Schotland 2000

Bens, glens, lochs en whisky: Schotland in een notendop. Ofwel bergen, valleien, meren en eh… nou ja, mijn land dus. Wim en ik kozen het als decor van onze tweede fietsreis. Vooraf zagen we een beetje op tegen het steile terrein, maar we hadden ons geen zorgen hoeven maken, we konden prima uit de wielen en hebben prachtige tochten gemaakt. Vooral de leegte en de ruimte zijn me bijgebleven. Het monster van Loch Ness hebben we gemist, evenals de famous grouse, wel hebben we springende zalmen gezien, papegaaiduikertjes en een zeehond. En héél veel midges.


Destijds

....anno 2016. Een paar keer per jaar kom ik er langs, het grote braakliggende hoekperceel aan de Utrechtseweg in Zeist dat de indruk wekt alsof er een rotte kies is getrokken in het verder goed verzorgde gebit van een laan vol statige landhuizen in gemanicuurd groen. 

Achter ijzeren bouwhekken ontvouwt zich een doorgroefd niemandsland van kuilen en bulten waar onkruid hoog opschiet – een prima plek om loopgraven te bouwen en oorlogje te spelen zoals we dat vroeger deden op zulke landjes met onduidelijke bestemming. Generaal, luitenant, soldaten, brokkelige kluiten modder als munitie, en doorgaan tot iemand vol getroffen werd en huilend vertrok.


Heen

24 – 26 juli 2000

Een warme zomerse maandagmiddag. We reden naar IJmuiden voor de avondboot van DFDS Seaways naar Newcastle. Op de radio dé zomerhit van dat jaar, ‘I Would Stay’ van Krezip.

Wachtende auto’s op de kade. Een clown liep langs de rij, grapte en grolde wat met inzittenden, bleef toen bij ons geopende raam staan en leunde tegen de auto. Hij hijgde, zweet liep over z’n schmink. Pfff, zei hij. Het was een oudere man, zagen we nu. Hij had het zwaar. ’s Avonds zouden we hem weer tegenkomen op het podium van de ‘nachtclub’, ik ben vergeten wat hij deed. Er speelde ook nog een coverbandje met een mooie zangeres die halverwege de set wegliep en niet weer terugkwam. Het had iets armoedigs allemaal, bijvoorbeeld ook het ‘casino’ dat bleek te bestaan uit een roulette op een klein tafeltje in een hoekje van de ruimte.  


Round 1: Exploring the Southern Uplands

26 – 29 juli 2000

Wie bij Schotland denkt aan grimmige bergen en ijskoude lochs heeft de noordelijke Highlands voor ogen. Het zuiden van het land bestaat uit een lieflijk landschap van zachte groene heuvels die van kust tot kust rollen. De Southern Uplands wordt het gebied genoemd.

Voor vakantiefietsers als Wim en ik prima terrein om warm te draaien. De eerste dag kwamen we niet verder dan 40 kilometer. Van Kelso naar Galashiels, toen een stukje langs de mooie Tweed en vervolgens was de dag alweer voorbij en zochten we een plek om te kamperen. We liepen via een landweggetje een heuvel op en besloten de tent op de top neer te zetten, naast een stenen muurtje. Fantastisch plaatsje! Weids uitzicht over de heuvels met hellingen vol grazende schapen en het riviertje dat met z’n bomenrijke oevers overal tussendoor kronkelde. We aten boerenkool met worst en als dessert rookten we een hasjpijpje, door Wim meegesmokkeld over zee. De zomeravond viel…en blééf vallen, zo hoog in het noorden. Windstil was het, helder, absoluut niet koud. En heerlijk rustig: het enige geluid was het blèren van de schapen dat van overal vandaan leek te komen en dat –naarmate we stoneder werden– meer en meer op onze lachspieren begon te werken – de enige spieren die nog iets deden op deze tijdloze, onvergetelijke avond.

De Tweed (van internet)


Edinburgh

29 – 31 juli 2000

Edinburgh, spreek uit ‘Edinb’row’, is een mooie, beetje merkwaardige stad. Ze bestaat uit twee delen: een Old Town uit de middeleeuwen en een lager gelegen New Town uit de negentiende eeuw, van elkaar gescheiden door een grote kloof, ooit een moeras, waar een fraai park is aangelegd, de Princes Street Gardens.


Hoog boven dat park, op een stuk vulkanische rots, Castle Rock genaamd, verheft zich het Edinburgh Castle. Een imposant bouwwerk, even ruw en hoekig als de steen waar het op staat. Hier wordt ieder jaar in augustus het beroemde Edinburgh Festival gehouden, een conglomeraat van culturele festijnen –waaronder een militaire taptoe– waar wel twee miljoen bezoekers op afkomen. Toen wij een kijkje bij het kasteel namen waren ze bezig tribunes op te bouwen.

Edinburg Castle (van internet)


Round 2: In the footsteps of St. Columba

31 juli – 5 augustus 2000

Van Edinburgh aan de oostkust staken we het land door naar Oban aan de westkust. Kleine omweg gemaakt om een blik te werpen op de Forth Rail Bridge, een ijzeren spoorbrug uit 1890, iconisch voor Schotland en vaak gebruikt op de eigen, Schotse bankbiljetten.

Forth Rail Bridge (van internet)

Oban is een klein stadje aan een baai. Haventje, zeilbootjes, hoge stenen gevels langs de waterkant, en bovenop een heuvel een zogeheten ‘folly’ ofwel een nutteloos bouwwerk uit de negentiende eeuw, in dit geval een replica van het Colosseum genaamd McCaig’s Tower. Voorbij de baai liggen de Hebriden, een eilandengroep die wel 500 eilanden telt en zich uitstrekt over honderden kilometers langs de hele westkust.


Loch Ness

5 - 7 augustus 2000

Van Oban ging de reis noordwaarts: Fort William, Fort Augustus, Inverness. Een paar honderd kilometer door de Highlands, het mooiste gebied van Schotland. Bergen en valleien, bens en glens geheten, plus de typische smalle meren –tientallen kilometers lang– die lochs worden genoemd.

Glencoe (van internet)

Snelwegen zijn hier niet, het is allemaal tweebaans, bochtige wegen tussen waterkant en berghelling. We pikten een zwerver op, een man met een luchtje en drie tassen; de hele tijd klaagde hij erover hoe gevaarlijk de weg hier was. Ergens onderweg passeerden we Ben Nevis, met 1345 meter de hoogste berg van heel het Verenigd Koninkrijk, maar vanwege het slechte weer –bewolking en motregen– zagen we er geen ene meter van. In 1987 heb ik hem beklommen, op Treets en gymschoenen – na afloop waren m’n voeten kapot, ik heb daar nog wekenlang last van gehad. Zoek de zeugma’s, trouwens...

Ben Nevis, op een goede dag (van internet)


Round 3: The edge of civilisation

7 – 10 augustus 2000

Onze laatste mythische tocht wilden we in het hoge noorden doen. We reden daarom van Inverness naar Lairg en bleven een nachtje op de camping. ‘s Avonds aten we crofters pie in een tearoom.

Eigenlijk zouden we zelf koken, maar dat bleek onmogelijk door de aanwezigheid van Cullicoides impunctatum ofwel midges: ieniemienie mugjes die ieniemienie steken, maar in zulk zwermen tegelijk dat je er helemaal gek van wordt. Ze vormen een plaag in het drassige veengebied dat Noord-Schotland is.

Na het eten fietsten we naar de Falls of Shin, een waterval waar je zalmen kunt observeren die, onderweg naar hun geboorteplek om te paaien, proberen tegen de waterval omhoog te springen. We hebben er heel wat gezien, maar niet eentje lukte het – ondanks aanmoedigingen van de toeschouwers. Go go go go go go! Het schijnt dat één sprong een zalm enorm veel energie kost en dat hij daarna weer uren op krachten moet komen. Het was een fascinerend gezicht en we zijn tot de schemering gebleven. Hoop foto’s gemaakt ook, maar zoals ik al schreef: alle mislukt.

Falls of Shin (van internet)


Glasgow en terug

10-14 augustus 2000

Glasgow is het Rotterdam van Schotland: drukke havenstad, werkstad, arbeiders en rouwdouwers, altijd opboksend tegen de wufte superioriteit van die ándere stad, de hoofdstad. Vanaf de industriële revolutie was ze lange tijd, zowel qua inwoners als qua economie, de tweede stad van Groot-Brittannië, na het onvermijdelijke London. Haven en scheepsbouw waren de motor.

Halverwege de twintigste eeuw woonden er ruim een miljoen mensen, grotendeels in negentiende-eeuwse sloppenwijken vol criminaliteit, alcoholisme, tuberculose. Door sociale woningbouw en herhuisvesting is dat aantal in de loop der jaren teruggebracht tot zo’n 600.000. Ook is er veel geïnvesteerd om Glasgow cultureel op de kaart te zetten, wat culmineerde in de verkiezing tot Europees Cultureel Hoofdstad van het jaar in 1990. Dat laatste voor wat het waard is – tegenwoordig kan ieder provinciestadje die eer binnenslepen, zoals Leeuwarden in 2017. Op die manier komt ook Wieuwerd nog wel eens aan de beurt vanwege de Van Oudheusdens die m’n ouders aan de muur hebben hangen en en originele kip van Anton Heyboer.

Maargoed, het is niet de eerste stad waar je aan denkt als je Schotland bezoekt –ik heb Glasgow in 1987 links laten liggen– en het was dan ook met een hoofd vol vooroordelen dat Wim en ik ’s middags vanaf de camping naar de stad fietsen. Helemaal onterecht was dat niet, zo bleek. De twaalf kilometer naar het centrum voerden door vreselijke buitenwijken: straten zonder wegdek, vervallen huizen en troosteloze flats, slonzige mensen – vergeleken met deze slums was mijn eigen Kanaleneiland, dat toch doorging voor een van de slechtste wijken van Nederland, een nette buurt. Toen kwam er nog een industrieterrein en toen pas zeilden we iets fatsoenlijks binnen, George Square. Toegegeven: een mooi plein, het centrum van het centrum van Glasgow.


George Square (van internet)