Pushkar 2

Vrijdag 3 november 2006

...en verder is Pushkar een feest -en soms een vloek- voor de zintuigen. Kleurrijk als India mag zijn, Pushkar is nòg kleurrijker. De straten zijn druk en pulserend, bruisende levensstromen die je meesleuren in een werveling van geuren, kleuren, geluiden en tegenstrijdige gevoelens.

Aan alle kanten wordt er aan je getrokken. Op ooghoogte roepen de shopkeepers naar je (hello sir...hello!); bij je middel staat een stoffig bedelaartje aan je te plukken; en aan je voeten probeert een uitgemergelde man met anderhalf been of één been of helemaal geen been op een skatebord-achtige constructie je aandacht te vangen met alle middelen die hij heeft, en dat zijn er niet veel meer. De vrouwen hier, mager en getaand, dragen lange omslagdoeken in onwerkelijke snoepgoedkleuren -geel, rose, oranje, rood- en hebben een enorme gouden ring door hun neus die met een kettinkje aan het linkeroor is vastgehaakt. De mannen zijn opvallend lang en lopen rond in wit hemd, dhoti (de tot broek gewikkelde witte lap stof waarin ook Ghandi liep) en tulband, meestal eveneens wit, maar soms rood of oranje; hun tanden zijn oud en bruin van ontelbare bidi's, dunne filterloze sigaretten gerold in ebbehoutblad met vijfmaal meer teer en nicotine dan Westerse sigaretten. Het lijken trotse, serieuze mensen, gehard door hun bestaan in deze barre uithoek van een toch al straatarm land.
  Maar...nu is het even feest.


Onwerkelijk als een fata morgana heeft de jaarmarkt zich vastgehecht aan dit kleine woestijnstadje, een gigantische zandbak vol tenten, paarden, kamelen, stenen drinkbakken, hooibergen, honderden stalletjes met kamelenassescoires (stokken, riemen, versieringen) en de gebruikelijke toeristenrommel, chai-tentjes, eettentjes... Er is een kermis met een reuzenrad, twee zelfs, drie zelfs! en een schiettent plus een paar onduidelijke paviljoens waar zo te zien freakshows worden gehouden, voor één ervan staat een klein witbepoederd albinojongetje als een waanzinnige met z'n blinde ogen te rollen, kennelijk moet hij klanten lokken, maar wij slaan snel op de vlucht voor de OORVERDOVENDE muziek, onze trommelvliezen dreigen te knappen en we begrijpen niet hoe de Indiërs dit langer dan vijf minuten kunnen volhouden. Zouden de mensen in dit land gewoon slechtere oren hebben? Dat zou veel verklaren... No, thank you. No, thank you. No. No. No! NO!
  Er lopen mannen rond die mala's (kettingen) verkopen, houten zakschaakspelletjes, fluiten, stempels, gebrande pinda's, witte kandijbrokken. Zodra je naar een kameel kijkt (en kijk maar eens niet naar een kameel hier) hoor je 'Ride, sir?' en voortdurend word je omvergereden door stoicijns voortschommelende slagschepen van kamelen die een soort huifkar meeslepen vol lichtelijk opgelaten toeristen, hun enorme camera's als modern wapentuig voor hun buik, klaar om te 'schieten'. Prachtige vrouwen in versierde rode en blauwe gewaden duiken naar je hand, 'Namaste!', en bieden zich aan voor een foto. Bedelende jongetjes op blote voeten lopen tien minuten met je mee en er opereren ook diefjes die met z'n vieren, vijven dicht tegen je aan dringen, je moet ze wegjagen, 'Fuck off!', eentje was net te laat weg, er verzamelde zich direct een menigte boze mannen om hem heen en een politie-agent hield hem bij z'n arm vast terwijl het jochie hartverscheurend begon te huilen.
  Er is ook nog een soort stadion, Mela Ground (mela betekent festival), een ommuurde zandvlakte met een overdekte stenen tribune. Hier worden de kamelenraces gehouden en allerlei ludieke activiteiten georganiseerd door Rajasthan Tourism, dit jaar bijvoorbeeld Snorcompetitie, Wedstrijd tulbandwikkelen, Waterpotrace en het mysterieuze, maar spannend klinkende 'Indian Bride Competition'. Als wij er zijn galoppeert er alleen een paard heen en weer en vertonen een paar acrobaten hun kunsten, een man die vijf keer op een touw op en neer stuitert en het dan voor gezien houdt en verder nog een hele familie die met onbeschrijflijk trieste gezichten muziek maakt op potten en pannen terwijl drie tienerdochters op wankele houten tafeltjes zichzelf dubbelvouwen en balanceren met een glas rioolkleurig water òp een fles òp hun voorhoofd, het is knap en treurig tegelijk, maar er staat een grote menigte omheen en iedereen klapt en geniet.
  Buiten het stadion brandt de zon en stuift het zand, twee politiemannen met stokken lopen hand in hand voorbij, er passeren koeien -ongetwijfeld heiliger dan heilig- waarbij een vijfde pootje uit de nek groeit, vrouwen verkopen op straat piepkleine aubergines courgettes meloenen bloemkooltjes, bij een fonteintje staat een dreumes blauwgeverfd en uitgedost als Krishna met een beeldschoon goudgekroond meisje als zijn gezellin Radha naast zich, een hond met openliggende hersenen scharrelt over straat, mobiele chai-verkopers met drievoet onder de arm en ijzeren theeketel op het hoofd haastten zich voorbij, in tientallen eettentjes staan wagenwielgrote wokken vol bruisende melk en sissende olie te koken en al die tijd, al die tijd reciteert een stadsomroeper Hindoegebeden die door krakende luidsprekers worden verspreid, zo ver-schrik-ke-lijk hard dat ze haast zichtbaar boven de stad hangen...
  Je zou er nog lyrisch van worden, Pushkar.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kermis

Straatleven

Op straat

Zonsopgang boven Pushkar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten