Kin Kin 2

25 - 30 oktober 2016

Een paar dagen in Kin Kin doorgebracht, in ons mooie bungalowtje down under. Sandy had vrij genomen om met ons op stap te gaan.

Zo zijn we naar Noosa geweest, een populair badplaatsje op drie kwartier rijden. Via een boardwalk kwamen we bij een soort privéstrandje; onderweg hebben we nog twee koala’s hoog in de boom gespot. 

 

Een andere dag hebben we een boswandeling gemaakt en een groot meer bezocht. De streek waar ze wonen is heuvelachtig, bosrijk en vooral verlaten. Kin Kin is om de hoek, maar het eerstvolgende plaatsje, Pomona, waar de middelbare school zit en nog wat van die basisdingen voor een gemiddeld bestaan, is ruim tien kilometer kronkelweg verderop. De kinderen zijn aangewezen op schoolbussen en voor de rest gebeurt alles met de auto. Fietsen is er hier echt niet bij.


 
Kin Kin is zeer bescheiden van omvang en bestaat eigenlijk uit slechts één brede straat die als een hagedis in de zon ligt te suffen. Fascinerend hoe ze er in geslaagd zijn in die paar honderd meter toch nog twee rotondes te moffelen. Kloppend hart is Black Ant Café, een excellent restaurantje met terras dat tevens fungeert als winkel en postkantoor. 

 
Daarnaast vind je de kerk, een speeltuintje, de onvermijdelijke public toilets plus een tennisbaan. Iets verderop staat de lagere school waar Pippa van 10 op zit. Wende heeft hier een ochtendje meegedraaid  met de ‘knutselclub’, twee uurtjes knippen en plakken voor kinderen die nog niet naar school gaan. Ook hebben we op school de ‘parade’ bijgewoond, een soort weekafsluiting op vrijdagochtend waarin met z’n allen de week wordt doorgenomen.


‘We’ wil trouwens zeggen Christel en Wende – ik was op dat moment bezig samen met Felix dozen wasmiddel op een trailer te stapelen, voor een spoedbestelling van de distributeur. Want de productie van Kin Kin Naturals moet wel doorgaan. Komende december mag het voltallige fabriekspersoneel op kosten van de baas een paar weken op vakantie naar Nederland (met ook nog een uitstapje naar IJsland) en dat betekent dat er in het voren moet worden gewerkt. De schappen in de winkel mogen niet leeg komen te staan. Temeer omdat zoiets onlangs ook al is gebeurd, toen een bepaald ingrediënt in Australië op was, de mandarijntjes of de citroenen of zo, en het zeven weken heeft geduurd voordat de importeur dit weer had laten aanrukken uit het buitenland.

Het effect hebben we aan den lijve meegemaakt. Op een tochtje stoppen we in the middle of nowhere bij een benzinepomp annex roadstop, de enige in de wijde omgeving. (We eten hier beef pie, een typisch Australische lunchhap). Op het schap tussen de tandpasta en de tijdschriften ontdekken we tot onze verrassing een paar flesjes Kin Kin Naturals, een beetje verloren in de lege ruimte links en rechts. Wat leuk dat jullie dat verkopen, zegt Felix tegen de vrouw achter de toonbank, dat spul wordt door ons gemaakt. O ja? How nice! reageert de vrouw. En vervolgens: We zitten trouwens al wel een tijdje te wachten op nieuwe voorraad.


Op zaterdagmiddag is iedereen vrij en gaan we met z’n allen naar Rainbow Beach, anderhalf uur rijden van Kin Kin. Onderweg een hoop bos, gevolgd door bos, bos en nog eens bos. Great Sandy National Park, zo heet dit gebied – ‘sandy’ is echt het thema hier. Destijds, in 2002, zijn Christel en ik ook in Rainbow Beach geweest om van daaruit een tocht te maken naar het bekende Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Nu nemen we een kijkje bij iets anders zanderigs: Carlo’s Sandblow, een grote zandvlakte bovenop de duinenrij, ontstaan doordat de aanlandige wind altijd maar sand blowt – en dat al eeuwenlang, want het was de ‘ontdekker’ (eigenlijk voorbijvaarder) van Australië zelf, kapitein James Cook, die het verschijnsel in 1770 vernoemde naar een van z’n bemanningsleden. Het uitzicht is geweldig, je staat zo’n honderd meter boven de oceaan die blauw blinkt zover het oog reikt. Australië op z’n best. 



Normale mensen nemen daarna gewoon weer het wandelpad terug naar het parkeerterrein. Maar er is een periode in een mensenleven, laten we zeggen zo tussen het 13e en 18e jaar, dat mensen niet normaal zijn, maar pubers; en Marijn van 13 wil perse de steile helling naar het strand afdalen. Felix en ik gaan mee, zodat we met z’n drietjes hachelijk naar beneden glibberen over stuifzand en afbrokkelend zandsteen –stiekem vinden we het super cool natuurlijk– en vervolgens een heel stuk over het strand moeten teruglopen naar Rainbow Beach zelf, het dorpje. Maar dat laatste is beslist geen straf. Lekker met de voeten door de warme zee kletsen, langs de hoge duinwand die in het late middaglicht duidelijk de prachtige kleuren toont –geel, oranje, oker– waar het strand zijn naam aan dankt. Af en toe scheurt er een fourwheeldrive voorbij, dat mag hier. Helemaal aan het eind van het regenboogstrand wacht er…nee, geen pot met goud, maar een ‘blauwe doos’ zoals we dat noemen, ofwel een vrieskist waar iedereen een ijsje uit kiest.


’s Avonds eten we in het plaatsje Gympie waar Felix een leuk restaurantje weet. Een hele verrassing – Nepalees. Het zit weggestopt tussen de McDonalds, Hungry Jack’s en KFC’s op het soort industrie-garages-fastfoodterrein aan de rand van de stad waar ze hier in Australië patent op hebben en dat meer uitblinkt in parkeergelegenheid dan gezelligheid. Maar het restaurantje is prima en we hebben heerlijk gegeten.

Een leuke afsluiting van ons bezoek, want de volgende dag, zondag, moeten we er weer vandoor. We zijn door mijn neef’s vrouw Leanne uitgenodigd voor een dagje zon-zee-jetski met de Frieswyks op Bribie Island, richting Brisbane. Hartstikke leuk natuurlijk, maar het kost wel moeite om afscheid te nemen van Kin Kin, want het is een heerlijk rustig plekje en de gastvrijheid van Felix en Sandy kent geen grenzen, net zo min als hun voorraad ‘Fat Yak’-bier. We beloven daarom, vooral aan onszelf, om volgend weekend terug te keren. Vroeg in de ochtend rollen we met onze auto knarsend de gravel road af en slaan bij de uitrit met alle brievenbussen linksaf, richting Pomona. Een kwartiertje later komt m’n mobiel weer tot leven. Ping ping ping komen de smsjes van m’n familie binnen. Terug in de beschaving.



1 opmerking:

  1. Wat is er met Wende gebeurd? Kin Kin geworden? (Mv in aboriginal taal) Ik zie maar 1 kinnetje Geweldig om te lezen! Groetjes M&P (Was een foutje)

    BeantwoordenVerwijderen