Kronenburg - Ouren

Woensdag 2 juli 2008
Kronenburg – Ouren, 71km
Ochtend. Nauwelijks ben ik m’n tentje uitgekropen of m’n buurman, een vijftiger met stoppelbaard die met z’n tienerzoon rondfietst, zwenkt mijn kant op en begint allerlei tips te geven. 
Die Drei-Länder-Route is niets, teveel gewone wegen, ik moet de Our-route volgen, via Luxemburg, heb je een kaart, kijk hier zit een mooie camping, en daar zit een winkel… Hij is een geboren en getogen Eifelaar en weet dus waarover hij praat, maar het is een beetje veel op de nuchtere maag en ik kan toch al niet zo goed tegen ongevraagd advies. Maar ik knik beleefd en bedank hem, en als ik later met een kop koffie in de hangmat nog eens rustig de kaart bestudeer kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de man wel eens gelijk kon hebben. Ik besluit zijn advies te volgen.

Vroeg als het nog is, brandt de zon al flink. Het wordt een hele hete dag vandaag. Het opbreken van de tent en opbinden van de fiets bezorgt me al een natte rug. Ook verder voel ik me niet al te fris. De derde fietsdag, zo is mijn ervaring, is altijd de minste: het lichaam protesteert dan hevig tegen de inspanningen waaraan het nog niet is gewend. Daarna wordt het alleen maar beter. De spieren raken getraind en in vorm en het hele lijf past zich aan. Hoewel ik moet zeggen dat het twee jaar geleden, naar Rome, zo’n beetje tot Zuid-Frankrijk duurde voordat mijn bovenbenen niet meer keihard van de spanning waren. Zal ook wel met ouder worden te maken hebben.

Goed, daar gaan we. De routewijziging houdt in dat ik niet verder naar het zuiden fiets, maar afbuig naar het westen, richting België, om daar de rivier Our op te pikken en die te volgen langs de Duits-Luxemburgse grens. De eerste heuvel. Het is warm en het zonlicht doet pijn aan m’n ogen. Geroutineerd schuif ik de zonnebril, die stationair bovenop m’n hoofd ligt, omlaag over m’n ogen…maar voel alleen plakkerig haar, geen bril te bekennen. Die ligt nog op het tafeltje voor de campingreceptie, herinner ik me opeens. Na enige aarzeling keer ik om en race terug naar de camping. M’n zonnebril ligt er nog. Zo. De eerste zes kilometer zitten erop. Nu nog beginnen.

Via heuvelend platteland fiets ik westwaarts. Weckerath-Manderfeld-Schoenberg. Het is verdomd mooi fietsen en allengs verdwijnt mijn lichamelijke malaise en ga ik me steeds beter voelen. In Schoenberg tref ik de buren, aan de lunch met brood en pindakaas in een grasveld. Ik maak even een praatje en word weer bedolven onder aanwijzingen. Mijn voornemen om een kleine omweg naar Saint-Vith te maken wordt ernstig afgeraden (‘gaat omhoog’) en opnieuw blijkt de man gelijk te hebben. Weliswaar voeren die paar extra kilometers naar Saint-Vith door een prachtig rustig bos, maar ze zijn loeisteil en voor de eerste (en enige) maal tijdens deze trip onderga ik de ultieme fietsersvernedering: te moeten lopen. Vervolgens blijkt Saint-Vith ook nog eens niet het pittoresque Ardennenjuweel te zijn dat ik had verwacht, het is maar een saai plaatsje met verlaten winkelstraten. Positief is alleen de enorme supermarkt, waar ik eens goed insla.

Met volle tassen stort ik mezelf weer naar beneden en trakteer mijzelf op een stevige lunch op een bankje langs de weg. Vandaar gaat alles voorspoedig. Ik volg een schitterend fietspad langs de Our dat deels het tracé van een voormalige spoorlijn volgt, inclusief pikdonkere tunnel. Aldus bereik ik het gehuchtje Ouren, dat precies op de grens van België, Luxemburg en Duitsland ligt, een drielandenpunt dus. Kleine, rustige camping aan de rivier, uitgebaat door Nederlanders. Ondertussen is de lucht betrokken en voelt het erg klef en benauwd aan. Dat wordt onweer. Ik zet mijn tentje onder een boompje op, ga douchen en drink een biertje bij het barretje. Het begint lichtjes te regenen, er klinkt dondergerommel, het koelt af. Ik krijg het nog net voor elkaar een maaltje te koken voor het Ungeheuer echt van start gaat. Later ontdek ik dat m’n telefoon geen bereik heeft en dat ik een stuk richting dorp moet lopen, door de regen, om met thuis te kunnen bellen. Daarna kruip ik gauw m’n warme slaapzak in en denk doei.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten