Bodhanath

Zaterdag 25 oktober 2008

Inmiddels zijn we in Kathmandu, Nepal. Preciezer gezegd: in Bodhanath, een voorstadje van Kathmandu waar een enorme stoepa staat. 

Tot het laatste moment wisten we nog niet of we vanuit India met bus of vliegtuig zouden gaan, maar toen we hoorden dat een deel van de weg door Oost-Nepal door een dambreuk was vernietigd en dat een busreis nu 50 uur zou duren kozen we schielijk voor het vliegtuig, dat er 50 minuten over deed. Wel bleek het nog een heel avontuur om bij het vliegveld te komen, maar daarover later. Hier in Bodhanath logeren we bij Karma, een monnik die we vier jaar geleden hebben leren kennen. Hij woont in een keurig 4-kamer flatje. Het is ontzettend leuk om hem weer te zien, en ook om terug te zijn op deze bijzondere plek in de schaduw van de stoepa.

De afgelopen week hebben we doorgebracht in en rond Darjeeling. Vanuit Jaigaon was het een dag met de bus. Eerst urenlang langs theeplantages waar vrouwen in de zinderende hitte theeblaadjes plukten, schuilend onder een parapluutje; daarna urenlang omhoog, de bergen weer in, want Darjeeling ligt op 2100 meter hoogte. In Darjeeling, uiteraard bekend van de thee, hebben we slechts één dagje doorgebracht. We hebben een bezoek gebracht aan het Himalayan Mountaineering Institute, een bergklim-school die in 1961 is gesticht door de eerste man op de Mount Everest, de sherpa Tenzing Norgay (samen met Edmund Hillary). Er is nu een museum waar je onder andere hun uitrusting van toen (1953) kunt zien. Het instituut ligt in een dierentuin waar Himalaya-dieren rondlopen, dus ook Siberische tijgers en sneeuwluipaarden, heel spektakulair, en ook wel een beetje zielig, die prachtige beesten in een kooi.


Trekking
 
De volgende dag zijn we vertrokken voor een trektocht van vijf dagen. We wilden het nu eens helemaal zelf doen, zonder gids, ezel, pony, groep of wie dan ook, maar dat zat er helaas niet in. De tocht voerde door een nationaal park en toegang bleek alleen mogelijk mét gids, dit om de plaatselijke werkgelegenheid een beetje te stimuleren. Wij kregen Tshering Sherpa toegewezen, een jonge jongen in een groene trainingsbroek, beetje verlegen, die nauwelijks Engels sprak zodat we weinig met hem hebben kunnen praten. Het liefst liep hij twintig meter voor ons, te bellen met z’n mobiel – als hij bereik had.

Twee kanjers: Christel en Kanchenjunga
 
De tocht was 75 kilometer lang en voerde van Manabahjang (2100 meter) naar Phalut (3600 meter), het hoogste punt, en vandaar naar het eindpunt Rimbick (weer 2100 meter). Grotendeels volgde het pad de Indiaas-Nepalese grens. Het grappige daarvan was dat je de ene nacht in Nepal sliep en de volgende weer in India enzovoorts; minder grappig was dat je drie keer per dag je paspoort moest laten zien aan een blauwbekkende Indiase militair in een hut van zandzakken die met verstijfde vingers vijf minuten bezig was om al je gegevens in een logboek te noteren. 
Verder was het een geweldige tocht. Eten en slapen allemaal lekker basic (vijf dagen rijst met linzen), goed koud ‘s avonds dus om half negen de slaapzak in en prachtige, prachtige uitzichten op ijzige pieken aan de horizon, de hoogste van de wereld. Voor ons de derde berg ter wereld (Kanchenjunga, 8500 meter) en links van ons de vijfde (Makalu, 8460), de vierde (Lhotse, 8500 meter) én de allereerste (Mount Everest, 8850 meter).

Mani-steen
 
Tot onze verrassing bleek het –ondanks het hoogseizoen- helemaal niet druk onderweg. Na de eerste twee dagen kwamen we nauwelijks meer mensen tegen. De laatste twee dagen zijn we opgetrokken met een Engels snoepje (Candy heette ze) en een erg leuke Israëliër (ja, ze bestaan), aan wie we een vergeefse poging hebben gedaan om het softdrugsbeleid van Nederland uit te leggen. Ook de jeep terug vanuit Rimbick hebben we gedeeld, samen met de rest van het dorp: onszelf meegeteld bevatte deze shared jeep’ 23 passagiers waarvan drie op het dak. En dat vijf uur lang.

Grens India-Nepal
 
De volgende dag dan de vlucht naar Kathmandu. Vertrektijd was 13:00. Inchecktijd uiterlijk 12:00. Het vliegveld ligt echter in Nepal, dus je moet vanaf Darjeeling eerst naar de grens (vier uur), uitchecken bij de Indiase grenspolitie (vijf minuten), een brug over (twee minuten), een visum kopen bij de Nepalese grenspolitie (vijf minuten) en dan nog naar het vliegveld in Bhadrapur (een half uur). De getallen tussen haakjes zijn theoretisch. In de praktijk ging het als volgt.
Rond elven waren we bij de grens en zagen hoe een groep van 30 Duitse toeristen nét voor ons het kantoor van de Indiase politie binnenstapte. Dat betekende dus dertigmaal minitieus alle paspoort- en visagegevens noteren in een stoffig logboek dat bovenop de kast gaat. 
Half twaalf waren wij aan de beurt. Toen snel de brug over en aan de Nepalese zijde opnieuw wachten op die verdammte Germanen. De Nepalezen voerden een soort slapstick uit, een humoristische scene van Drie Mannen en een Stempel. De eerste schreef de gegevens in een logboek; de tweede plakte een visumsticker in het paspoort; de derde zette daarop een stempeltje, ietwat geïrriteerd, want hij was bezig met een kruiswoordraadsel en z’n gepuzzel schoot natuurlijk niet op als er steeds een paspoort onder z’n neus werd geschoven. Elke keer keek hij weer ietwat verdwaasd op. Een paspoort, ja, nou én? 
Enfin, pas na twaalven stonden wij buiten met ons visum, renden naar onze taxi…en toen was de chauffeur nergens te bekennen. Na enig zoeken vonden we hem òòk voor een of ander loket met Nepaleze ambtenaren. Hij was echter de beroerdste niet en scheurde met noodgang naar Bhadrapur. 
Over half één arriveerden we. In de terminal, die meer weg had van een drukke beursvloer, troffen we een klein pandimonium van dringende en schreeuwende mensen, maar op een of andere manier lukte het ons naar voren te dringen en in te checken. We liepen de startbaan op, werden toen tot spoed gemaand door een driftig zwaaiende steward en renden het vliegtuig binnen dat al met loeiende motoren stond te wachten. We waren de laatsten. Of nee, toch niet. Aan de rand van de landingsbaan was een Nepaleze vrouw nog bezig haar zoontje te verschonen; toen zij ook binnen waren, reed het toestel onmiddellijk weg. De klok wees 13:10. Pfff.


Stupa van Bodhanath
 
En zo kwamen we dus - heerlijk ontspannen - in Bhodanath aan. Morgen vertrekken we naar Bhaktapur, een uurtje hier vandaan, waar we te gast zijn bij de familie van Yadu, een jongen die we vier jaar geleden hebben leren kennen. We logeren op zijn kamer, die hij speciaal voor ons heeft geschilderd, mailde hij. Dat is het laatste wapenfeit van deze mooie, volle trip naar Azië. Vrijdag vliegen we weer terug naar Nederland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten