Rishikesh 2

Donderdag 26 oktober 2006

Nog steeds in Rishikesh. We vermaken ons prima hier. Ik heb al ontdekt dat je maanden, zo niet jaren nodig hebt om dit vreemde land een beetje te leren kennen.


Zoveel tijd wil ik niet wegblijven bij m'n geliefde, maar ik heb m'n retourvlucht inmiddels wel met twee weken verlengd, zodat Wim en ik ons ietsje minder hoeven te haasten. Hierna willen we in ieder geval nog een tijdje naar Varanasi. Daar zullen onze wegen zich scheiden en keer ik -wellicht via de Taj Mahal- terug naar Delhi en blijft Wim alleen achter, zodat hij ten langen leste verlost is van mijn schaamteloze toeristische strapatsen en eindelijk de diepte in kan, zoals hij oorspronkelijk van plan was.


Maar...sommige ideeën komen van Wim zelf, hoor. Raften bijvoorbeeld. Ik opperde nog bezwaren, dat je zoiets niet hoort te doen op een heilige rivier, maar volgens Wim zitten Hindoes nergens mee en dus tekenden we in op een 27-kilometer lange tocht, zo'n 5-6 uur varen. 's Morgen vroeg werden we de bergen ingereden en ergens aan de oever van de Ganges gedropt (bij een 'keerwater', aldus Wim die het vaker heeft gedaan). Daar ontmoetten we onze stuurman, Rameo, en onze bootgenoten, een zestal opgetogen Indiërs uit Bombay, drie meisjes en drie jongens. Er voer ook nog een jongen in een kano achter ons aan, voor de zekerheid. Zwemvest aan, helm op, een korte onverstaanbare uitleg en hup, daar gingen we dan, down the Ganges.
 

   
In de verte hoorden we al de eerste stroomversnelling, Black Money, een 1+. Alle stroomversnellingen hebben een onbegrijpelijke naam en een cijfer die de moeilijkheidsgraad uitdrukt, op een schaal van 0 (=niks aan de hand) tot 6 (=waterval). In totaal hebben we een stuk of twaalf gehad waarvan de zwaarste een 3+ was, Rollercoaster. Rollercoaster schudde ons inderdaad stevig heen en weer, de boot dook vrijwel verticaal gaten in die ineens, zomaar, in de rivier ontstonden terwijl het schuimende water in ijskoude fonteinen over ons heen kletste. Maar we kwamen er doorheen. En doorweekt waren we toch al; bij Bodysurfing, ook een 1+, kregen we ineens het bevel 'Jump', wat inhield dat we overboord moesten springen en ons laten meedrijven. Daar lagen we dan met z'n allen te gillen in de Ganges. Later passeerden we nog een klip van zo'n zes meter hoog waar we vanaf konden duiken: Wim en ik sprongen er vanaf zonder met onze ogen te knipperen, maar de Indiërs durfden niet, wel, niet, een beetje, toch maar niet... Eén jongen riep steeds: "My mind wants to jump, but my body refuses", tot de rest z'n gezeur zat was en hij pardoes van de rots werd geduwd. Kortom, het was een dolle boel en we werden hartelijk nagezwaaid toen we kletsnat uitstapten op het strandje voor ons hotel.


Ondertussen hebben we tweemaal een aarti bijgewoond. Een aarti is een Hindoestaanse ceremonie waarbij aan de goden wordt geofferd. De ceremonie vond plaats in een tempel aan de Ganges, op de traptreden (ghats genaamd) naar de waterkant, onder het toeziend oog van een enorm Shiva-beeld in de rivier zelf. In het midden -rondom een bak waarin een vuurtje brandde- zaten allemaal kleine jongetjes in saffraangele gewaden; daarnaast zat een klein orkestje bestaande uit tabla (trommeltjes) en harmonium (een soort liggende accordeon) en een zanger en zangeres die traditionele religieuze liederen zongen; en daaromheen zaten honderden mensen op kleden mee te klappen en mee te zingen. Er hing een blije, vrolijke sfeer. Aan het eind lieten mensen brandende boterlampjes en kleine mandjes vol afrikaantjes in de river zakken, zodat je allemaal lichtjes zag wegdrijven over het water. Het had iets magisch daar te zitten, zo in het donker, langs het ruisende water, luisterend naar dat mysterieuze gezang waarvan je geen woord verstond, kijkend naar al die serieuze gezichten om je heen... Wim vatte het mooi samen: ik begreep er niets van, maar kreeg er een warm gevoel van.

India is een hindoeistisch land. Er zijn boedhistische en islamitische minderheden, maar de bulk, meer dan 80% van de 1,1 miljard inwoners, is hindoe. In Rishikesh is het hindoeïsme zeer aanwezig, zoals waarschijnlijk overal langs de Ganges. Op elke straathoek vind je tempels en kapelletje en je struikelt over de sadhu's, asceten die de wereld de rug hebben toegekeerd en leven van almoezen. Er zijn miljoenen van in India en ze staan in hoog aanzien bij de bevolking. Ze kunnen een wat afschrikwekkend uiterlijk hebben, met hun felle oranje kleren, verweerde gezichten en lange baarden, maar vaak kijken ze je heel vriendelijk aan. Ik moet bekennen dat ik niet zoveel weet van het hindoeïsme, behalve dat het -net zoals het boedhisme- een reïncarnatiegeloof is waarbij aan het eind van vele levens verlossing wacht. En verder telt het hindoeïsme een duizelingwekkend aantal goden, meer dan een miljoen, waarvan gelukkig een handvol (Krishna, Shiva, Vishnu) steeds weer terugkomt.

Dat merkten Wim en ik deze week toen we een tempel bezochten, of beter gezegd beklommen, want het gebouw was vijftien verdiepingen hoog.Onderweg passeerden we honderden kapellen met honderden kleurrijke godenbeelden, steeds weer andere, het was niet te bevatten. Maar de beloning was zoet. Helemaal boven, op de top, zat een mannetje te wachten achter een tafeltje en die plaatste bij ons een heuse tilak, zo'n rode stip op het voorhoofd die tegen boze geesten moet beschermen.


Let me take you down…

En natuurlijk...Beatles-fan als we beiden zijn hebben we ook de ashram bezocht waar de Beatles hebben gezeten, in februari 1968, mijn geboortemaand. De ashram bevindt zich helemaal voorbij de bebouwing, voorbij Last Chance Café, in een bocht van de Ganges. Zoals gezegd is hij al jaren gesloten, het hek zit dicht. Maar ook hier een mooi staaltje selfemployment: er scharrelt een 'bewaker' rond die voor een fooi graag opendoet. 
Ingang van de ashram
Zo traden we binnen in de wondere wereld van een verlaten ashram. Alle gebouwtjes staan er nog, de villa's, woonblokken, meditatiecellen, maar ze zijn helemaal leeggestript, de ramen zijn ingeslagen, er ligt glas op de grond en hier en daar een halve wc-pot. De natuur heeft weer vrij spel. Het gras staat kniehoog, de paden worden overwoekerd door struiken. Apen klauteren over de muren en zoals overal lopen er ook weer een paar onverstoorbare koeien rond. Je kunt zien dat het een prachtige stille plek is geweest, en eigenlijk is het dat nog steeds - er gaat een fascinerende schoonheid uit van die verlaten gebouwen die dag na dag verder omhelst worden door de opdringerige jungle.

We klimmen op het dak van een gebouw en kijken over de boomkruinen heen, naar Rishikesh en de Ganges. Prachtig. Ondertussen van de Beatles geen spoor, geen vergeten gitaar van George, geen halfvergane drumstok van Ringo, niets. Daarom als souvenir maar een scherf van het dak meegenomen.
1968
   
Zelfde huisje, 2006
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Verder zou ik nog van alles kunnen vertellen, bijvoorbeeld over onze yoga-lessen of over onze interessante buren of over het concert waar we binnenkort heengaan, maar dat doe ik volgende keer wel, want de zon schijnt en het wordt tijd om ergens op een rotsblok aan derivier te gaan zitten en even heerlijk te, eh, zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten