Brisbane

5 - 12 november 2016

We zijn onderweg. De D7201 richting Kuala Lumpur is zojuist opgestegen en we zien de Gold Coast in dezelfde vliegende vaart verdwijnen als de dollars uit onze broekzak de afgelopen weken. Even later ligt Australië ligt weer waar het wezen moet, down under.


Op de valreep hebben we nog mijn andere neef ontmoet, Nick. Anders dan John, die ik slechts twee keer heel kort heb gezien, ben ik Nick wel vaker tegengekomen omdat hij de laatste jaren regelmatig naar Europa komt – in het kielzog van z’n oudste zoon Corey die professioneel BMX-fietser is en ’s zomers toernooien in Europa rijdt. We wilden Australië dan ook niet verlaten zonder even g’day mate te zeggen, maar het betekende wel lang wachten, want hij zat tot over z’n oren in werk en een verhuizing. De dag voor ons vertrek kunnen we hem en z’n vrouw Leisa, Corey van 24 en Jayden van 18 eindelijk opzoeken in hun nieuwe huis in Buderim. Alleen hun middelste zoon, Zac van 20, is niet aanwezig, die is een week geleden op zichzelf gaan wonen in Brisbane. Een hoop jongens voor Nick dus, waar John alleen maar meiden heeft – want Joel, zijn oudste zoon, heeft een andere biologische vader, al is hij van jongs af aan door John opgevoed.


Gisteren is de hele familie met drie auto’s, twee honden en een kat overgekomen uit Mackay, 900 kilometer naar het noorden, en iedereen is een beetje gaar. Hun nieuwe huis is een split-level bungalow, slechts een paar kilometer van de oceaan vandaan, met zwembad en weids uitzicht. Meubels staan er nog niet, los van bedden, loungebanken en –uiteraard– twee enorme flat screens. Ze hebben het voor een jaar gehuurd: hun plan is om in de buurt een flink stuk land te kopen en daar een nieuw huis te laten bouwen. Met ruimte voor de honden en de kledingkast van Leisa. En ruimte voor grote televisies.

Na een kop koffie –een long black –en een plons in het zwembad rijden we met z’n allen naar de kust en eten hamburgers met friet en sweet potato chips bij Grill’d, een populaire tent waar ze hamburgers hebben en friet en sweet potato chips. (‘For me chips’ kan Wende al bij de counter zeggen – van Kwace geleerd). Nick vertelt over ‘business’; evenals John heeft hij een eigen schilder- en klussenbedrijf. Het zit in de familie: John en Nick hebben het vak geleerd van hun vader, wijlen mijn oom Klaas, en andersom werken ook de zonen van Nick regelmatig mee in de zaak. Zac heeft inmiddels een vakdiploma als schilder.

Zonder Corey, die de foto heeft genomen

Ook horen we Corey uit over z’n plannen. Hij heeft op een haar na de Olympische Spelen in Rio gehaald (drie Australiërs mochten meedoen, hij kwalificeerde zich als vierde), doodzonde, het zou zo leuk zijn geweest als vijfendertig jaar nadat m’n broer en ik het Kerstvoetbaltoernooi in Makkum wonnen er weer eens een Frieswijk op het hoogste sportpodium had gestaan. Voor Corey was het even een flinke klap, maar BMX-ers kunnen goed vallen en opstaan en hij richt zich nu op de Spelen in Tokyo over vier jaar. We zouden nog veel langer kunnen doorpraten, maar Wende valt in slaap op de schoot van Christel, en omdat ik het gevoel heb dat Nick ook op het punt staat in slaap te vallen, op mijn schoot waarschijnlijk, lijkt het ons beter om maar de lange weg richting Vietnam in te slaan, die feitelijk begint zodra we afscheid hebben genomen op de parkeerplaats en vanuit Buderim weer richting Bruce Highway koersen.


We moeten nog drie kwartier terugrijden naar Leanne, waar we weer een paar nachtjes hebben gelogeerd. Afgelopen dagen zijn we twee keer naar Brisbane geweest. Brisbane is de hoofdstad van Queensland en een verbazend grote stad – dik twee miljoen inwoners. Hoofdstraat is Queen Street waar we naar het postkantoor zijn geweest, for the letter that didn’t come. 

Post office

Onze vriendin Emmi wilde testen of het begrip poste restante nog werkt, ofwel dat museale proces waarbij je een brief naar een willekeurig postkantoor stuurt waar het bewaard wordt totdat de geadresseerde, laten we zeggen een zeeman of bergbeklimmer, in town is en z’n post komt ophalen nadat hij zijn vuile was heeft weggebracht en naar de hoeren is geweest. Nou, het werkt niet, zo luidt helaas de conclusie. Ergens tussen Oss en de General Post Office in Brisbane is Emmis’s pakket met schone sokken en oude kranten (‘Trump vér achter in peiling’, ‘Leonard Cohen klaar voor nieuwe tournee’) blijven steken.


Er loopt een flinke rivier door Brisbane, waarover een gratis City Hopper heen en weer vaart. Langs de zuidoever vind je Southbay, een recreatiezone met het nodige groen en een reuzenrad, een speeltuin en twee zwembaden. Een heerlijke plek om een middagje door te brengen. Eerst lunchen bij de goedkope cafetaria van het Arts College, tussen de kunststudenten; daarna afkoelen in het zwembad. (De universiteit van Brisbane heet trouwens Queensland University of Technology, afgekort QUT. Op het campusterrein, in het centrum van de stad, kom je langs bordjes als Qut students en Qut ombudsman. Moeilijk om serieus te blijven.) Raakten aan de praat –en Wende aan de speel– met een Nederlands gezinnetje dat zeven maanden aan het rondreizen was met twee kleine kinderen. 



Tussendoor bezochten we –met de nadruk op zóchten, flink rondgedwaald– nog het Queensland Museum waar ze een tentoonstelling hadden over de fauna van Australië. Tussen de vele opgezette dieren tref ik ook de huntsman, de spin die een kijkje kwam nemen in ons bungalowtje bij Sandy en Felix. Ons exemplaar was trouwens groter en enger. 



Maar het stelt niets voor vergeleken bij de giant squid die tentoongesteld ligt, de mysterieuze reuzenoctopus van vijf tot tien meter lang die in de diepte van de oceaan leeft. Díe zal je na een avondje stappen maar tegenkomen in je badkamer. Eh…Felix...


Eenmaal terug van Nick drinken we nog een laatste glas organische wijn met Leanne. We zitten op the deck, het buitenterras. Het is inmiddels lekker afgekoeld. Een possum scharrelt in de bomen van de buren. Leanne mijmert over kampeerweekenden met John en de kinderen, en hoewel ze niet het type is dat bij de pakken neerzit, verre van, is het duidelijk dat de scheiding haar bezig houdt, logisch natuurlijk.


Het heeft onze bezoek aan Australië een rare draai gegeven. We kwamen voor mijn familie, om te zien waar ze wonen en hoe ze leven, maar troffen vooral mensen in overgangsfase, in een nieuwe situatie, in nieuwe en lege huizen, in een nieuwe stad waar ze zelf de weg nog niet kenden. Het geeft ons een beetje het gevoel dat we over een paar jaar weer terug moeten, om te zien hoe de Frieswk-saga, of soap, zich verder ontvouwt.

Ach ja, zulke dingen gebeuren, ook hier, that’s life. Zoals de kookaburra in zulke situaties altijd zegt: whoe hoe hoe ha ha ha ha ha! Het leven is een hard gelach.


4 opmerkingen:

  1. Dan zijn we hier toch een stuk honkvaster. Op 1 na. En nu maar puzzelen wie dat kan zijn !!! Ankie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik ben bezig met mijn innerlijke reis.Ook heel erg vermoeiend.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dan kan je toch beter op de QUT zitten dan op de Katholieke Universiteit Tilburg.
    Groetjes M&P

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De (fries)reis is belangrijker dan de bestemming! Dit geldt ook voor mijn brief. Wellicht reist die via down under ooit weer terug naar de afzender. Ik ben nu eindelijk writings (un)Blocked. X Emmi

    BeantwoordenVerwijderen