Denemarken

Ik had nog een stukje vakantie over en besloot naar Denemarken te gaan, een land dat ik - los van uitstapjes naar Kopenhagen (HIER) en Legoland (HIER) - niet echt kende. Een plan had ik niet, maar als liefhebber van uithoeken werd ik onderweg onweerstaanbaar toe gezogen naar de het meest noordelijke puntje van het land, Skagen.

Ooit had ik gelezen dat Denemarken een van de weinige landen in de wereld is, misschien wel het enige, wiens hoogste punt nòg lager is dan dat van Nederland. (Blijkt te kloppen, het is de Mollehoj - klinkt als molshoop - van 170 meter.) Daarom had ik onbewust het idee opgevat dat Denemarken op Nederland zou lijken. Maar niets is minder waar: Denemarken is natuurlijk niet een ingepolderde rivierdelta, met de ruilverkavelde saaiheid Nederland eigen, maar een aangenaam heuvelend land dat een stuk natuurlijker en leger oogt, minder volgebouwd. Er zijn ook maar 6 miljoen Denen terwijl het land even groot is als Nederland. En liggen wij aan zee, de Denen liggen er in: het land bestaat uit een groot schiereiland (Jutland) en liefst 640 grotere en kleinere eilanden, waardoor de totale kustlijn 16 keer die van ons land telt. Het verste dat een Deen van zee kan wonen: 52 km.

Niet verwonderlijk dus dat het van oudsher een natie van zeevaarders is. Lees: de Vikingen. Deze gevreesde rovers maakten alle kusten onveilig, tot aan de Middellandse Zee toe, en ze breiden Denemarken in de middeleeuwen uit met stukken Noorwegen, Zweden, Engeland, IJsland en Groenland, maar in de loop der tijd brokkelde dat rijk stukje bij beetje weer af - alleen Groenland en de Faröer-eilanden horen tegenwoordig nog tot het Koninkrijk Denemarken van koning Frederik X, al zijn het zelfstandige landen.

En als je het over zeeën hebt, heb je het ook over Skagen. Hier, bij het noordelijkste puntje van Denemarken, komen Noordzee en Oostzee bij elkaar (officieel het Skagerak en het Kattegat) en dat kun je zien, letterlijk, vanaf een zandstrand genaamd Grenen dat een paar kilometer buiten het plaatsje ligt. De ene zee komt van links aangolven, de andere van rechts, en aan de schuimkoppen zie je hoe ze botsen op elkaar. Fascinerend. Vind ik niet alleen, want het ziet zwart van de mensen en er rijdt zelfs een toeristenbus heen en weer het strand op.

Voor de rest heb je een beetje Waddenvibes hier: een uitgestrekt duingebied, verlaten stranden, vuurtorens, en Skagen zelf is een bedaard stadje met gele huisjes, een winkelstraatje met kleding- en souvenirwinkels en her en der vlaggenmasten met Deense vlaggen die fier wapperen in de zeebries.


Ik heb twee nachtjes gestaan op een parkeerplaats aan de Buttervey, pal aan het strand - schitterend! De eerste avond was het vol, met zo’n acht campers waarvan eentje pal voor mijn zeezicht ging staan. Nou nou, wat minder mag ook wel, dacht ik toen. Waarop ik de tweede avond helemaal alleen stond en dat was weer het andere uiterste, een beetje spooky, daar in het pikkedonker met de bulderende zee en de vlagende wind om je heen. Op zo’n moment ben je blij met de beschutting van je camper waarin je je comfortabel kunt terugtrekken, na een laatste blik op de fantastische sterrenhemel met de Grote Beer waar ik met Wende en Christel nog naar heb staan kijken op de camping in Kroatië, eerder deze zomer.    


Onderweg naar deze uithoek heb ik nog Aalborg bezocht, een mooi plaatsje in het noorden van Denemarken, en op de terugweg een teen gestoken in Aarhus, na Kopenhagen de tweede stad van het land. Bedoeling was om daar het Moesgaard Museum te bezoeken, een volkenkundig museum waar het best bewaarde veenlijk van de wereld te zien is, de Man van Grauballe - als nazaat van een geslacht van veenarbeiders kan ik dat niet voorbij rijden. Alleen: het bleek ontzettend lastig om te parkeren in Aarhus en toen ik eindelijk een P & R had gevonden aan de rand van de stad en een treintje naar het centrum had genomen, ontdekte ik dat het museum helemaal niet in Aarhus zat, maar ver daarbuiten. Ongetwijfeld met een riant eigen parkeerterrein… Helaas was het toen al te laat geworden.

Aalborg


Wel heb ik het een en ander meegekregen van de Vikingtijd. Denemarken kent veel gratis camperplekjes en opvallend veel daarvan bevinden zich naast musea, die - heel sympathiek - hun parkeerterrein na sluitingstijd aanbieden als overnachtingsplek. Al die musea gaan over de Vikingen, de Denen koesteren hun woeste erfgoed, dat is duidelijk. Zo heb ik dus een Vikingbegraafplaats kunnen meepakken en een voormalige Vikingburcht, de Frykat, een van de verdedigingswerken die Harald Blauwtand (onthou die naam!) door het hele land liet aanleggen.

En als klap op de vuurpijl, tijdens mijn laatste avond in het plaatsje Jelling, liep ik nog tegen het kroonjuweel van het Deense Vikingverleden op, namelijk een heiligdom met twee massieve runenstenen uit de 10e eeuw, opgericht door die Blauwtand en zijn vader en ook wel ‘de geboorteakte van Denemarken’ genoemd. Want hierop staat geschreven dat koning Harald Blauwtand alle Denen heeft verenigd en christelijk gemaakt. 

Het is de eerste keer dat ergens het woord ‘Denemarken’ wordt vermeld en het is inderdaad die Blauwtand geweest die aan de basis heeft gestaan van het Koninkrijk Denemarken. Het heeft hem onsterfelijk gemaakt, tot in het digitale tijdperk aan toe. Want het begrip ‘bluetooth’ dat we allemaal kennen is ontleend aan deze Vikingkoning. Altijd al afgevraagd wat dat logo precies voorstelt? Het zijn de letters H en B in runenschrift.

En wat lees ik ’s avonds op Wikipedia, als ik terugkom van een rondje langs de runenstenen: “A copy of this stone was placed in 1936 on the Domplein (“Dom Square”) in Utrecht in The Netherlands, on the occasion of the 300th anniversary of Utrecht University.” Utrecht, echt? Het is een teken. Ik moet terug naar huis.

19 – 23 augustus 2025

Geen opmerkingen:

Een reactie posten