Waarom?

'Jongens, het leven is een vreemde reis,
Maar wellicht leert een mensch wat onderweg.’

Martinus Nijhoff, 'De jongen

Als schrijven en reizen je passies zijn, dan ligt een weblog over reizen voor de hand natuurlijk. Ik ben ermee begonnen in 2006, toen ik met het oog op een fietstocht naar Rome een weblog onder de titel 'Alle wegen leiden naar...' aanmaakte. Na een paar jaar is dat veranderd in het wat handzamere 'friesreis'. 
 

Ooit wil ik alle reizen in m'n leven hebben vastgelegd, zodat deze blog een soort biografie is geworden, een reislevenbeschrijving waarvoor ik graag het woord 'autoviagrafie' wil deponeren: de beschrijving van de weg die een mens is gegaan. Zover is het nog lang niet, maar het verklaart waarom je ook steeds meer belevenissen van vóór 2006 zult aantreffen.
 
Al sinds ik me kan heugen, nee wacht ... al vóór ik me kan heugen ben ik dol geweest op reizen. Als peutertje reisde ik blijmoedig mee naar Afrika in het let's-make-friends-hippiebusje van m'n ouders. Daarna kwamen trektochten met de polsstok over het Friese platteland; veel fietsen en liften als student; later met de eigen auto op pad. De zaak kreeg vleugels, letterlijk, toen ik na m’n dertigste een fantastische reisgezel ontmoette, Christel. Wat ooit begon met samen carpoolen naar Amersfoort groeide uit tot reizen over de hele wereld.

Mijn weblog is een weerslag van al die bewegingen in tijd en ruimte. De essentie van reizen, wat mij betreft, is verlangen. Het verlangen naar elders, waar het mooier, beter, gelukkiger kan zijn, ja misschien ligt om de hoek wel de mooiste plek op aarde. Het is een illusie natuurlijk, maar ondertussen maak je je mooi de wereld eigen. Ergens op dit blog schrijf ik: Qualitate qua is een reiziger, al is hij nooit meer ergens de eerste, altijd een ontdekkingsreiziger. Zodra je ergens en voetstap neerzet, eis je dat gebied op als kolonie van je individuele wereldrijk."




Tenslotte hier nog het volledige gedicht van Martinus Nijhoff, dat voor mij dat onbestemde reisverlangen uitdrukt. Ik was ooit die jongen bij wie een deur openwoei, en ben dat nog steeds.

Hij zat in nachtgoed voor het raam en liet
Willoos het hoofd hangen op het kozijn—
Hij zag den landweg langs de heuvels zijn
Kronkel wegtrekken naar het blauw verschiet.

Hij dacht weer aan den ouden vreemdeling
Die 's middags in het herbergtuintje sliep—
Zij stoeiden om hem heen, en iemand riep
Hem wakker, en hij zat dwaas in hun kring.

Zijn verre blik zwierf langs hun oogen weg,
Hij zei:—(zijn baard was om den glimlach grijs)
‘Jongens, het leven is een vreemde reis,
Maar wellicht leert een mensch wat onderweg.’

Toen was het of een deur hem open woei
En hij de verten van een landschap zag,
Hij zag zichzelf daar wand'len in een dag
Zwellend van zomer en van groenen groei.

De weg buigt om en men keert nooit terug—
Hij kon zijn hart als voor 't eerst hooren slaan,
Hij heeft zijn schoenen zacht weer aangedaan
En sloop door 't tuinhek naar de kleine brug.

1 opmerking:

  1. Arthur, Als eerste kijk ik 's ochtends of er weer een verhaal op mijn digitale mat is gevallen. Vanuit mijn luie stoel reis (en leef) ik een beetje met jullie mee. Nog veel avonturen toegewenst! Wim

    BeantwoordenVerwijderen