.

Een ruime kamer, een schone badkamer, zelfs een douche en warm water. Alleen geen huisdier meer. Het voelt weldadig aan na vier nachten in hotel Chanakya, dat wel heel erg, eh, Indiaas was. Wij waren dan ook de enige niet-Indiërs daar. In dit guest house, daarentegen, zitten alleen maar buitenlanders.

Little Lhasa

Woensdag 11 oktober 2006

Vanochtend een kijkje genomen bij het hoofdkwartier van de Dalai Lama, op tien minuten lopen van ons guest house. Het heet Tsuglag Khang (bijgenaamd Little Lhasa) en het zag er heel anders uit dan ik had verwacht; zonder er echt over na te denken had ik toch een plaatje in m'n hoofd van een soort Tibetaans Versailles, met statige gebouwen en lommerrijke tuinen waar de monniken in groepjes langs de vijvers zaten en met elkaar discussieerden terwijl ze gedachteloos thankas in het grint tekenden...



Dag van de hond

Donderdag 12 oktober 2006
Vandaag een heerlijke wandeling gemaakt. Van McLeod Ganj naar de waterval in Bhagsu, vandaar omhoog naar Dharamkot en toen door het bos weer terug naar McLeod Ganj. Dit voor de kenners.

Hieronder een foto-impressie.

McLeod Ganj (Dharamsala) 2

Vrijdag 13 oktober 2006

Het spreekt voor zich dat Wim en ik spirituele reizigers zijn die uitsluitend vanuit serieuze esoterische overwegingen naar India zijn gekomen, en dat wij ons dus verre, zéér verre houden van platgetreden toeristische paden en cliché-activiteiten uit de Lonely Planet. Het is dus volkomen uitgesloten dat wij ons door twee Australische dames zouden laten meeslepen naar, laten we zeggen, een Tibetaanse kookcursus, en dat wij bijvoorbeeld gisteren diverse Tibetaanse soepen hebben leren maken en vandaag Tibetaanse broden. Het idee alleen al!

Dat je een beetje als een domme hork deegballen staat te kneden voor de traditional momo soup terwijl een of andere gevluchte Tibetaan die dan Sangye moet heten je staat uit te lachen! Tjongejonge. Hoe oppervlakkig kun je zijn?

Dharamkot

Zondag 15 oktober 2006

Het is zover. Na vier nachten keren we de geciviliseerde luxe van Pema Tang Guest House de rug toe. We trekken de bergen in!

Op naar Dharamkot! Het plaatsje ligt ongeveer drie kilometer verderop en het is een heftige klim. We rechten onze rug, spugen in onze handen en...bestellen een taxi bij de receptie. Ongelooflijk dat een auto zo'n steile helling aankan!

Dharamkot 2

Donderdag 19 oktober 2006

Al vijf dagen in het lotushuis. De tijd gaat, eh, ergens heen. Lekker uitslapen, beetje lezen, beetje wandelen, en om half zeven 's avonds is het alweer pikkedonker en kun je eigenlijk geen kant meer op in deze vallei vol steile hellingen en nekbrekende rotsen. 

Voorzichtig naar het dorpje schuivelen, zaklamp in de hand...dat gaat nog net. Er zijn twee eettentjes hier: het hippe Trek & Dine met psychedelische wandkleden en spreuken aan de muur, en het wat sjofeler Milky Way waar het wereldkampioenschap criquet te volgen is, tussen onvoorstelbaar slechte Indiaase soaps door. We kiezen meestal voor de betere keuken van de Trek & Dine, en nemen de luide trancemuziek maar op de koop toe. Verder zijn er in Dharamkot nog een paar guest houses, twee groenteboeren en een eenvoudig internetzaaltje. En o ja, er zit hier nog een Ayurvedisch genezer die -onder het motto no pain, no cure- de rug van Wim eens flink onder handen heeft genomen.

Rishikesh

22 oktober 2006

Gisterochtend in Rishikesh aangekomen. Eerst de nachtbus naar Dehra Dun, elf uur hobbelen over smalle en onverlichte wegen, vol tegenliggers die hun koplampen alleen aandoen als ze denken dat er iets aankomt. Daarna nog een uur met een taxi die we deelden met een Israëlisch stel en een Pools meisje.

Mooie ouderwetse wagen, van het soort dat vroeger in duizendvoud door London als taxi reed. Om zes uur 's ochtends zijn we er. Er... 'Er' wil zeggen een rommelig pleintje, pikdonker, bevolkt door schimmige figuren die meteen naar je beginnen te roepen. Zijn we in Rishikesh? Zijn we in...waar zijn we in godsnaam?! Gelukkig weten we snel de brug over de Ganges te vinden en de wijk aan de overkant (Laxman Jhula) die ons aangeraden was. Rolluiken links, rolluiken rechts, alles is nog gesloten; alleen een chai-shop is open, zo'n simpel cafeetje met een gasstel als keuken en een paar planken om te zitten. Een kopje thee dan maar. Voor een hotel is het toch nog veel te vroeg.
  Maar... 

Rishikesh 2

Donderdag 26 oktober 2006

Nog steeds in Rishikesh. We vermaken ons prima hier. Ik heb al ontdekt dat je maanden, zo niet jaren nodig hebt om dit vreemde land een beetje te leren kennen.


Zoveel tijd wil ik niet wegblijven bij m'n geliefde, maar ik heb m'n retourvlucht inmiddels wel met twee weken verlengd, zodat Wim en ik ons ietsje minder hoeven te haasten. Hierna willen we in ieder geval nog een tijdje naar Varanasi. Daar zullen onze wegen zich scheiden en keer ik -wellicht via de Taj Mahal- terug naar Delhi en blijft Wim alleen achter, zodat hij ten langen leste verlost is van mijn schaamteloze toeristische strapatsen en eindelijk de diepte in kan, zoals hij oorspronkelijk van plan was.

Rishikesh 3

Zaterdag 28 oktober 2006

Onze buren in Aggarwal House zijn Julian en Camilla, een stelletje van rond de dertig, hij een Fransman uit Marseille, zij een Engelse uit Manchester. Veel thuis zijn ze echter niet. Regelmatig zitten ze in India en recentelijk hebben ze ook een jaar in Japan gewoond, waar zij werkte als lerares Engels. 

Julian is een doorgewinterde India-ganger, spreekt Hindi en speelt tabla. Toen we voor het eerst onze kamer inspecteerden hoorde ik al het onmiskenbare takkatakka-boengboeng-takka-boeng-geluid uit hun kamer komen en vreesde even dat er een stel dilettantistische neohippies naast ons woonden die bij voorkeur midden in de nacht, knetterstoned, op het terras speelden, yeah man, good vibes… Maar Julian is heel serieus en volgens mij ook heel goed. Hij speelt al jaren, krijgt les van een gerenommeerde tablist (?) en treedt op met Indiaase muzikanten, wat bijzonder schijnt te zijn gelet op de traditionele, gesloten Indiaase muziekwereld. Vanavond geeft hij een concert samen met Hari Krishan Shaj Ji, precies, die landelijk bekende sitarspeler. Daar gaan we natuurlijk wel even heen.




Rishikesh 4

Maandag 30 oktober 2006

Maandagochtend. De 'week' is weer begonnen. Merk je echter niets van, want zondag is hier geen speciale dag, en sowieso beginnen Wim en ik het gevoel voor plaats en tijd een beetje kwijt te raken. 

Maargoed. Jacqueline is vanochtend vroeg vertrokken, terug naar Singapore; Julian en Camilla vertrekken deze week; en wij smeren hem morgen. Niet naar Varanasi, zoals het plan eigenlijk was, maar eerst naar het plaatsje Pushkar in Rajahstan waar een niet-te-missen evenement schijnt plaats te vinden, de Pushkar Camel Fair, een soort kamelenmarkt, circus en heilige bijeenkomst ineen. Uw correspondent houdt u op de hoogte. (En hopelijk mag hij daar ook foto's uploaden, want dat is hier een probleem in verband met (onverstaanbaar).)

Op veler verzoek...

Wim in de bocht

Pardon meneer, maar...eh...u zit op m'n rug!

Ja, dat is...grmmmpff...een stuk beter. Geloof ik.

Pushkar

Donderdag 2 november 2006

Na tien dagen verlaten we Rishikesh. Het was een heerlijk rustig plaatsje, dat we verruilen voor de gekte van Pushkar, tien centimeter op de kaart, zeventien uur in de bus.


Afscheidsetentje, vooraan Julian en Camilla

Vertrek uit Aggarwal House

Pushkar 2

Vrijdag 3 november 2006

...en verder is Pushkar een feest -en soms een vloek- voor de zintuigen. Kleurrijk als India mag zijn, Pushkar is nòg kleurrijker. De straten zijn druk en pulserend, bruisende levensstromen die je meesleuren in een werveling van geuren, kleuren, geluiden en tegenstrijdige gevoelens.

Aan alle kanten wordt er aan je getrokken. Op ooghoogte roepen de shopkeepers naar je (hello sir...hello!); bij je middel staat een stoffig bedelaartje aan je te plukken; en aan je voeten probeert een uitgemergelde man met anderhalf been of één been of helemaal geen been op een skatebord-achtige constructie je aandacht te vangen met alle middelen die hij heeft, en dat zijn er niet veel meer. De vrouwen hier, mager en getaand, dragen lange omslagdoeken in onwerkelijke snoepgoedkleuren -geel, rose, oranje, rood- en hebben een enorme gouden ring door hun neus die met een kettinkje aan het linkeroor is vastgehaakt. De mannen zijn opvallend lang en lopen rond in wit hemd, dhoti (de tot broek gewikkelde witte lap stof waarin ook Ghandi liep) en tulband, meestal eveneens wit, maar soms rood of oranje; hun tanden zijn oud en bruin van ontelbare bidi's, dunne filterloze sigaretten gerold in ebbehoutblad met vijfmaal meer teer en nicotine dan Westerse sigaretten. Het lijken trotse, serieuze mensen, gehard door hun bestaan in deze barre uithoek van een toch al straatarm land.
  Maar...nu is het even feest.

Agra

Maandag 6 november 2006

Onderweg naar Varanasi een tussenstop gemaakt in Agra om een kijkje te nemen bij hèt symbool van India, de beroemde Taj Mahal. 's Ochtends om zes uur staan we bij de ingang. We passeren een zandstenen poort en daar staat-ie dan, op een plateau, aan het einde van een lange symmetrische tuin vol vijvers die als een loper lijkt uitgerold. 

Het is donker en nevelig. De Taj zweeft nog een beetje, als een dauwdruppel in een mistig weiland.



Nagekomen mededelingen

Om de tijd te doden -we wachten op de trein naar Varanasi- hier wat nagekomen mededelingen.

Varanasi

Donderdag 9 november 2006

Inmiddels een paar dagen in Varanasi. Varanasi, ook wel Benares genoemd, is een hele oude stad, zo'n 5000 jaar geleden gesticht en daarmee een van de oudste bewoonde steden ter wereld. Het is de heiligste stad van de hindoes en trekt jaarlijks meer dan een miljoen pelgrims. Varanasi staat bekend als de 'dodenstad', men komt om te sterven, want wie hier aan de oever van de Ganges het leven laat stapt uit de eeuwige cirkel van wedergeboorte en bereikt moksha, bevrijding. 



    

Varanasi 2

Zaterdag 11 november 2006

Ja, als je dan toch in Varanasi bent... Gisteren bij de burning ghats wezen kijken, de plaatsen waar de hindoes hun doden verbranden. Er zijn er twee hier: een grote met verschillende plateaus voor de verschillende kasten (er zijn vier hoofdkasten), waar zo'n 250 à 300 crematies per dag plaatsvinden; en een wat bescheidener exemplaar.

Maar ook daar gaat het achter elkaar door. Steeds liggen er een paar lijken te wachten. Ze worden op draagbaren aangeleverd, twee keer ben ik al zo'n stoet tegengekomen in de smalle steegjes, 'Body coming!' hoor je opeens. De lijken zijn onherkenbaar, een wolk van saffraan, van top tot teen gewikkeld in kleden en bedolven onder bloemenslingers. De bloemen gaan de Ganges in en het lichaam wordt ondergedompeld in de rivier en op een verse houtstapel gelegd. Vervolgens steekt de oudste zoon -voor de gelegenheid kaalgeschoren en in het wit gekleed- na enig ceremonieël het vuur aan. Na ongeveer een uur slaat hij met een stok de schedel kapot, zodat de ziel kan ontsnappen. En na drie uur is het gebeurd, het lijk is verkoold, op het borstbeen (man) of het heupbeen (vrouw) na die in de rivier worden gegooid. Daarna dooft de zoon het vuur weer op ceremoniële wijze. Even technisch: voor een brandstapel is ongeveer 200 kilo hout nodig, een kilo kost 3 euro, dus een crematie kost zo'n 600 euro plus wat fooi her en der. Een kolossaal bedrag in India, crematie in Varanasi is daarom maar voor weinigen weggelegd. Zoals een Indiër tegen me zei: twee dingen zijn onbetaalbaar in India, trouwen en sterven...



Bodhgaya

Maandag 13 november 2006

Het saffraan van de hindoes is rood geworden. Boeddharood.

Ik zit weer tussen de boeddhisten, in Bodhgaya, voor boeddhisten misschien wel de belangrijkste plaats ter wereld - buiten het eigen hart dan. Want hier in Bodhgaya is het boeddhisme geboren. Het was hier dat prins Siddharta Gautama -na een zoektocht van zes jaar vol meditatie en zelfkastijding- onder een boom ging zitten met de bedoeling niet meer op te staan vòòrdat hij De Waarheid had ontdekt. Na drie dagen was het zover. Hij bereikte een staat van bewustzijn die 'verlichting' wordt genoemd en daarom duidt men hem sindsdien aan als Boeddha, 'de verlichte' of 'de ontwaakte'. Het betekende de start van één van de grote religies van de wereld. 



Mahabodhi-tempel
 

Bodhgaya 2

Woensdag 15 november 2006

Develop the heart. Too much energy in the West is spent on developing the mind. Develop the heart.
    Dalai Lama


Mahabodi-tempel, 's ochtends vroeg. De zon krijgt de mistgordijnen nog niet opzij geschoven. In de lotusvijver drijft het grote Boeddhabeeld op wolken.


Op een bankje bij deze vijver raak ik in gesprek met Anup en Devendra. Anup is achttien jaar, intelligent en vrolijk, hij wil journalist worden en om op te vallen draagt hij een t-shirt met een groot hakenkruis erop en de woorden Hitler's cross. (Het hakenkruis is ontleend aan de swastika, een oeroud hindoestaans en boeddhistisch symbool dat voorspoed en geluk betekent.) Devendra is elf jaar oud, een klein jongetje met een grote pet, nieuwsgierig maar verlegen. We kijken hoe een paar monnikken voer in de vijver gooien, het wateroppervlak begint wild te spartelen en er duiken joekels van beesten op met gemene bekken. Als ik afscheid wil nemen, vragen de jongens of ik hun dorpje wil zien, Sujata, aan de andere kant van de rivier. Eigenlijk niet, ik heb andere plannen - maar als ik hun hoopvolle gezichtjes zie twijfel ik. Is er iets te zien daar? Jaja, nounou, iets met Boeddha en een meisje, melk en rijst. Okee dan, we spreken af om twee uur, bij de lotusvijver.


Naar huis, alweer

Vrijdag 17 november 2006
Dagboek van een thuisvaarder

Maandag

's Morgens om vier uur op. Om half vijf de taxi naar Gaya.

Op het station zoek ik de reserveringslijst voor de trein naar Varanasi. Ik sta er inderdaad op, Mr. Arthur. Om 5:13 arriveert de trein, exact op tijd, ongelooflijk. Coupé diep in slaap. Op m'n gereserveerde bank ligt al iemand. Ik kruip op een lege bank en krijg het later aan de stok met degene die dìe plek heeft gereserveerd. Gelukig is 'mijn' plek inmiddels weer beschikbaar. De boze Indiër biedt me thee aan en we voeren nog een heel gesprek. Tegen twaalven terug in hotel. Laatste avond van Wim en mij en we gaan naar de bioscoop voor een Bollywood-film. Money Money, luidt de titel. Visueel overweldigend, maar verder slechter dan je ooit had kunnen denken. Karikaturaal, onderbroekenlol, slapstick. Maar het publiek vindt het prachtig. Hoogtepunt is de scene waarin de hoofdpersoon zich heeft verkleed als vrouw en wordt betast door een man die een oogje op 'haar' heeft. Zijn hand glijdt onder 'haar' jurk en ontdekt dan, je weet wel. De zaal giert het uit. Lachen! Het bevestigt m'n theorie dat je Indiërs als kinderen moet zien, dan begrijp je ze nog het meest.




India voorbij

Zaterdag 18 november
Ze zeggen dat India heftige gevoelens oproept. Of je vindt het land fantastisch, of je vindt het verschrikkelijk. Okee. Als dat de keuzes zijn vind ik India fantastisch.

Ik heb genoten van deze reis. Ik vond het land fascinerend, inspirerend, confronterend. India maakt iets bij je los dat hier in het westen –door moraal, regels, verantwoordelijkheden- een beetje is gaan vastzitten: je gevoel van vrijheid. Dat durf ik wel in z’n algemeenheid te stellen, want ik hoef maar naar de Israeli’s te kijken en ik weet dat het niet alleen voor mij geldt. In dit land lijkt alles te kunnen en alles te mogen – als je toerist bent. Jij rijke westerling ben enorm belangrijk hier. Iedereen rent voor je. Dat is eerst even wennen, maar na een tijdje wordt het heel makkelijk en heel prettig en na nog een tijdje verwacht je niet anders en kijk je verrast op als een Indiër ‘nee’ zegt. Toeristen zeggen ‘nee’; Indiërs zeggen altijd ‘ja’. En als je heel eerlijk bent en goed bij jezelf naar binnen kijkt, ontdek je op de bodem van je persoonlijkheid, tussen de andere rotzooi, een westers superioriteitsgevoel. Dat is een voorbeeld van de manier waarop India je confronteert.