McLeod Ganj (Dharamsala)

Dinsdag 10 oktober 2006

McLeod Ganj: het lijkt het paradijs wel. Schone lucht, stil, lekker fris, prachtig uitzicht over groene heuvels en valleien, en een ge-wel-dig hotel, Pema Thang Guest House, gerund door Tibetanen. We weten niet wat ons overkomt.

Een ruime kamer, een schone badkamer, zelfs een douche en warm water. Alleen geen huisdier meer. Het voelt weldadig aan na vier nachten in hotel Chanakya, dat wel heel erg, eh, Indiaas was. Wij waren dan ook de enige niet-Indiërs daar. In dit guest house, daarentegen, zitten alleen maar buitenlanders.

Mc Leod Ganj is een voormalig 'hill station', ofwel één van die plaatsen in India waar de voormalige Britse bezetter in de 19e eeuw een legergarnizoen stationeerde. De naam is ontleend aan de toenmalige gouverneur van het gebied, David McLeod. In 1905 vertrokken de Engelsen na een aardbeving en viel McLeod Ganj terug in de anonimiteit, maar de plaats werd in 1960 weer op de kaart gezet toen de Tibetaanse regering inclusief Dalai Lama zich hier vestigde, op een heuvel tussen Dharamsala en McLeod Ganj in (die vlak bijelkaar liggen). Sindsdien zijn zo'n 250.000 Tibetanen hem gevolgd en is deze streek meer en meer Tibetaans geworden, en dus boedhistisch. Vandaar dat ervaren Indiagangers zeggen: wil je het échte India zien, het hindoestaanse India, dan moet je hier niet heen. Nou ja. We zijn er nu al. En we vinden het fantastisch hier.




Ook de treinreis hier naartoe was een feest. We hadden een zogenaamde 'sleeper'  genomen, zonder precies te weten wat het was, maar het bleek te beschikken over airco, een ruime bank om te liggen, een warme maaltijd, en als metgezellen een ontzettend leuk stel uit Melbourne, een moeder en een dochter, allebei psycholoog, bij wie we dus prima terecht konden met onze cultureshock. Van hen hoorden we overigens dat de Dalai Lama op reis is en gisteren een toespraak hield in...Delhi. Nou ja. Die Dalai Lama, daar zit toch niemand meer in...
We vonden het niet erg Delhi te verlaten. Het is een doldwaze stad, zò chaotisch en tegelijkertijd zò organisch, vloeiend. Een fascinerende stad, zeker, maar je wordt er knettergek van. Gisteren hebben we een riksja genomen naar Old Delhi. Het was een ervaring die gemengde gevoelens opriep. Je moet het een keer gedaan hebben, zo'n fietstaxi, maar het zet je zesde-generatie-koloniale-dadercomplex, dat latent in je sluimert, wel flink op scherp, zoals je daar samen achterin met je honderdvijftig kilo gezellig zit toe te kijken hoe dat kleine Indiase mannetje steeds bezweter en bezweter wordt. Nou ja, zeg je dan tegen elkaar. Hij verdient aan ons wel mooi een dubbel dagloon.
 


Kortom, de werkende klasse van onze tijdelijke fietscoöperatie bracht de bezittende klasse naar Old Delhi, naar de Jama Masjid, de grootste moskee van India. Blootsvoets hebben we een kijkje genomen op de ruime binnenplaats en een van de torens beklommen. Vandaar had je fraai uitzicht over Delhi, dat zich overal om ons heen uitstrekte. Delhi is de zesde stad van de wereld, met ruim 15 miljoen inwoners. Een verbijsterend getal. Geen wonder dat het zo druk is op de weg, denk je dan.








Vanaf de moskee hebben we een tijdje door de bazar gedwaald, langs allemaal piepkleine straatjes boordevol bedrijvigheid. Deze wijk is goeddeels islamitisch, dus ineens droegen de vrouwen (als je ze nog zag) geen kleurige gewaden meer maar zwarte chadors, en maakten de koeien plaats voor geiten. Het is interessant dat beide religies -hindoesme en islam- hier zo naast elkaar leven, ogenschijnlijk zonder problemen. De bazar ging maar door, steegje rechts, steegje links, steegje rechts, een middeleeuws doolhof, en overal miniscule winkeltjes en bedrijfjes, die aan een soort mono-selling doen: ze verkopen uitsluitend één product, bijvoorbeeld alleen maar schokbrekers, of hangsloten, of wierook, of lucht.
We hebben daarover gisteren een interessante discussie gehad met Heiko. De Duitser, niet de hagedis. Heiko de Hagedis zegt niet zoveel, hij is te druk bezig met vliegjes vangen. Gisternacht zwiepte hij onophoudelijk over het plafond heen en weer, van de ene kant naar de andere, haphap, haphap... Nee, tegen Heiko de Duitser zeiden we: je ziet hier veel verborgen werkeloosheid, hidden unemployment. Bijvoorbeeld: in ons hotel scharrelt enorm veel personeel rond, dat de hele dag niets anders lijkt te doen dan te wachten op een klusje van jou. Nou, zei Heiko lachend, ik zou eerder willen spreken van self-employment: mensen bezorgen zichzelf werk, vanuit de meest vreemde hoeken en gaten.
Toevallig zag ik hier gisteren een treffend voorbeeld van. Op straat liep er ineens een man met me mee (dat gebeurt in Delhi voortdurend), maar omdat hij in het Hindi ratelde had ik niet door wat hij wilde, totdat hij driftig naar m'n oor wees en ik in zijn hand een soort eigengemaakte wattenstaafjes zag. Toen begreep ik het. Deze man verdiende de kost met het schoonmaken van andermans oren. Dat is het 'gat' in de markt (letterlijk, in dit geval) dat hij zich toegeëigend heeft. Als je erover nadenkt gebeurt in het westen natuurlijk hetzelfde, gaten in de markt zoeken, maar omdat de noodzaak hier vele malen groter is -het gaat hier echt om leven of dood- gaan de mensen tot veel extremere maatregelen over, die zeer vindingrijk kunnen zijn.

Self-employment. Eigenlijk kun je oplichting ook hieronder scharen, al weet ik niet of 'oplichting' het juiste woord is. Laten we zeggen dat mensen hier zeer creatief zijn in het aftroggelen van geld van toeristen, wat soms irriteert, maar soms ook iets van bewondering oproept. Voorbeeld. In de trein loopt -voor vertrek- een soort 'wagon-jongen' rond, een jonge jongen met een gestreept pakje aan en een petje op die zorgt dat iedereen in zijn wagon, 1A, goed komt te zitten. Hij vraagt ook of je een maaltijd wil, wat is het? vegetarian thali, doe maar, lekker (goede tip, Linda!), sir it's 350 roepee, okee hier heb je 400 en die 50 extra zijn voor jou, thankyousir... Een kwartier later komt hij de maaltijd brengen en houdt z'n hand op, please sir.
  -No, zegt Wim. I already paid you.
  -Please sir.
  -No, zegt Wim. I already-
  -Wacht eens, zeg ik. Volgens mij is het een andere jongen.
  -Verrek! zegt Wim. Je hebt gelijk.
Het wàs een andere jongen, met precies hetzelfde pakje aan, van wagon 1B waarschijnlijk. De jongen van 1A had natuurlijk niets meer van ons gekregen. Maar deze kreeg uiteindelijk weer 10 roepie. Clever boys.

Na de bazar hebben we ons laten terugfietsen. We hebben wat gegeten bij zo'n restaurant bovenop het dak, die heb je veel hier, het is een uitgelezen manier om even te ontsnappen aan de chaos op straat (en de mismaakten die steeds voor je tafeltje komen bedelen). Daarna hebben we onze bagage opgehaald bij het hotel en een Tuctuc genomen naar Old Delhi Railway Station. Onze chauffeur moet een echte hindoestaan zijn geweest, met een rotsvast vertrouwen dat hij na dit leven wel weer terugkomt, want hij stortte zich met ware levensverachting in het verkeer. Het was inmiddels donker geworden en nog drukker dan normaal, leek het wel; de man slalomde tussen de bussen en auto's door, wist zich bij ieder stoplicht helemaal vooraan te wringen, stond bovenop de rem, gooide het stuur bliksemsnel op, enfin, zoals jullie zien kan ik het nog navertellen en jullie meedelen dat we het station hebben gehaald, de trein hebben gevonden, 's morgens vroeg op tijd zijn uitgestapt (scheelde haast niets!), een taxi hebben genomen samen met ons Australische traumateam, en zo na tien uur treinen en drie uur taxiëen in Mc Leod Ganj zijn beland.
Versierde spiegel van onze taxi
Gelukkig gebeuren er tussen alle leuke, grappige, hilarische voorvallen ook nog wel dingen waar je om kunt lachen, hoor. Hier een anekdote. Waar gebeurd.

We zitten in een restaurant. Ik moet even naar de wc, dus ik vraag of er een toilet is. Jazeker, twee trappen omhoog. Ik klim twee trappen omhoog, stap het dak op en zie inderdaad een klein hokje met twee deuren waarin zich een bijzonder smerig toilet bevindt, maar okee, zis iz India, dus ik doe m'n ding en ga weer naar beneden.
  -Ik ga ook nog even, zegt Wim. Waar is het?
  -Twee trappen omhoog, het dak op en dan naar links.
  -Okee, tot zo.
Even later is hij weer terug, we pakken onze tassen en lopen de straat op. Zegt Wim:
  -Eigenaardige wc, vond je ook niet?
  -Hoezo?
  -Nou, er zat helemaal geen gat in of zo.
  -Hè?
  -Het leek eigenlijk meer een douche.
  -Wacht... Je hebt toch wel de línkerdeur genomen?
  -Nee, de rechter...

1 opmerking:

  1. Zo blij om een foto van je te zien Arthur... Oud collega van je hier en mooie reisverslagen

    BeantwoordenVerwijderen