Agra

Maandag 6 november 2006

Onderweg naar Varanasi een tussenstop gemaakt in Agra om een kijkje te nemen bij hèt symbool van India, de beroemde Taj Mahal. 's Ochtends om zes uur staan we bij de ingang. We passeren een zandstenen poort en daar staat-ie dan, op een plateau, aan het einde van een lange symmetrische tuin vol vijvers die als een loper lijkt uitgerold. 

Het is donker en nevelig. De Taj zweeft nog een beetje, als een dauwdruppel in een mistig weiland.



Langzaam wordt het lichter, maar de lucht blijft wazig en op een bepaalde manier versterkt dat de magische sfeer van het gebouw, alsof het niet geheel uit zwaar marmer is opgebouwd, maar uit lucht, een luchtkasteel, knipper met je ogen en woeshhh! het is weg, terug in de fles en op het vliegend tapijtje weer op weg naar huis.   
Schitterend is het. Iedereen probeert het in woorden te vangen. De grootste dichter van India, Tagore, heeft de Taj Mahal omschreven als a teardrop on the face of eternity. Daar moesten Wim en ik erg om lachen, wahahah! hoe diep! hoe pathetisch! maar naarmate we de zin vaker herhaalden begonnen we hem mooier te vinden, en treffender. Een traan op het gezicht van de eeuwigheid... De traan staat voor verdriet, want de Taj is geen tempel en geen paleis, maar een mausoleum, een ietwat uit de hand gelopen grafkist die de sjah Mahan liet bouwen toen zijn vrouw Mumtaz Mahal stierf tijdens de bevalling van hun veertiende kind (vind je het gek?). Het monument werd voltooid in 1653. In die tijd hoorde dit deel van India nog tot het grote moslimrijk, dus de Taj Mahal is Arabisch, niet Aziatisch; dat verklaart de typische sprookjesachtige architectuur met koepels en minaretten, de koranteksten op de facade en de geometrische tuin vol waterpartijen, kortom, die hele uitstraling van duizend-en-één-nacht die onweerstaanbaar is. Je kunt er uren naar kijken.

T
och gaan we na twee uur weer weg. Waarom? Omdat we mens zijn, met honger en trek in koffie, en omdat we ergens van binnen voelen dat wijzelf, ook al lijken we misschien kleiner, belangrijker zijn dan het belangrijkste gebouw en heiliger dan de heiligste tempel. Want wij leven en zo'n mausoleum is maar... dood.
"ook al lijken we misschien kleiner"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten